Ds. C. Harinck - Openbaring 11 : 19

De troost in de verdrukking

1. Een geopende tempel;
2. Een zichtbare Ark;
3. Een hoorbare bevestiging.

Openbaring 11 : 19

Openbaring 11
19
En de tempel Gods in de hemel is geopend geworden, en de ark Zijns verbonds is gezien in Zijn tempel; en er werden bliksemen, en stemmen, en donderslagen, en aardbeving, en grote hagel.

Delen & Download

Download preek

Leespreek tekst

Zingen : Psalm 89: 1
Lezen : Openbaring 11
Zingen : Psalm 105: 5, 6, 24
Zingen : Psalm 27: 7
Zingen : Psalm 73: 12

Gemeente, in 2 Timotheüs 3 vers 1 schrijft de apostel aan Timotheüs: En weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden (2Tim.3:1). De apostel waarschuwt voor de toekomst, die zwaar en moeilijk zal zijn.

De ontwikkelingen in Europa wijzen erop dat de kerk een tijd van verdrukking tegemoet gaat. De onverdraagzaamheid neemt toe en het begrip voor het standpunt van de christen wankelt. De onkunde is ook zo groot. De onkerkelijke mens weet eigenlijk niet meer waarom de christen tegen abortus is en waarom de christen zegt dat een gezin niet bestaan kan uit twee vrouwen of uit twee mannen met kinderen, maar dat een gezin bestaat uit man en vrouw. Men ergert zich aan wat de christen zegt te geloven, men wil niet horen, wanneer hij naar God wijst en naar Zijn gebod wijst. De vraag is daarom, hoelang het nog zal duren dat men ons verdragen zal.

Zware tijden zullen er komen, zegt de apostel. Maar wat er ook komt: de Heere zal Zijn gemeente niet begeven en de Heere zal die op Hem vertrouwen niet verlaten. Daar wijst ons het Boek Openbaring op. Dat vinden we onder meer in hoofdstuk 11, en voornamelijk in het laatste vers.

 

Openbaring 11 vers 19, daar wil ik nu uw aandacht bij bepalen. Daar lezen wij:

 

En de tempel Gods in den hemel is geopend geworden, en de Ark Zijns verbonds is gezien in Zijn tempel; en er werden bliksemen en stemmen en donderslagen en aardbeving en grote hagel.

 

Deze tekst wijst ons op: De troost in de verdrukking

We letten daarbij op drie aandachtspunten:

  1. Een geopende tempel;
  2. Een zichtbare Ark;
  3. Een hoorbare bevestiging.

 

  1. Een geopende tempel

Op Padmos is de opgestane Christus aan Johannes verschenen. Hij zei tot hem: Ik zal u tonen, wat na dezen geschieden moet (Openb.4:1). Dan ontrolt zich de wereldgeschiedenis voor de ogen van Johannes. Vooral wordt Johannes getoond, dat die wereldgeschiedenis uitlopen zal op de overwinning van Christus en de zaligheid van Zijn gemeente.

In het boek Openbaring staat de Kerk centraal. Niet Amerika en niet Rusland of China. De Kerk staat in het middelpunt van de Godsregering.

Het boek Openbaring bestaat eigenlijk uit zeven taferelen. Die zeven taferelen spelen zich alle af in hetzelfde tijdperk. Twaalfhonderd zestig dagen, tweeënveertig maanden, drie en half jaar; dat is steeds dezelfde tijdsduur.

Die zeven taferelen eindigen ook allen in de eeuwige lofzang van de gezaligden. In hoofdstuk 11 wordt zo’n tafereel beschreven. We lezen in vers 15: En de zevende engel heeft gebazuind. Er zijn reeds zes engelen aan voorafgegaan die gebazuind hebben. Nu horen we de bazuin van de laatste engel.

 

Bij de eerste bazuin van de eerste engel kwam er hagel en vuur over de wereld, de bomen verbrandden en de oogsten werden verwoest.

De tweede bazuin toont ons: er valt een berg in de zee en het water verandert in bloed.

De derde bazuin wordt geblazen door de engel en een grote ster valt uit de hemel en het water verandert in alsem. De zo onmisbare levensbehoefte van water wordt door Gods oordelen aangetast.

Vervolgens lezen we over de vierde bazuin. Er ontstaan kosmische rampen: zon, maan en sterren houden hun licht in. Er vallen sterren uit de hemel.

De vijfde bazuin wordt door de engel geblazen en satanische machten worden uit de put van de afgrond losgelaten. Zij benauwen de mensen, zodat de mensen de dood  verkiezen boven het leven.

Dan horen we de zesde bazuin. Die brengt oorlogen. Zulke verschrikkelijke oorlogen, dat een derde deel van de mensen gedood wordt.

We lezen vervolgens : En de zevende engel heeft gebazuind. De laatste engel blaast op de bazuin. Het gevolg is: En er geschiedden grote stemmen in den hemel, zeggende: De koninkrijken der wereld zijn geworden van onze Heere en van Zijn Christus, en Hij zal als Koning heersen in alle eeuwigheid.

Stemmen worden gehoord, stemmen van engelen. Stemmen vooral ook van de vierentwintig ouderlingen, de vertegenwoordigers van de oudtestamentische en nieuwtestamentische kerk. Ze zeggen: De koninkrijken der aarde zijn geworden van God en van Zijn Christus. Ze spreken over Gods overwinning. God heeft alle goddeloze machten  overwonnen. Hij heerst  nu als Koning over alle koninkrijken.

God wordt daarvoor zoals we lezen in vers 17 gedankt: Wij danken U, Heere God almachtig, Die is, en Die was, en Die komen zal, dat Gij Uw grote kracht hebt aangenomen en als Koning hebt geheerst. Ook dit tafereel eindigt dus in de overwinning van God en Zijn koninkrijk.  We horen een lofzang van de gezaligden in de hemel.

Te midden van dit alles lezen we dan in onze tekst, in vers 19: En de tempel Gods in den hemel is geopend geworden, en de Ark Zijns verbonds is gezien in Zijn tempel; en er werden bliksemen en stemmen en donderslagen en aardbeving en grote hagel.

Onze aandacht wordt gevestigd op de tempel in de hemel. In de hemel is dus een tempel.

 

Toen God aan Mozes bevel gaf om de tabernakel op te richten, zei Hij tot Mozes – je leest dat in Exodus 25: Zie dan toe dat gij die maakt naar het voorbeeld, dat u op de berg getoond is (Ex. 25:40). En welk voorbeeld is aan Mozes getoond? Aan Mozes werd de hemelse tempel getoond. Daar moest de aardse tempel op lijken. De tempel op aarde heeft een voorhof, een heiligdom en een heilige der heiligen met daarin de ark van het verbond. Zo is het met de tempel in de hemel. Die hemelse tempel ziet er precies eender uit: Een voorhof, een heiligdom en een heilige der heiligen. God woont in die tempel en God wordt in die tempel gediend.

In onze tekst lezen we: En de tempel Gods in den hemel is geopend geworden. Dat is een opmerkelijke mededeling. Het heiligdom in de hemel staat wijd open. We weten dat het heiligdom op aarde afgesloten was met een dik gordijn, het voorhangsel. Maar Johannes ziet een geopende tempel. Hij ziet de ark des verbonds in die tempel. Hij kan gewoon in het heilige der heiligen kijken. Hij ziet daar de verbondsark. Er wordt gezegd, dat de gouden verbondsark zichtbaar was.

 

Wat betekent dit nu allemaal? Waarom wordt dit aan Johannes getoond? En waarom mag hij dat doorgeven aan de christenen op aarde? Ja, waarom?

Het is bedoeld, zoals het gehele boek Openbaring,  tot troost en versterking van de gelovigen. En dan vooral voor hen die in de moeilijke, zware eindtijd op aarde zullen leven. Het is de tijd van de antichrist en de tijd van de hevigste vervolging van de gelovigen. In die moeilijke tijd zal er een geopende hemel en een zichtbare Ark zijn.  De boodschap is: er wacht op de vervolgden een geopende tempel. Een tempel met een Ark des verbonds. God wacht op hen in Zijn hemelse tempel.

‘Hoe is dat mogelijk?’ zouden we zeggen. Hoe kan God nu Zijn tempel – het huis waarin Hij woont – openen voor zondaren? Hoe kan Hij Zijn woning delen met zondaren en met hen samen onder één dak wonen? Hoe kan dat? Ze hebben toch Zijn geboden overtreden? God heeft hen eens uit het Paradijs gestoten. Hoe kan Hij ze dan nú opvangen in Zijn hemelse tempel?

Het antwoord is: Omdat er bloed is gesprengd op het deksel van de Ark des verbonds. Omdat Jezus het grote zoenoffer heeft gebracht op Golgotha. Om het Goede Vrijdag is geweest. En Jezus heeft voldaan aan de eis van Gods rechtvaardigheid. Hij heeft  voor de zonde betaald op Golgotha toen Hij riep: Het is volbracht!

We lezen in Mattheüs 27 wat er toen gebeurde: En zie, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden (Matth. 27:51). Toen werd de tempel geopend. Je kon toen zomaar naar binnen kijken en de Ark des verbonds zien.

God was immers verzoend en de toorn waarmee God Zich vertoornd over de zonde was weggedragen. God opende toen niet alleen Zijn woning, maar ook Zijn hart voor zondaren, voor overtreders. Jezus is na Pasen ten hemel gevaren en heeft Hij de hemelse tempel geopend. De apostel zegt daarvan in Hebreeën 9: Want Christus is niet ingegaan in het heiligdom dat met handen gemaakt is, hetwelk is het tegenbeeld van het ware, maar in den hemel zelf, om nu te verschijnen voor het aangezicht van God voor ons (Hebr. 9:24).

 

Op deze door Jezus geopende hemelse tempel wijst Openbaring 11 vers 19: En de tempel Gods in de hemel is geopend geworden, en de ark des verbonds – die niemand kon zien – is gezien in Zijn tempel. De Ark des verbonds met het bloed op het verzoendeksel is zichtbaar geworden.

Het is allemaal bedoeld om de gelovigen te troosten en te sterken Te midden van de waanzin, de goddeloosheid, de zedeloosheid en de wreedheid van de dagen van de antichrist is de Ark voor de gelovigen zichtbaar geworden.

De gelovigen zullen vervolgd worden, ze zullen buitengesloten worden. Ieder die het teken niet draagt, zal niet kunnen kopen en verkopen. Het zal een wereld zijn, waarin een gelovige die God liefheeft en in Christus gelooft, bijna niet meer leven kan. Maar de Heere zal Zijn volk, ook in die dagen, sterken en bemoedigen.

En de tempel Gods in den hemel is geopend geworden. De boodschap is: er wacht een geopende tempel op u. Dat is een rijke troost. Een geopende tempel, een eeuwige heerlijkheid wacht hen. Dat is altijd de troost geweest van de verdrukte Kerk op aarde.  

 

Gods gemeente is hier een gemeente onder het kruis. Jezus zei tegen Zijn discipelen: In de wereld zult gij verdrukking hebben (Joh. 16:33). Dat komt, omdat ze een gesmade en door de wereld verachte en gehate Jezus volgen. In Handelingen 14 bemoedigt en versterkt de apostel Paulus de ouderlingen. Hij zegt tegen hen dat zij door veel verdrukkingen moeten ingaan in het Koninkrijk Gods. Dat is dus het pad dat de gemeente, de gelovigen, in dit leven gaan. De weg naar Kanaän was door de woestijn, de weg van de gelovige is ook door de woestijn. Het is vooral een weg van een altijddurende, levenslange strijd tegen de driehoofdige doodsvijand: de duivel, de wereld en het zondige vlees.

Van de duivel lezen we dat hij Gods kinderen aanvecht. Dat lezen we dikwijls. Wat betekent dat eigenlijk?

Als u een erfenis verwacht, kan die aangevochten worden. Anderen kunnen proberen te bewijzen dat jouw aanspraken op de erfenis niet deugen. Dat wordt bedoeld met het woord ‘aanvechting’. Satan vecht Gods kinderen aan en zegt dat hun aanspraken op de eeuwige erfenis niet deugen. Dat ze niet echt bekeerd zijn. Dat ze niet het ware geloof hebben en dat Christus niet hun Zaligmaker en Verlosser is.

Behalve de duivel is er de wereld. Van de wereld zei Jezus: De wereld zal u haten, omdat zij Mij eer dan u gehaat heeft (Joh. 15:18). En: Omdat gij van de wereld niet zijt, daarom haat u de wereld (Joh. 15:19). Omdat u anders bent. En Paulus zegt: Omdat u niet meedoet in de uitgieting van de ongerechtigheid.

De derde doodsvijand is het zondige vlees: de vijand in ons eigen hart, de zonde die ons aankleeft in alle dingen. Wat een strijd brengt dat met zich mee! Een levenslange strijd tegen de oude mens.

Verder kennen Gods kinderen tijden van geestelijke duisternis. Dan moeten ze met Job zeggen: Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet (Job 23: 8). En wat speelt de twijfel ook dikwijls een grote rol. Ze denken dan dat hun geloof niet het ware geloof is. Dat ze nog eens eeuwig bedrogen zullen uitkomen en met de dwaze maagden zullen moeten zeggen: Onze lampen gaan uit (Matth. 25: 8). Wat is de weg van Gods gemeente op aarde ‘een weg van door veel verdrukkingen ingaan in het Koninkrijk Gods’.

Maar al worden ze op aarde gesmaad – en soms zelfs zo dat eens mans huisgenoten zijn vijanden kunnen zijn - al worden wij, zegt de apostel, om Uwentwil den gansen dag gedood; al zijn wij geacht als schapen ter slachting, toch zijn wij in dit alles meer dan overwinnaars (Rom. 8:36, 37). Meer dan overwinnaars! Dat is de troost, waarmee de Heere de gemeente wil sterken. Er wacht een geopende hemel op hen.

 

En de tempel Gods in de hemel is geopend geworden. Wat een troost, wanneer Gods kinderen dat zien. Dat maakt het kruis licht en de weg kort. Dat doet ons de apostel nazeggen: Want onze lichte verdrukking, die zeer haast voorbijgaat… (2 Kor. 4:17). Het brengt licht in de duisternis, troost in moeilijke omstandigheden en in diepe ellende.

En de tempel Gods in den hemel is geopend geworden. Dat zal de troost zijn voor Gods gemeente in die laatste dagen, kort voor Jezus’ wederkomst. We lezen van de martelaar Stéfanus: Zie, ik zie de hemelen geopend, en den Zoon des mensen, staande ter rechterhand Gods (Hand. 7:56). Wanneer daar de blik op geslagen wordt, brengt dat troost, in vervolging, strafkampen en verlies van alles wat ons lief is. Hoop en troost, in strijd, in leed en in zorg. Zoals dat bekende gedicht zegt:

 

Die hoop moet al ons leed verzachten.

Kom, reisgenoten, ’t hoofd omhoog!

Voor hen, die ’t heil des Heeren wachten,

Zijn bergen vlak en zeeën droog.

 

En de tempel Gods in den hemel is geopend geworden, en de Ark Zijns verbonds is gezien in Zijn tempel.

 

 Daarop letten we in de tweede gedachte, als we spreken over:

 

  1. Een zichtbare Ark

Johannes ziet de tempel in de hemel openstaan. Dat was de eerste gedachte. Nu letten we op de Ark des verbonds. Nadrukkelijk wordt gezegd dat die Ark des verbonds is gezien geworden in die tempel.

De ark des verbonds is in de woestijn gemaakt, Het was eigenlijk een soort kist van sittimhout,  overtrokken met goud. Boven op die kist lag een massief gouden deksel. Daar bovenop stonden twee gouden engelen, die naar beneden keken; ze keken naar het het deksel, het  verzoendeksel van de Ark.

De ark stond in het Heilige der heiligen en was dus voor de tempelgangers niet zichtbaar. Alleen de hogepriester zag de ark des verbonds.

Eénmaal in het jaar, op de Grote Verzoendag, ging hij met warm dampend bloed en met brandend reukwerk het Heilige der heiligen binnen. Dan sprengde hij bloed op het verzoendeksel en op de grond vóór de ark. Dán zag de hogepriester de ark. Maar ook dan zag hij hem nog in een wolk, in een wolk van wierook.

Die gouden kist werd de ark des verbonds genoemd. Het was het tastbaar symbool van het verbond tussen God en tussen Israël, een verbond dat gesloten is bij de Sinaï. Die ark was eigenlijk het zichtbare onderpand dat zij het volk van de Heere waren. Dat er een vereniging was tussen Israël en tussen Jahweh. Een vereniging die rustte op verzoening. Op het bloed dat op het verzoendeksel was gesprengd. De ark was het bewijs dat God hun God was en zij Zijn volk waren. Het was het onderpand dat de Heere altijd trouw zou blijven en Zijn verbond en het nooit niet zou schenden. Hij zou altijd en eeuwig hun Verbondsgod zijn en blijven.

 

De twee tafels van de wet, de tien geboden – eigenlijk zijn dat de tien verbondsafspraken – werden in de ark gelegd. Die lagen dus in die kist, onder het verzoendeksel, met boven op dat verzoendeksel het bloed. De wet lag dus begraven onder het bloed der verzoening. Daarom verdoemde de wet niet meer.

De ark des verbonds was Gods troon, zegt de Bijbel. God noemt het Zijn troon, Zijn ‘genadetroon’, in het Oude Testament ‘de genadestoel’. Boven op dat verzoendeksel, tussen die engelen, woonde de Heere in een wolk, een wolk die vanbinnen licht bevatte. Die noemden ze de Sjechinah. Dat is een moeilijk woord, maar de meeste uitleggers denken dat de Israëlieten tegen elkaar zeiden als ze die wolk zagen: Daar woont Hij. Sjechinah betekent: Daar woont Hij. Zó woonde God in het midden van Israël. Boven op het verzoendeksel, in het heilige der heiligen.

Deze ark des verbonds werd nu zichtbaar voor de gelovigen op aarde. God toonde verdrukte gemeente op aarde niet alleen een tempel die open stond, maar toonde hun ook de Ark des verbonds, het teken van Zijn trouw.

 

Wat een rijke troost is dat voor Gods Kerk in de wereld. Wat een rijke troost zal dat vooral zijn in die bange dagen, kort voor de wederkomst van Christus. De antichrist zal dan regeren. En God zal toelaten dat hij de heiligen geweld aandoen zal, dat hij ze zal overwinnen en verslinden. Er zal een vreselijke tijd aanbreken. Het beest zal regeren. En een ieder die het beeld van het beest niet aanbidt, zal niet kunnen kopen of verkopen. De gelovigen  is daardoor een paria op aarde geworden.

Maar te midden van dit alles: De ark des verbonds werd gezien in Zijn tempel. De trouwe Verbondsgod zal bij Zijn gemeente zijn. Hij zal niet feilen in Zijn trouw en Hij zal Zijn verbond niet schenden. God zal hun God zijn en blijven.

Het verbond der genade bevat rijke troost voor de gelovigen. In de vervolgingstijd in Schotland zeiden Gods dienaren tegen elkaar: Het verbond zal bij ons blijven.

Gods verbond. Wat een rijke troost bevat dat verbond voor de gelovigen!

 

Gemeente, het is een verbond, waarvan David zegt dat het in alles welgeordineerd en vast is (2 Sam. 23: 5). Het is een verbond, dat in alles heeft voorzien. Het bevat beloften voor alle noden en omstandigheden die een gelovige in dit leven kunnen overkomen.

Het bevat beloften van bescherming, Jeremia 31: Ik zal hem bewaren gelijk een herder zijn kudde (Jer. 31:10). In Zacharia 2: 5 lezen we: Ik zal voor hen wezen tot een vurige Muur rondom.

Het verbond bevat beloften, die inhouden dat God hen nooit zal verlaten en nimmer zal begeven; Jeremia 32: 40: Ik zal een eeuwig verbond met hen maken, dat Ik van achter hen niet zal afkeren.

Het bevat beloften van vergeving: Ik zal hun ongerechtigheden vergeven en hun zonden niet meer gedenken (Jer. 31:34).

Het bevat beloften van het eeuwige leven: Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in eeuwigheid (Joh. 10:28).

En het allerbeste van het verbond is: God belooft hún God te zijn: Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn (Jer. 31:33).

Die Ark des verbonds is het symbool van al die dingen. Die was het onderpand van al die beloften en van al die zegeningen. De Ark des verbonds was de garantie dat God altijd hun God zou blijven en dat Hij Zijn verbond nooit zou ontheiligen. En die Ark werd zichtbaar.

 

Wanneer gelovigen op zichzelf zien, wie ze zijn en wie ze blijven. Wanneer ze dagelijks geconfronteerd worden met de kracht van de oude mens – wanneer ze het goede willen doen en het kwade hen steeds nabij ligt – dan voelen ze zich zulke ellendige mensen. Wanneer zij zo dikwijls ontrouw zijn en struikelen in vele dingen, gevoelen hoe zwak ze zijn en hoe klein van moed en krachten, Ja,  dan vrezen zij dat, wanneer die zware tijden zullen komen, wanneer God die grote verdrukking over de wereld brengen zal, dat zij zullen afvallen en een dienaar van het beest zullen worden. Hoe zal ik staande blijven in die tijd, als het belijden van Christus uitsluiting en vervolging met zich mee zal brengen?

Maar wanneer ze dan in al hun vrezen opzien en in de geest de tempel Gods geopend zien en de Ark des verbonds voor hen zichtbaar wordt, o, dan zeggen zij: De Heere is bij mij (Psalm 118: 6); ik zal niet vrezen wat mij een mens zal doen (Hebr. 13: 6).

Het leert ons wat een bemoedigend gezicht de apostel Johannes ontving op Patmos. Hij zag een geopende tempel en de verbondsark; het symbool van de verbondsrelatie tussen God en de gelovige. Een relatie die berust op verzoening, op het bloed dat op het deksel van de Ark lag.

O, wat is dat een bemoedigend gezicht. Om te zien dat de tempel in de hemel is geopend en de ark des verbonds zichtbaar is geworden. Het is één grote boodschap dat God altijd met Zijn gemeente blijven zal. In de laatste tijden zal er vervolging en lijden zijn. Maar God zal bij Zijn gemeente zijn. Wanneer gij door het water zult gaan, Ik zal bij u zijn; de rivieren zullen u niet overstromen (Jes. 43: 2).

Zijn trouw staat borg voor een veilige aankomst. Zij zullen er komen. De tempel is reeds geopend en de ark des verbonds wordt reeds gezien. God wacht op hen in Zijn geopende tempel. De Heere zal Zijn verbond houden en niet feilen in Zijn trouw.

Tenslotte lezen we: En er werden bliksemen en stemmen en donderslagen en aardbeving en grote hagel. Daar letten we op in de derde gedachte, als we spreken over:

Een hoorbare bevestiging.

 

Maar laten we eerst zingen van Psalm 27 het zevende vers:

Zo ik niet had geloofd, dat in dit leven

Mijn ziel Gods gunst en hulp genieten zou,

Mijn God, waar was mijn hoop, mijn moed gebleven?

Ik was vergaan in al mijn smart en rouw.

Wacht op den Heer’, godvruchte schaar, houd moed;

Hij is getrouw, de Bron van alle goed;

Zo daalt Zijn kracht op u in zwakheid neer;

Wacht dan, ja wacht; verlaat u op den Heer’.

 

 

  1. Een hoorbare bevestiging

En er werden bliksemen en stemmen en donderslagen en aardbeving en grote hagel. Geweldige tekenen in de natuur volgden op wat Johannes zag. Bliksemen en stemmen en donderslagen, aardbeving en grote hagel. Allerlei natuurrampen zullen aan de wederkomst van Christus voorafgaan. Zij roepen: Hij komt! Hij komt om de aarde te richten!

Veel beelden in het Bijbelboek Openbaring kun je terugvinden in het Oude Testament.

Geweldige rampen gingen ook vooraf aan de verlossing van Israël uit Egypte. God bezocht Egypte met plagen. Zo zal de Heere de wereld bezoeken met plagen en  rampen, zoals we die reeds rondom ons zien gebeuren.  Het zijn de tekenen dat Hij in aantocht is. Het roept ons toe: Hij komt, Hij komt om de aarde te richten, de wereld in gerechtigheid. Het roept de verdrukte Kerk toe: Uw verlossing is nabij! De Heere is onderweg en Hij komt tot uw verlossing en redding.

Gemeente, natuurlijk moeten we zeggen: Van die dag en die ure weet niemand (Matth. 24:36). Die dag kent God alleen. Maar we zijn er dichterbij dan toen Johannes dit alles opschreef om daarmee de Kerk in de verdrukking te troosten en te bemoedigen. Veel van die tekenen zijn er al: de vele rampen, de veranderingen in de natuur, het coronavirus, oorlogen  en andere gebeurtenissen. De aarde zucht en is in barensnood, zegt de apostel. Er zijn ook veel tekenen in de volkerenwereld. Wat nemen de spanningen toe tussen de volkeren. Steeds meer volken beschikken over wapens die de wereld zouden kunnen vernietigen. Wat een dreigingen!

 

En wat betreft de kerk: de grote afval, die voorafgaat aan de wederkomst van Christus, krijgt al meer en meer gestalte. Kerken worden afgebroken. Uit sommige landen verdwijnt de Christelijke kerk geheel. Er zullen donkere dagen komen, zegt de Bijbel. Zelfs zo erg, dat Jezus zegt: Als die dagen niet verkort werden, geen vlees zou behouden worden.  Maar: de tempel Gods is geopend geworden en de ark des verbonds is gezien in Zijn tempel.

Daarmee troost Johannes de gemeente: met een geopende tempel en met een zichtbare Ark des verbonds.  Het voorhangsel is op Goede Vrijdag gescheurd.  De weg tot de ark ligt open. God stelt Zijn huis open en Hij toont de Ark aan Zijn kinderen.

Hoor dan nu het Evangelie van die geopende tempel en van die zichtbare Ark des verbonds. En wat houdt dat Evangelie in? Dat lezen we in Hebreeën 4: Laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot den troon der genade, opdat wij barmhartigheid mogen verkrijgen, en genade vinden om geholpen te worden te bekwamer tijd (Hebr. 4:16).

 

Er is een genadetroon. Er is een ark des verbonds met bloed op het verzoendeksel. En de weg tot die ark staat open. De tempel is geopend en de ark is zichtbaar geworden. Zo laat ons dan nu met vrijmoedigheid toegaan tot die genadetroon. En met welk doel We lezen: om barmhartigheid te krijgen en genade te vinden om geholpen te worden.

In Gods tempel, bij de zichtbare Ark, daar is de zondaar welkom die barmhartigheid zoekt; die genade zoekt voor zijn schuld en redding zoekt in zijn ellende. Je mag komen met je ellende, met je schuld, met je vervloeking, met je zonden. Je bent nooit te slecht om te komen. Je mag komen, zoals je bent. Er is hier niets te vrezen. Want er ligt bloed op het verzoendeksel. God is voldaan. Het is bloed dat betere dingen spreekt dan het bloed van Abel (Hebr.12:24).

Zo laat ons dan met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade. Om barmhartigheid te krijgen. Hebt u dát nodig? Om genade te vinden. Genade voor je schuld. Om geholpen te worden – gered te worden in de tijd van nood en van ellende.

Wat een Evangelie predikt ons de geopende tempel en de zichtbare Ark.

Het zal vooral in die zware tijden kort voor de wedekomst van Jezus gezien worden: En de tempel Gods in de hemel is geopend en de Ark Zijns  verbonds is gezien in Zijn tempel.

 

Maar gemeente, er is ook een andere kant. Wanneer u de genadetroon versmaadt, zult u komen voor een troon van gericht. Vreselijk zal het zijn om te vallen in de handen van de levende God. Een God, Wiens genadetroon u versmaad hebt.

De Ark Zijn verbonds. Zo heet de Ark. De vraag is: Bent u in een verbond met God? Kinderen en jonge mensen, je bént reeds in een verbond met God. Je bent niet meer vrij. Je bent gedoopt. Ons doopformulier zegt: Hoewel zij van nature kinderen des toorns zijn en in het Rijk Gods niet kunnen komen, tenzij dat zij van nieuws geboren worden. Zo zijn  zij nochtans in het verbond Gods en in Zijn gemeente begrepen.

Maar nu zegt de apostel van de Israëlieten die allen in een verbond met God waren, dat zij allen wel uit Egypte zijn vertrokken en door de Rode Zee zijn gegaan en manna hebben gegeten. Maar dat God toch in het meerderdeel geen welgevallen heeft gehad en dat ze in de woestijn gevallen zijn door ongeloof en nooit Kanaän zijn binnengegaan. (1 Kor. 10: 1- 5).

Zijn wij een ware bondeling? Een bondeling die met zijn hart aan God is verbonden? Dien je Hem vanuit je hart? En heb je Hem lief?

Een ware bondeling. Wie kis dat? Wel, dat lezen we in Jeremia 31: Maar dit is het verbond dat Ik na die dagen met het huis Israëls maken zal, spreekt de HEERE: Ik zal Mijn wet in hun binnenste geven, en zal die in hun hart schrijven; en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. (Jer. 31:33). En in Ezech. 11 vers 19 lezen we: Ik zal het stenen hart uit hun binnenste wegnemen, en zal hun een vlezen hart geven.

Dat is een echt verbondskind. Zijn stenen hart is weggenomen en een vlezen hart is geschonken. Zijn hárt is aan God verbonden. God bezit zijn hart, en hij dient God in geest en in waarheid.

Het verbond Gods dat u aangeboden wordt in het Evangelie, moet worden ingewilligd. Hellenbroek leert ons, dat dit tot stand komt door de aanvaarding zowel van de beloften, als ook van de eisen van dat verbond.

We lezen van Mozes, dat hij weigerde een zoon van Farao’s dochter genaamd te worden. Hebr. 11:24-26: achtende de versmaadheid van Christus meerderen rijkdom te zijn dan de schatten van Egypte. Een ware bondeling lijkt op Mozes. Die zegt ‘Nee’ tegen de wereld en ‘Ja’ tegen de versmade Zaligmaker.

Bent u zo’n bondeling? Is er een tijd in uw leven gekomen, dat u met droefheid afscheid nam van alle zondige wegen en dat u ervoor koos om liever met het volk van God kwalijk behandeld te worden dan voor een tijd de genieting van de zonde te hebben? Omdat u toen zag, wat u eerder niet zag, namelijk  dat de smaadheden van Jezus meer rijkdom bevatten dan alle schatten van Egypte? Is er toen een tijd gekomen dat Jezus met Zijn kruis u meer waard wass dan de wereld met haar kroon?

Voor die mensen is de ark des verbonds te zien. Voor hen klinkt de boodschap: God zal Zijn waarheid nimmer krenken, maar eeuwig Zijn verbond gedenken.

Het is waar wat de apostel schrijft: Weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tijden (2 Tim. 3:1). Mensen kunnen persoonlijk zware tijden beleven. En de eindtijd zal  een vreselijke tijd zijn voor hen, die de Heere willen dienen. We weten nog niet door welke diepe dalen we zullen moeten gaan. Maar wat er ook gebeurt: En de tempel Gods in den hemel is geopend geworden, en de Ark des verbonds is gezien in Zijn tempel. Voor de ware bondelingen staat de tempel open en is de Ark zichtbaar geworden.

 

De Ark des verbonds zal blijven. Het verbond zal blijven. De trouw van de Verbondsgod zal Gods kinderen er doorheen brengen. Een verbond dat vast is in de dood van de Testamentmaker. Want, van een zoveel beter verbond is Jezus Borg geworden (Hebr. 7:22).

God zal trouw blijven aan Zijn gemeente. Hij is op het nauwst aan hen verbonden. Hij heeft hun vlees en bloed aangenomen. Het Woord is vlees geworden. Als God één van Zijn schapen verliezen zou, dan zou God méér verliezen dan dat schaap dat verloren gaat. God zou Zijn Naam en Zijn eer verliezen.

En de tempel Gods in den hemel is geopend en de Ark Zijns verbonds is gezien geworden.

Gemeente, dat blijft er over, ook voor de tijd waarin wij nu leven. Waar zoekt u uw troost? En wat is uw verwachting? Is de geopende hemel en de zichtbare Ark uw troost? Kijk je daarom steeds omhóóg? Ga je daarom getroost je weg? Omdat de tempel Gods in de hemel is geopend en de ark des verbonds is gezien in Zijn tempel!

 

Amen.

 

Slotzang: Psalm 73 vers 12:          

 

‘k Zal dan gedurig bij U zijn,

In al mijn noden, angst en pijn;

U al mijn liefde waardig schatten,

Wijl Gij mijn rechterhand woudt vatten.

Gij zult mij leiden door Uw raad,

O God, mijn Heil, mijn Toeverlaat,

En mij, hiertoe door U bereid,

Opnemen in Uw heerlijkheid.