Ds. A. Elshout - Handelingen 2 : 36 - 39

Zekerheden door het Pinksterfeit

1. De ontvangst van heerlijkheid door Jezus
2. De vergeving van zonden om Jezus.
3. De erfenis van heil uit Jezus

Handelingen 2 : 36 - 39

Handelingen 2
36
Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israels, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.
37
En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen mannen broeders?
38
En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
39
Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen, die daar verre zijn, zo velen als er de Heere, onze God, toe roepen zal.

Delen & Download

Download preek

Leespreek tekst

Zingen : Psalm 97: 1
Lezen : Handelingen 2:22-40
Zingen : Psalm 118: 11
Zingen : Psalm 95: 4
Zingen : Psalm 72: 11

Gemeente, het Schriftwoord dat we met elkaar overdenken, is uit Handelingen 2, de verzen 36 tot en met 39.

Daar lezen we:

 

Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.

En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat zullen wij doen, mannenbroeders?

En Petrus zeide tot hen: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.

Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal.

 

Dit Schriftgedeelte bepaalt ons bij de zekerheden door het Pinksterfeit.

 

  1. De ontvangst van heerlijkheid door Jezus. Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft;
  2. De vergeving van zonden om Jezus. Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden;
  3. De erfenis van heil uit Jezus. En gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal.

 

  1. De ontvangst van heerlijkheid door Jezus

Het is opmerkelijk dat wanneer Petrus de eerste Pinksterpreek houdt, deze helemaal is gebouwd op de Persoon en het werk van de Heere Jezus Christus. Hij had Zelf tegen Zijn discipelen gezegd: Maar wanneer de Trooster zal gekomen zijn, Hij zal van Zichzelf niet spreken, Die zal van Mij getuigen (Joh.15:26). Dat is gebeurd op die dag.

Petrus ging door de Heilige Geest geleid spreken over de gekruisigde en verheerlijkte Jezus van Nazareth: Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt. 

 

Deze Jezus hebt u verworpen, veracht, buiten Jeruzalem geleid en gekruisigd.

Hij dan door de rechterhand Gods verhoogd zijnde, en de belofte des Heiligen Geestes ontvangen hebbende van den Vader, heeft dit uitgestort dat gij nu ziet en hoort. Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft.

 

Het gaat hier over zekerheid. Elk mens heeft hieraan behoefte, want zekerheid betekent geborgenheid. Zolang iemand onzeker is, kan hij niet gelukkig zijn. Er zijn veel vormen van zekerheid en deze zijn populair in de wereld, want onzekerheid voelt zo verlammend aan.

Echte zekerheid maakt vrij, blij, en gelukkig. Die geeft rust en lust.  Helaas zoekt de mens zijn zekerheid in deze zondige wereld. En uiteindelijk komt men daar toch teleurgesteld mee uit.

Er is echter wel een zekerheid, die niet teleurstelt. Deze komt niet van en uit de wereld, maar alleen van Boven. Van Hem, bij Wie God hulp besteld heeft. De Held, die uitermate verheerlijkt is en Zijn Heilige Geest heeft uitgestort om echte zekerheid te geven – Die zal niet teleurstellen.

Zijn Heilige Geest leidt in alle waarheid, en maakt vrij, blij, gelukkig en zalig. Hij verschaft rust aan het hart in alle dingen van dit en het toekomende leven.

Hij verschaft ook lust om Gods geboden te doen en in Zijn wegen te gaan. Hij is het immers zo waard om met liefde gediend en gevreesd te worden.

 

Want wij zijn geen kunstiglijk verdichte fabelen nagevolgd (2Petr.1:16). Het christelijk geloof rust niet op twijfelachtige dingen, waarvan je maar aan moet nemen of het wel waar is. Nee, het rust op heilsfeiten. Op zaken waarvan we volkomen zeker kunnen zijn, zaken die werkelijk waar zijn.

Wij kunnen zeker zijn van de geboorte van Christus; van Zijn sterven, opstanding en hemelvaart. Het Pinksterfeit levert daarvan het bewijs.

 

Hoe kunnen wij dit nu weten? Wel, in de Bijbel is voorzegd wat de Heiland ging doen. Hij zou ten hemel varen en Zijn Geest zenden. Zie dan nu op de Heilige Geest in de toepassing van het werk van Christus, Die kwam om te helen wat door de zonde werd verwoest. Christus heeft heil aangebracht, waarop het verderf geen invloed meer kan uitoefenen.

Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, en de hele wereld, dat er een Heiland is. Deze is de Christus, de Held bij Wie God hulp besteld heeft. Laat daarover geen enkele onzekerheid bestaan, zo zegt Petrus op de Pinksterdag.

 

In Israël waren veel twijfelende mensen. Zij vroegen zich af of het wel waar was wat Jezus over Zichzelf had getuigd. De satan heeft veel handlangers gehad om mensen aan de heilsboodschap te laten twijfelen. Vandaar dat die boodschap zo nodig was: Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft.

Hij, Die gekruisigd is, leeft. Velen twijfelen aan de boodschap van het Evangelie van Jezus Christus. Men wijst dan op allerlei ontwikkelingen, waardoor de geloofwaardigheid van het christendom wordt aangetast. Wat is het in en in triest, wanneer wij, christenen, de wereld stof geven om het waarheidsgehalte van dat wat we geloven en belijden, aan te vechten en verdacht te maken. Dat is funest voor de wereld, maar ook voor onze kinderen.

Toch is er volkomen zekerheid, dankzij het Pinksterfeit, dat Jezus is de Christus, de Redder van de wereld, de Held bij Wie uitkomsten zijn, zelfs tegen de dood.

 

De prediking op het Pinksterfeest heeft God ook ingesteld als geneesmiddel tegen de twijfel. Wie twijfelt er nooit eens aan wat er in de Bijbel staat en wordt geleerd? Hebt u geen last van twijfel? Ik ben er vast van overtuigd dat zelfs de meest geoefende christen geplaagd wordt met twijfels en aanvechtingen. De vorst der duisternis heeft er zoveel belang bij om twijfel te zaaien. Wat is het geloof in de gelovigen nog gebrekkig. Maar gelukkig heeft God de prediking van het Evangelie ingesteld. Hij laat het nog steeds bedienen als geneesmiddel tegen de twijfel.

 

Het is echt waar – God bedriegt ons niet! Jezus ís de Christus. Zij zullen niet beschaamd uitkomen, die hopend op Hem wachten en naar Zijn geboden hun leven inrichten.

Ze zíjn welgelukzalig en blíjven dit; zij die naar Zijn reine leer in Hem hun heil, hun hoogst geluk beschouwen.

Wel worden ze vaak nog zo gekweld met allerlei getwijfel. Dan voelen ze zich door de aanvechtingen van satan vaak zo diepongelukkig; ongelukkig door de vele beproevingen waaraan zij onderworpen zijn.

Ze kunnen zich diep ellendig gevoelen, wanneer de vele zorgen het hart kwellen. En vaak kunnen ze maar niet boven de twijfels uit komen, zodat ze vaak uitroepen: ik geloof, Heere, kom mijn ongelovigheid te hulp (Mark.9:24).

 

Ondanks al die twijfels zijn ze tóch welgelukzalig. Ook al voelen ze zich dit vaak niet, ze zíjn het en blijven het. Waarom? Omdat God getrouw is, Die het beloofd heeft en ook doen zal. Daar heeft Joël al over gesproken: En het zal geschieden, al wie den Naam des Heeren zal aanroepen, zal behouden worden (Joël2:32).

Dat zal gebeuren ondanks alle ellende die tegen onze wil in ons blijft tot de laatste snik. Gelukkig ligt de zaligheid vast. Niet in ons geloof, of geloven, maar het ligt gelukkig vast buiten ons. Het ligt vast in die eens vernederde, maar zo verheerlijkte Middelaar van God, Die zo getrouw is als sterk. In Hem ligt de ankergrond voor de hoop. Ook op Pinksteren.

 

Ik ben wel ellendig en nooddruftig, maar de Heere denkt aan mij (Psalm40:18). Dat hebben de discipelen ondervonden op de Pinksterdag, toen de Heere Zijn belofte vervulde. Dat ondervinden ook allen, die naar Zijn reine leer hopend op Hem wachten. Zij erkennen Sions Vorst voor hun Heer’!

 

Maar als dit waar is, dan is het óók waar dat diegenen, die Hem verwierpen en verwerpen en hierin volharden, hun eeuwig verderf tegemoet gaan. Want zo heeft deze Koning gezegd tegen allen die niet willen dat Hij Koning over hen zal zijn: Doch deze mijn vijanden, die niet hebben gewild dat ik over hen koning zou zijn, brengt ze hier en slaat ze hier voor mij dood (Lukas19:27). Ook daar hoeft geen enkele twijfel over te bestaan.

Dit kan met volle zekerheid worden gezegd, en moet op deze dag worden gezegd. Zoals het gezegd is door Petrus, vervuld met de Heilige Geest op die Pinksterdag. Zo wete dan zekerlijk het ganse huis Israëls, dat God Hem tot een Heere en Christus gemaakt heeft, namelijk dezen Jezus, Dien gij gekruist hebt.

 

Dat ongehoorzaamheid zonde is, weten we allemaal wel. De ongehoorzaamheid aan Christus is echter de grootste zonde. Dat is het grootste kwaad. Dat geldt niet alleen voor de mensen toen, maar ook nu.

U denkt nu misschien: ik heb Hem niet verworpen. Toen niet, nee, dat is waar. Ik kon er toch niets aan doen, dat Hij gekruisigd is door andere mensen? Dat is ook waar.

Maar nu een andere vraag die zich elke keer weer voordoet in ons leven. Als u en ik voor de keus staan om ons vlees te kruisigen óf aan onze verlangens te voldoen - waar kiezen wij dan voor? IK ben bang dat we het tweede kiezen. Maar wat doen wij dan anders dan Hem opnieuw kruisigen? Daardoor zijn we toch ongehoorzaam aan het Woord des Heeren?

 

Nee, we hebben geen reden om stenen te werpen naar de Joden, die het toen hebben uitgeroepen: Kruis Hem, kruis Hem (Luk.23:21). We hebben alle reden om onszelf te vernederen voor God vanwege onze zonden. Zonden die wij doen of dingen die wij juist nalaten, terwijl we ze hadden moeten doen. Zonden van opstand en ongeloof.

 

De Heere Jezus heeft van de Heilige Geest gezegd: En Die gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde (Joh.16: 8). Van welke zonde? Het niet eren van je vader en moeder, liegen, overspel, stelen, enzovoort.

Daar overtuigt Hij ook van. Wat mensen er ook van mogen zeggen en welke naam zij eraan geven. Hij gaat dieper dan alleen dat. Hij overtuigt ook van de zonde van ongeloof, verzet, weerstand en ongehoorzaamheid.

Dan denk ik bijvoorbeeld aan een man als Paulus. Hij leefde onberispelijk. Zelfs zijn vijanden hebben hem nooit van een uiterlijke zonde kunnen beschuldigen.

En toch heeft God ook hem overtuigd van de grootste zonde, namelijk dat hij niet wilde buigen voor de Koning der koningen. In zijn eertijds had Paulus geen Zaligmaker nodig. Hoe nodig is het, dat dit ook tot zonde wordt.

 

We horen zo vaak het getuigenis: Ik kan er toch niets aan doen dat ik nog onbekeerd ben? Ik kan het geloof toch zelf niet pakken? Zo zijn wij, mensen, steeds bezig om onszelf te verontschuldigen. Om de schuld van het ongeloof maar af te zwakken en op een Ander te leggen.

Wat is het nodig, gemeente, dat dit verandert. Kennen wij iets van verslagenheid? En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart.

Door de Heilige Geest zal het worden: En zij zullen Mij aanschouwen, Dien zij doorstoken hebben (Zach.12:10). Dan heeft een ander het niet meer gedaan, maar ik zelf. Zoals MCheyne zegt dat ik zelf door mijn schuld Zijn kroon had gevlochten, Zijn beker gevuld. Omdat we ten diepste niet wilden, dat Hij Koning over ons was op zijn tijdstip en wijze.

 

En zij zullen over Hem rouwklagen als met de rouwklage over een enigen zoon (Zach.12:10). Door Gods Geest komt er een hartelijke droefheid over ons verzet, onze tegenstand, onze vijandschap en ons ongeloof. Nee, dan verschuilen we ons niet meer achter onze onmacht, maar dan erkennen we, beschaamd, onze onwil.

 

Het is waar, de onmacht is er. Maar voor de onwil zijn we zelf ten volle verantwoordelijk. Wat is het keer op keer nodig, dat dit tot schuld en schaamte wordt. We moeten uit onze schuilhoeken worden gejaagd, waarin we ons telkens weer willen nestelen.

Het valt niet mee om dit te ervaren. Toch is Het een grote zegen, die ook door Christus verworven is. Daarvan heeft Hij gezegd: En die Geest gekomen zijnde, zal de wereld overtuigen van zonde. Daar moeten we maar vaak om vragen.

 

Ik hoor een stem in uw hart. Nee, niet alleen in uw hart, ook in dat van mij. Nog steeds is die stem niet dood: Ik heb daar geen zin in.

Zalig worden wil ik wel! Maar schuld en overtuiging van zonde? Nee, daar moeten we niets van hebben. Toch is het nodig om werkelijk behoefte te krijgen aan de Zaligmaker en Zijn zaligheid. Daarover heeft Petrus ook gesproken op de Pinksterdag. Het gaat erom volkomen zekerheid te krijgen over de vergeving van onze zonden door Jezus.

 

  1. Zekerheid aangaande vergiffenis van zonden om Jezus

Als zij roepen: Mannenbroeders: Wat moeten wij doen? – zegt Petrus zonder enig spoor van twijfel: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden.

 

Wat bedoelt hij met de woorden: Bekeert u? In de allereerste plaats: Keer uzelf af van het leven dat u tot nu toe geleid hebt. Keer u oprecht af, hoe gebrekkig dan ook, van uw zonden. Verberg geen kwaad dat in u wordt gevonden. Belijdt, na ernstig overleg, uw boze daden, en ook uw ongelovigheid, verzet, weerstand en ellendigheid. O, bekeert u. Keer u af.

Maar dat is het niet alleen. Keer u toe naar de Middelaar van God en van de mensen. Hij is door God gegeven tot een Middelaar en Zaligmaker. En, zoals Petrus het hier zegt, sluit hij niemand uit van hen die vragen: Wat zullen wij doen, mannenbroeders?

 

Bekeert u. U bent welkom! Dat mag, en moet! Keert u, zo ellendig als u bent, tot Christus Die sprak: Wendt u naar Mij toe, wordt behouden, alle gij einden der aarde (Jes.45:22). Door Hem is vergeving van de zonde te verkrijgen. Dankzij Zijn borgwerk kan Hij immers pleiten aan de rechterhand van God ten behoeve van mensen, die verloren zijn door schuld en zonde.

 

Wat wil dit tekstwoord nog meer zeggen? Het is alsof Petrus zegt: ‘Mensen, het is waar, dat het er slecht voor staat; slechter kan het niet zijn’. Vervloekt is een iegelijk die niet blijft in al hetgeen geschreven is in het boek der wet, om dat te doen (Gal. 3:10).

Maar vlucht met heel je verloren zaak naar de hemelse Advocaat, Die een voorspraak is in de hemel. Daar is Hij om de zaak van verloren Adamskinderen te bepleiten. Geef je zaak over in de handen van Jezus.

Laat niemand denken, dat zijn zaak te ernstig is of nooit door Hem geaccepteerd zal worden. Denk niet dat er misschien wel een kans is op verandering, wanneer je jezelf wat gaat opknappen door die bepaalde zonde te laten. Door meer te gaan lezen in de Bijbel, enzovoort, wil je Hem bewegen om voor je zaak te pleiten. Maar die weg loopt dood. U moet komen zoals u bent, als een verloren zondaar.

 

In onze wereld gebeurt het wel, dat een advocaat zegt: ‘Nee, daar begin ik maar niet aan. Jouw zaak is hopeloos’. Zo is het niet met deze hemelse advocaat. Hij zal niemand afwijzen die in oprechtheid en in ootmoed tot Hem de toevlucht neemt voor de vergeving van alle zonden.

Want Petrus zegt het: Bekeert u, en een iegelijk van u …; Hij voegt daar geen enkel woord van kwaliteit aan toe voor de diepte van verslagenheid en boetvaardigheid. Geen sprake van! Dan zou het Evangelie weer tot een wet gemaakt worden. Nee, Petrus vervolgt: en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden.

 

Als je al gedoopt bent, moet je je dan over laten dopen? Beslist niet! En als je belijdenis gedaan hebt, moet je dat dan overdoen? Nee, het houdt dit in: ‘Zoek door gebeên met ernst Zijn aangezicht’. Belijd je zonde en ongerechtigheden, en smeek om vergeving – luister goed! – op grond van hetgeen in de Doop betekend en verzegeld is geworden.

 

Wat is dat dan? Hoe moeten we werkzaam zijn met onze doop, ook als we die als kind hebben ontvangen? Misschien zegt de satan in ons hart: Jij hebt geen heil bij God. Voor je zus kan het wel, en ook voor je broer; en voor al die andere mensen is er nog wel een mogelijkheid van zalig worden. Maar voor jou niet! Waar haal je de moed vandaan om dit te denken? Waar haal je de brutaliteit vandaan, dat er voor zo’n één nog een mogelijkheid zou zijn …?

Ons antwoord zou dan moeten zijn: Ik werp mijn smekingen ook niet neer, omdat ik die of die ben; maar is het niet aan mijn voorhoofd betekend en verzegeld door de doop?  Heeft God dat Zelf niet laten doen? Er is bij Hem vergeving om de kracht van het bloed van Jezus Christus, dat betere dingen spreekt dan het bloed van Abel.

Dan zoek ik in mezelf helemaal niets om daarop mijn gebed te baseren. Wanneer ik in mezelf ga zoeken, kom ik steeds meer tegen wat me alle vrijmoedigheid zou ontnemen om tot God te bidden. Daar moet ik niet zijn om steun te vinden. Ik moet die buiten mezelf zoeken. In de kracht van het bloed van Jezus Christus, dat reinigt van alle zonden.

 

Staat er niet dat God Zelf gezegd heeft: Laat u met God verzoenen (2Kor.5:20)? Als Hij het Zelf niet gezegd had, hadden u en ik genoeg redenen om te twijfelen of er ook voor ons wel vergeving zou zijn.

Maar nu niet. De Heere heeft dat voor eens en altijd afgesneden. Hij betuigt zeer krachtig: Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere Heere, zo Ik lust heb in de dood des goddelozen! Maar daarin heb ik lust, dat de goddeloze zich bekere van zijn weg en leve (Ezech. 33:11).

 

  1. Zekerheid aangaande een erfenis van heil uit Jezus 

Vergiffenis om Jezus, maar ook een erfenis uit Jezus. Voor een erfenis heb je nooit wat gedaan, anders is het geen erfenis. En zo is het hier ook.

We hebben een erfenis gekregen van Adam, waardoor we allerhande ellende, ja, zelfs de verdoemenis onderworpen zijn. Maar gelukkig is er een andere erfenis van Hem, Die voor overtreders heeft geleden en gebeden.

Het is waar. Hij heeft voor de Zijnen, van de Vader ontvangen, dat heil bewerkt. Hij bracht voor Zijn volk de verzoening aan. Wij geloven niet in een algemene verzoening. Maar we geloven wel in een algemeen aanbod van genade, gebaseerd op de kracht van Zijn borgwerk.

Daarom moeten we de verborgen dingen voor God laten, maar de geopenbaarde zijn voor ons. Wat moeten wij doen? Laat u met God verzoenen. En dat zou God niet zeggen, als Hij het niet meende en er geen mogelijkheid tot zaligheid zou zijn.

Die mogelijkheid is er voor hen tot wie Hij Zijn Woord heeft laten prediken en aan onze voorhoofden heeft betekend en verzegeld. En gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Net als de apostelen.

Die gaven zijn verschillend, en niet ieder van Gods kinderen krijgt die in dezelfde mate en hoeveelheid. Maar iets zullen ze er allemaal van ontvangen, zoveel als het nodig is tot zaligheid. Zij allen zullen naar Zijn reine leer, in Hem hun Heil, hun hoogst geluk beschouwen.

 

Er is volkomen zekerheid, dankzij het Pinksterfeit. De discipelen ontvingen de Heilige Geest omwille van Gods grote Naam. Daarin ligt dan ook de toekomst verankerd voor al degenen, die in hun zonden en ellenden tot Hem zich ter genezing wenden. Ze zullen niet beschaamd uitkomen. Wél met zichzelf, maar niet met de Heiland, van Wie we zongen: Gij, aarde, zee en eiland, verheugt u in uw Heiland.

 

Laten we daar nog eens van zingen, uit Psalm 95 vers 4:

 

Want Hij is onze God, en wij

Zijn ’t volk van Zijne heerschappij,

De schapen, die Zijn hand wil weiden;

Zo gij Zijn stem dan heden hoort,

Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord,

Verhardt u niet, maar laat u leiden.

 

Want u komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal. Ziet u wel? De belofte is er voor ieder tot wie de roepstem van de Heere komt: Bekeert u. Voor hen komt ook de belofte: En die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Joh.6:37). Er is volkomen zekerheid dankzij het Pinksterfeit.

Wat een troostleer biedt ons dan ook dit Schriftgedeelte. En met veel meer andere woorden betuigde hij en vermaande hen, zeggende: Wordt behouden van dit verkeerd geslacht.

Daar ligt vastheid en hoop, ook voor onze kinderen. Het was nog niet lang geleden dat een deel van de mensen die nu hier aanwezig zijn, aan het roepen waren: Zijn bloed kome over ons en over onze kinderen (Matth.27:25). Ze riepen over zichzelf en over hun kinderen in hun blindheid, onkunde en vijandschap het oordeel in.

Tot die mensen wordt gezegd: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus, tot vergeving der zonden; en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. De gave van de Geest in plaats van de vloek, die je over je hebt uitgeroepen.

Wat je kinderen betreft: U komt de belofte toe, en uw kinderen, en allen die daar verre zijn, zovelen als er de Heere onze God toe roepen zal.

 

Ouders, mede door ons toedoen delen onze kinderen in de erfenis van de eerste Adam. Laten we daar in onze gebeden toch mee bezig zijn. Maar wijs hen ook op de tweede Adam, Christus.  Ga uw kinderen voor in het onderwijs thuis en leef met hen mee op de scholen die ze bezoeken. Het gaat erom dat ze mogen delen in de erfenis van de tweede Adam bij Wie uitkomsten zijn, zelfs tegen de dood.

Voor onszelf én voor onze kinderen, roept ons de Heere toe: Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den Naam van Jezus Christus. Werp je smekingen niet neer op iets in jezelf, maar alleen op het werk van Hem, Die voor overtreders heeft geleden en gebeden.

 

Misschien zegt u: Ik kan me niet bekeren. Dat moet u tegen Hem zeggen! Hij kent uw hart, en Hij kan u door Zijn Heilige Geest alles geven om u te bekeren. Schuif deze ernstige boodschap toch niet van u weg!

Nee, God roept u om u tot Hem te keren met uw zonden, met uw verdorvenheid, maar ook met uw onmacht en onwil. Hij zegt erbij: En die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen.

 

Horen jullie het, jongens en meisjes? Horen jullie het, kinderen? De Heere wil niet alleen met volwassen mensen te doen hebben, maar ook met jullie. Zo gij Zijn stem dan heden hoort, gelooft Zijn heil- en troostrijk woord; verhardt u niet, maar laat u leiden.

Ik weet hoeveel praters er van binnen en buiten zijn, die ons ervan proberen te weerhouden. Ze zeggen: ‘Ach, begin er maar niet aan, want er komt toch nooit iets van terecht’.

Eén van onze kinderen zei vaak tegen mijn vrouw en mij: ‘Als je niet uitverkoren bent, haalt het toch allemaal niets uit.’ Toen hebben we gezegd: ‘Wat jij daar zegt, zegt de Schrift niet.’ Maar ik zou zeggen: Probeer het maar. Dan zullen we wel zien of het waar is wat je daar zegt: Ja, of nee. De verborgen dingen zijn voor God, en de geopenbaarde zijn voor ons.

Zoekt den Heere terwijl Hij te vinden is; roept Hem aan terwijl Hij nabij is (Jes. 55:6). Zou Hij het zeggen en niet doen? (Num.23:19). Zou Hij dan geen vergeving van zonden schenken? Zou Hij geen vervulling met de Heilige Geest geven tot kennis en de vergeving van de zonden, en de aanneming tot kinderen? God is waarachtig en getrouw, Die het ook doen zal. Hij beschaamt ons niet. En daarom: Zoekt Hem, terwijl Hij te vinden is.

Amen.

 

Slotzang: Psalm 72 vers 11

 

Zijn Naam moet eeuwig’ eer ontvangen;

Men loov’ Hem vroeg en spa;

De wereld hoor’ en volg’ mijn zangen,

Met “Amen, amen” na.