Ds. C.G. Vreugdenhil - Markus 15 : 38
Goede vrijdag als Grote Verzoendag
Markus 15 : 38
Delen & Download
Download preekLeespreek tekst
Zingen : | Psalm 71: 14 | |
Lezen : | Markus 15: 34 - 47 | |
Zingen : | Psalm 68: 2 en 16 | |
Zingen : | Psalm 95: 2 en 4 | |
Zingen : | Psalm 72: 2 |
Gemeente, de tekstwoorden voor deze Goede Vrijdagdienst vindt u in de Schriftlezing: Markus 15 vers 38. En we letten ook op het verband waarin de tekst staat.
En het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën van boven tot beneden.
Het thema van de preek is: Goede Vrijdag als Grote Verzoendag.
En we hebben vier punten:
1. Het sterven van Jezus.
2. Het gesloten heiligdom.
3. Het gescheurde voorhangsel.
4. De vrijmoedige toegang.
- Het sterven van Jezus;
Jongens en meisjes, het is stil geworden op Golgotha. Doodstil. De grote strijd is gestreden, zegt de Bijbel, de Heere Jezus heeft Zijn leven gegeven tot een rantsoen, dat betekent een losprijs. Zijn lippen zijn met edik bevochtigd om des te helderder te kunnen uitroepen: Het is volbracht. Zijn laatste woorden waren: Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest. Nu kan en mag Ik thuiskomen. Alles, alles is volbracht. Vader, Uw handen hebben Mij gestriemd, maar Ik heb de lijdensbeker leeggedronken. De hand van de Rechter is door het gericht van de hel heen geworden tot de hand van de Vader. Die Vaderhand beschermt, ontvangt en heelt, die hand zal Hem opwekken op de derde dag.
Dan schrijft de Evangelist: En als Hij dat gezegd had, gaf Hij de geest. Christus sterft, dat is voor Hem een werkwoord. Het is een daad. Hij legt Zijn leven in de handen van de Vader, dat doet Hij actief. Stervend beveelt Hij Zijn geest – tijdelijk – in bewaring bij Zijn Vader, tot de derde dag.
Bovendien, Hij roept het met grote stem, dat is natuurlijk al heel bijzonder. Meestal is een stervende bijna niet te verstaan. Maar Christus geeft Zich actief over. Met ziel en lichaam heeft Hij de eeuwige dood gepeild en dat is zeker het moment geweest van het vierde kruiswoord. Het dieptepunt van alle zeven kruiswoorden: Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten? Nu zal Hij de lichamelijke dood ondergaan. Dat is Zijn laatste Priesterdaad op aarde; het offer van Zijn lichaam. Nu alles is volbracht en Hij het offer heeft gebracht, gaat Hij het offer overhandigen aan Zijn Vader.
Wat je offert geef je uit handen, zoals de oudtestamentische offerplechtigheid voltooid werd door het uitgieten van het bloed aan de voet van het altaar. Zo heeft Christus Zijn leven uitgestort voor het aangezicht van de Vader. Toen stierf Hij als Priester en tegelijkertijd was Hij het Lam van God, door God gegeven. Vader, Ik kom tot U met het offer van Mijn bloed.
Hij legt Zijn leven af als Hij de toorn van God gedragen heeft, als de hel voor Hem voorbij is. Hij deed het niet toen het sterven voor Hem de verlóssing van de hel zou zijn, maar Hij deed het toen alles volbracht was, toen Hij kon omzien naar het offermateriaal; namelijk Zijn lichaam. Als Hij roept: Mij dorst, is Hij al opgeklommen uit de diepte van de Godverlatenheid, dan heeft het Goddelijk recht zijn loop gehad.
Tegelijk is dit voor Hem een vernedering want Hij heeft gezegd: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Léven (Joh.14:6). Nu geeft Hij de geest, voor aller oog, de omstanders zijn er getuigen van. Maar de heilswerkelijkheid daarachter is nog voor het oog verborgen.
Hij buigt het hoofd en geeft de geest. Let u vooral op de volgorde; bij ons mensen is het net andersom. We geven eerst de geest en daarna buigt ons hoofd, dat is het laatste. Jezus’ sterven. Hij buigt het hoofd en geeft de geest. Door zo te sterven maakt Hij Zijn dood tot een offer. Het is Zijn laatste Priesterdaad op aarde.
Zoals de Heere Jezus sterft kunnen wij niet. Onze geest wordt van ons genomen. God neemt onze adem weg. Al bent u bereid, onze dood is geen offer, maar een doorgang tot het eeuwige leven. Het kan u vertroosten. Hoe ouder u wordt – tenminste, dat is mijn persoonlijke ervaring – hoe meer je er rekening mee houdt. Ben ik er volgend jaar nog? En zo niet, dan is er de ontmoeting met God. Wat een heerlijke wetenschap is het dan te mogen weten: mijn einde zal vrede zijn. Dan zal de Heere Jezus mij opnemen in Zijn heerlijkheid.
Jongelui, denk er eens over na. Ik snap wel dat jullie daar niet iedere keer aan denken. Als je nog jong bent en je hebt je leven nog voor je. Ja, er kan natuurlijk wel plotseling iets ergs gebeuren waardoor je wel uit dit leven wordt weggeroepen. Daarom is het goed steeds te bedenken: hoe zal mijn sterven zijn? Is het dan vrede? Mag ik dan zeggen: Vader, in Uw handen beveel ik mijn geest, want dan zal ik voor eeuwig bij U zijn. We moeten bereid zijn om te sterven en om bij de Heere te mogen zijn.
De Heere Jezus was volkomen bereid. Voor Zijn geest opende het Vaderhuis zich, maar voor Zijn lichaam wordt de poort van het graf ontsloten. Een paar trouwe volgelingen – we hebben dat gelezen – halen Zijn lichaam van het kruis af en ze leggen Hem in een graf; in de rotsen uitgehouwen, waarin nog nooit iemand gelegd was.
Naar alle waarschijnlijkheid het graf van Jozef zelf, dat hij voor zichzelf had laten maken. Nicodémus heeft zich bij vrouwen gevoegd die Hem gevolgd zijn en getuigen zijn geweest van het lijden en sterven van de Heere Jezus. Thuisgekomen zijn ze direct specerijen gaan klaarmaken om Hem te zalven zoals dat gebruikelijk was in die tijd. Het is een teken van hun liefde. Ze hebben getreurd en ze hebben geweend, maar op de derde dag is Jezus opgestaan en is alles goed gekomen, toen zijn ze verblijd geworden.
Jezus sterft. Hij kan niets meer zeggen. Het grote zwijgen van de dood hangt somber en onheilspellend boven de kruisheuvel. Urenlang was Hij het mikpunt geweest van spot en hoon van Zij vijanden: Indien Gij de Zoon van God zijt, zo verlos Uzelf van het kruis, kom af van het kruis. Joden en Romeinen hebben hun best gedaan om het lijden van de Heere Jezus te verzwaren. Boven Zich welfde een gesloten hemel: Mijn God, Mijn God, waarom verlaat Gij Mij? Maar de hemel zweeg en de Vader zweeg. Tijdens die drie uren duisternis durfden zelfs de spotters niet meer verder te gaan. Toen Christus zwoegde onder de loodzware last van de toorn van God over ónze zonden. Denk eens na over wat ik nu zeg: het was om ónze zonden, toen zweeg de Vader en Jezus droeg.
Maar als het dan afgelopen is en als Christus Zelf niets meer zeggen kan, verbreekt God Zelf de zwijgende stilte en Hij spreekt in aangrijpende taal; de taal van de tekenen. Nu de Zoon geen teken van leven meer geeft, geeft de Vader tekenen van Zijn sterven om zo het volbrachte werk van de Heere Jezus toe te lichten. In de tempel scheurt het voorhangsel. In het rijk van de schepping spreekt God ook, want de aarde beeft en de steenrotsen scheuren. Ook in het rijk van de doden spreekt God; want de graven worden geopend en véle heiligen die ontslapen waren, verrijzen uit de dood. Ze verschijnen in de stad Jeruzalem als boodschappers van het Evangelie.
Heel sprekend is het eerste teken en daar gaat het nu over; het getuigenis dat God geeft in de tempel in Jeruzalem. Ja, daar stond de tempel en daar woonde God Zelf te midden van Zijn volk. Daar wordt de eredienst verricht. De priester is juist bezig met de voorbereiding van het avondoffer. De tempeldienst wordt voortgezet alsof er niets is gebeurd, alsof hét Offer, waarnaar al die offers onder het Oude Testament verwezen, niet zojuist op Golgotha gebracht is.
Zal God daar in Zijn eigen huis geen blijk van geven? Zal Hij alles daar bij het oude laten nu die offerdienst is vervuld? Ondenkbaar. En dat is onze tweede gedachte. We hebben gelet op het sterven van Jezus maar nu letten we op:
- Het gesloten heiligdom
Er staat in onze tekst: En het voorhangsel van de tempel scheurde in tweeën van boven naar beneden. Dus in gedachten brengt de tekst ons in de tempel in Jeruzalem. We zien het verband natuurlijk. Op Golgotha is alles volbracht, het Offer is gebracht, de ceremonieën van de tempeldienst zijn vervuld. Ze kunnen worden opgeheven.
En ziet, staat er, het woordje ‘en’ geeft al een verband aan tussen de dood van de Heere Jezus en het scheuren van het voorhangsel. En het voorhangsel van de tempel scheurde. Dat voorhangsel diende alle eeuwen door als een gesloten deur. U weet wel, voor het allerheiligste, het heilige der heiligen in de tempel, hing een prachtig, geborduurd, veelkleurig, dik gordijn. De kleuren waren hemelsblauw en scharlaken, wit getweernd linnen met prachtige engelenfiguren waakten over de heiligheid van de Heere. Achter dat voorhangsel woonde God.
Aan de ene kant kun je zeggen: Wat woont God dicht bij Zijn volk in de ceremoniële eredienst. Hij woonde in het heilige der heiligen en Hij troonde boven het verzoendeksel. Zijn huis stond midden tussen de huizen van de mensen. Aan de andere kant betekent dat voorhangsel afstand, want het maakt scheiding tussen de woonplaats van God en het leven van de mensen. Niemand mocht God zien. Daar was God veel te heilig voor. Het volk mocht van verre, in de voorhof, de Heere aanbidden. De priesters mochten verder, ze mochten het heilige betreden, de offers brengen en het reukaltaar aansteken. Slechts één keer per jaar, op Grote Verzoendag, bleef dat gordijn niet helemaal gesloten, dan kierde het even open, maar niet wagenwijd. Net lang genoeg om de hogepriester erdoorheen te laten glippen. Dan sprenkelde hij het bloed van het zondoffer op het verzoendeksel waarmee de ark van het verbond bedekt was.
Israël moest weten dat zonder bloedstorting er geen vergeving mogelijk was. De hogepriester had ook een vat met wierook bij zich, hij alleen mocht door de rook heen en de verborgen dingen van het heilige der heiligen zien. Kwam hij daarna weer naar buiten, dan bleef dat heilige der heiligen weer voor een jaar afgesloten en dat heeft geduurd jaar na jaar en eeuw na eeuw.
De Joden hebben zelfs gedacht – dat lees je in de Talmoed – aan de mogelijkheid dat de hogepriester iets ergs zou kunnen overkomen in het Heilige der Heiligen. Daar kan je toch een hartstilstand krijgen of onwel worden… Maar niemand mocht daar naar binnen als de Hogepriester wegbleef, niemand mag hem helpen of reanimeren. Hoe los je dat dan op?
Wel, de Talmoed zegt dat ze altijd een lang koord om zijn enkel deden. Als ze zich dan zorgen maakten dat de hogepriester iets was overkomen, dan konden ze hem aan dat koord uit heilige der heiligen trekken. Dan hoefde niemand binnen te gaan in het heilige der heiligen.
Het voorhangsel zegt ons dat de nadering tot God voor een gewoon mens volkomen onmogelijk was. Het wijst op de scheiding die er gekomen is tussen God en mensen. Het verbod op de directe omgang met God is begonnen in het paradijs na de zondeval; de moedwillige ongehoorzaamheid aan God van onze eerste voorouders Adam en Eva. Bij het paradijs kwam als het ware een bord te staan: verboden toegang. Die engelen met dat vlammend zwaard beletten de gevallen mensen om alsnog te eten van de boom des levens. Verboden toegang voor gewone mensen. Totdat Goede Vrijdag aanbreekt en God dat kleed, vanwege het Offer waarnaar al die andere offers ons het oude verbond verwezen, eigenhandig in stukken snijdt.
Op het ogenblik dat Jezus sterft, scheurt het voorhangsel in de tempel. Wie weet is die aardbeving daar ook nog debet aan geweest, dat weten we niet. In ieder geval, Gods hand grijpt Zelf dat kleed en scheurt het uiteen. Het is een aangrijpend gebeuren in de tempel! Opeens ligt het binnenste heiligdom open en bloot; het gesloten heiligdom dat predikte: ‘Mens, er is een scheiding tussen vuile zondaren en een heilige God, een onoverbrugbare kloof.’
Herkent u daar iets van in uw persoonlijke leven? Want als de Heere ons naar Zich toetrekt, en als het bloed van de Heere Jezus waarde voor ons gaat krijgen en het offer dat Hij bracht, dan kan het niet anders of je weet voor jezelf: mijn zonden maken scheiding tussen God en mij. Als mijn onverzoende schuld er nog is, dan schaam je je weg als je dat ziet en beleeft. Dan zou je wel door de grond willen gaan en roepen: ‘Heere, mijn zonden maken scheiding tussen U en mij. Hoe moet het nu verder?’ Het voorhangsel hangt daar vanwege onze zonden en het is onmogelijk om dat voorhangsel zomaar weg te schuiven, met de beste werken niet.
Wat is dat ontdekkend en verootmoedigend, want dan ga je zien: Heere, ik heb het verdiend dat ik niet in Uw tegenwoordigheid mag zijn en ik kan op eigen kracht die toegang tot U nooit meer openen. Er blijft een afstand, want de Heere Uw God is een heilig God, Die de zonden niet door de vingers ziet. Dat is een werkelijkheid die de Bijbel beschrijft en dat in het geestelijke leven ook beleefd wordt. Toch… één keer per jaar kierde dat gordijn open. Men zag de hogepriester gaan en komen met het bloed van de verzoening. Dan klom het gebed van de vromen op tot de troon der genade. Die psalmregel kennen we wel: ‘Laat mij niet beschaamd van Uwe troon teruggekeren.’ Daarna sprengde de hogepriester het bloed op de gemeente, op de mensen, als teken dat er genade was verleend op grond van het offer.
En dan, op deze laatste verzoendag spreekt God zonder woorden. Hij antwoordt metterdaad met een wenk van Zijn almacht en Zijn liefde. Het hele volk met de priesterschare staat er verbijsterd bij te kijken. Het is drie uur in de middag, het is druk in de tempel. Het uur van het avondoffer. De voorhof is gevuld met mensen die biddend wachten op de priester die naar buiten zal komen en in de naam van de Heere hen zal zegenen. Maar, o schrik, verwarring, wat gebeurt hier? Plotseling scheurt het voorhangsel van boven naar beneden in twee flarden zodat het heilige der heiligen opeens helemaal openligt. Iedereen kan zo naar binnen lopen en kijken wat er allemaal staat.
Wat is dat een bijzondere gebeurtenis geweest op het moment dat Jezus stierf en het offer bracht. Dit was ons tweede aandachtspunt.
Voordat we verder gaan, zingen we Psalm 95 vers 2 en vers 4:
De Heer’ is groot, een heerlijk God,
Een Koning, die het zaligst lot,
Ver boven alle goôn, kan schenken.
Het diepst van 's aardrijks ingewand,
Het hoogst gebergt' is in Zijn hand;
't Is al gehoorzaam op Zijn wenken.
Want Hij is onze God, en wij
Zijn 't volk van Zijne heerschappij,
De schapen, die Zijn hand wil weiden;
Zo gij Zijn stem dan heden hoort,
Gelooft Zijn heil- en troostrijk woord;
Verhardt u niet, maar laat u leiden.
Dan nu de derde gedachte:
- Het gescheurde voorhangsel
Goede Vrijdag als Grote Verzoendag. We hebben gelet op het sterven van Jezus, op het gesloten heiligdom en nu het derde: het gescheurde voorhangsel. Daarover ging het eigenlijk al. Wat is er gebeurd? Jezus is gestorven aan het kruis. Hij heeft uitgeroepen: Het is volbracht, en Zijn Geest gegeven in de handen van Zijn Vader. De uitwerking is het antwoord van God op het sterven van Zijn Zoon. God treedt nu als het ware tevoorschijn uit Zijn verborgenheid, om geborgenheid te bieden onder de schaduw van Zijn vleugelen.
Letterlijk staat er: het voorhangsel werd gescheurd, het werkwoord in de lijdende vorm, dus geen mens heeft daar iets aan gedaan. Het is het werk van God.
Na de verzoening aan het kruis kan God Zijn aangezicht over ons doen lichten. Is dat niet heerlijk? Is dat geen rijk Evangelie? Straks met de zegen wordt het u meegegeven: Hij doe Zijn aangezicht over u lichten. De priesterschare wordt ontslagen, die kan ontslagen worden. Het kleed dat oud was en verouderd en nabij de verdwijning, wordt door God Zelf weggenomen. God verklaart: dit huis heeft nu zijn tijd gehad. Alle andere offers die nog gebracht worden zijn nu zinloos geworden, want hét Offer is gebracht, God is er niet meer van gediend en Hij wordt er niet meer mee gediend.
Jezus’ dood is het einde van de tempeldienst. Alles is voldaan. De schuld van de wereld is betaald en Christus’ offerdood is de verzoening tot vergeving van de zonden van de hele wereld, staat er in onze belijdenis.
Met Zijn eigen bloed nadert Christus tot Zijn hemelse Vader. Daarom is geen zondaar te groot of te slecht of hij kan met God verzoend worden. Er zit niemand in de kerk die mag zeggen: ‘Voor mij kan het niet meer.’ Er is verzoening, Christus heeft de straf gedragen en zo baande Hij door Zijn lijden en opstanding heen de weg tot de Vader.
Dat had Hij in Zijn omwandeling op aarde al gezegd: Ik ben de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh.14:6). De Weg tot de Vader, de Poort naar het hemelse heiligdom. Hij is de hemelen doorgegaan met Zijn bloed, tot voor de troon van God. Zo alleen kon voor verloren zondaars de verbroken gemeenschap met God weer hersteld worden.
Dat is nou Evangelie, gemeente! Heerlijk Evangelie! Goede Vrijdag-evangelie. De Hogepriester bracht verzoening aan – Christus. De weg tot God is vrijgekomen door het Lam, door Zijn bloed. De weg tot God is geopend.
De schrijver van de Hebreeënbrief zegt: het is een verse en levende weg. Wat zou dat betekenen?
Je kunt het wel een beetje aanvoelen. U kunt daar nu nog gebruik van maken. Dat zult u wel aanvoelen. Vers: het Lam is vers geslacht en blijft voor alle tijden volledig van kracht. Het Offer blijft geldig. Tegenover de oude offerdienst staat een nieuwe weg; namelijk Christus’ bloed en die vergeving door Jezus’ bloed blijft geldig, iedere dag. Daar mag je telkens opnieuw gebruik van maken. Ons Doopformulier zegt: ‘Als wij soms in zwakheid der zonde vallen moeten wij aan Gods genade niet vertwijfelen.’ De weg tot God is een verse en levende weg, gebaand door het bloed van Gods eigen Lam.
Het is niet alleen een verse maar ook een levende weg. Wat betekent dat? In de gemeenschap met de levende Christus ligt het eeuwige leven. Jezus is de Weg en Hij leeft, want Hij is opgestaan, we hebben een levende Hogepriester Die ook het leven geeft aan ieder die door deze weg tot God gaat. Levend en nieuw is de weg tot God. Alle voorschriften en offers van het oude verbond zijn in Hem vervuld.
Een weg buiten Jezus om tot God is er niet. Dat betekent: u moet en mag van die Weg gebruik maken. U hoeft daar niet eerst iets voor te zijn of te hebben, er zijn geen voorwaarden voor. Je hoeft geen knipkaart te kopen om iedere dag die weg te bewandelen, het is vrije toegang.
Jezus heeft die weg ingewijd. Hij heeft die weg speciaal voor zondaren aangelegd en geopend. Hij baande die verse en levende weg. Gemeente, val Hem maar te voet om met God verzoend te zijn. Dat is de boodschap, Jezus is er voor. Dat is de boodschap, want het voorhangsel is gescheurd en de weg tot God is open. De scheur in het voorhangsel geeft aan dat de scheiding is opgeheven. Geen scheiding meer tussen Hem en Zijn schapen, geen schaduwachtige hogepriester meer, geen dierenbloed meer, want wij zien Jezus met eer en heerlijkheid gekroond (Hebr.4:2).
De scheur liep van boven naar beneden en niet omgekeerd, dus niet door ouderdom of dat iemand er beetje aan heeft zitten trekken en rommelen, nee, God deed het. Van boven naar beneden is de verzoening gekomen, daar dragen wij niets aan bij. Niet door menselijke krachtinspanning, maar door Goddelijke genade alleen.
Wij banen geen weg. Wat door de wet onmogelijk was heeft God door Christus mogelijk gemaakt. Zo wordt dat ook beleefd; verzoening met God is van boven naar beneden. Het is Gods werk, het is Gods gave, het werk van de Heilige Geest Die het offer van Christus toepast in ons leven.
Ziet u Hem hangen op Golgotha? Nog nooit zijn de armen van de Heere Jezus zo wijd uitgestrekt geweest tot zondaars dan toen ze vastgeklonken waren aan het kruis op Golgotha. En het hoofd buigende gaf Hij de geest. Goede Vrijdag betekent: er ligt geen zondaar zo diepgezonken in nood en schuld en verlorenheid of voor Hem is er redding. Jezus is een volkomen Zaligmaker. Dat was het derde aandachtspunt, het gescheurde voorhangsel.
Nu nog even de nadruk op de vrucht daarvan in de vierde gedachte:
- De vrijmoedige toegang
Die toegang is het gevolg van dit alles. De Joden hebben die scheur weer dichtgenaaid. Het is vreselijk om zo je eigen zin door te zetten en niet te bedenken wat God hiermee zeggen wil. Ze hebben de scheur gewoon weer dichtgenaaid, net alsof het Offer niet gebracht was. Ze hebben de bordjes ‘verboden toegang’ weer opgehangen. Terwijl het grote Offer is gebracht. Alles is voldaan, het offer van Christus is genoeg tot verzoening van de zonden van de gehele wereld. Dat noemen we de algenoegzaamheid van Christus’ verdienste. Wie in Hem gelooft, ontvangt verzoening en het eeuwige leven.
In ons dagboek van Spurgeon lazen we op een avond een heel mooi zinnetje. Spurgeon is een echte Evangelieprediker. Hij schrijft zo heel mooi: ‘Ga naar je God, de Vader van Jezus Die jou liefheeft in Hem.’ Neemt u dat eens mee, dat is Bijbels. Ga naar uw God, de Vader van Jezus Die u liefheeft in Hem. De toegang is geopend.
Niet alleen de offerdienst van het Oude Testament is opgeheven, maar de toegang naar het hart van Gód is geopend. Ga naar God. U mag door het geloof regelrecht tot God gaan. Wat een rijke genadeprediking! Laat al die onzekerheid toch varen, laat de blijde zekerheid van de verzoening u vrijmoedigheid geven om achter Christus aan het binnenste heiligdom van de hemel binnen te gaan, om de eeuwige verlossing aan te nemen die God bereid heeft voor allen die Hem liefhebben.
Het voorhangsel is gescheurd. Er is geen enkele verhindering meer om vrede met God te ontvangen. De weg naar God staat open, Goede Vrijdag is Grote Verzoendag. Het bloed is in het heiligdom gebracht. Je kunt zo diep niet gezonken zijn of er is redding in Christus. De Hebreeënbrief zegt dat zo schitterend: Nu wij dan een groten Hogepriester hebben Die de hemelen is doorgegaan tot voor de troon van God, laat ons met vrijmoedigheid toegaan tot de troon van de genade, om barmhartigheid te verkrijgen en genade vinden en geholpen te worden op het juiste tijdstip (Hebr. 4: 14 en 16 HSV). Wat een heerlijk woord!
Waar zit je mee te tobben? Ga tot God, de Vader van Jezus, Die jou liefheeft in Hem.
Misschien dat u denkt: Ja, maar die vrijmoedigheid moet toch eerst aan je geschonken worden voordat je tot God mag gaan om die vrede te ervaren in Jezus? Ik snap zo’n vraag, maar het klopt niet, het is niet waar, dan draai je de volgorde om. Die vrijmoedigheid geeft God in de belofte van het Evangelie. Niet in de eerste plaats in de gemoedsgesteldheid van ons hart, maar als het anker van de hoop dat gefundeerd is in het offer van Christus. Een vrijmoedige toegang, niet ontleend aan onze gevoelens, maar gefundeerd in de gekruiste en opgestane Christus. Die het heiligdom is binnengegaan.
Wat is er soms weinig vrijmoedigheid in het geloof. Onzekerheid, gebrek aan zekerheid in het geloof. Wil de Heere dat? Denkt u dat? Er staat wel in de Bijbel dat de Heere wil dat u zekerheid hebt bent, en Hij geeft ook de middelen daartoe. Er staat nergens: Nou ja, voor zover God het geeft, zover kom je. De één blijft heel zijn leven bekommerd en de ander wordt bevestigd. Er zijn allerlei van die uitdrukkingen, maar ze kloppen gewoon niet, want God wil dat iedere christen zeker is van het geloof in Hem. Zeker van Gods beloften, zeker van de toekomst die wacht als Jezus komt.
Vrijmoedige toegang, gefundeerd in de gekruisigde en opgestane Christus, de enige Hogepriester. Maar als u te veel op uzelf ziet en de grond van behoud of de vrijmoedigheid zoekt in uzelf, dan gaat het mis, want die vrijmoedigheid komt niet op uit onszelf. De grond van ons behoud ligt alleen in Jezus, in Zijn belofte. Zie op Jezus. Niets hoeft u meer tegen te houden om tot God te gaan in Christus.
Weet je wat ons tegenhoudt? Ons ongeloof, een verkeerd Godsbeeld. Dat je eigenlijk toch niet voor honderd procent uit genade wil leven, maar bepaalde voorwaarden stelt. De toegang tot God is open. Wie nu buiten blijft staan, staat eenmaal voor een gesloten deur. Het is ernstig, Goede Vrijdag, de toegang is geopend, met vrijmoedigheid toegaan. Het Offer is gebracht. Het goede nieuws is: ‘De schuld Uws volks hebt G’ uit Uw boek gedaan.’ Eeuwige gerechtigheid is aangebracht. Er is vrijspraak voor allen die in hun zonden en ellenden tot Hem zich ter genezing wenden.
Natuurlijk, ik weet ook wel dat u er graag iets van voelt, maar dat geeft de Heere ook wel, hoor. Echt die vrede in uw hart, nu is het goed tussen God en mij. Maar u moet niet wachten op iets wat God al gegeven heeft in de belofte van het Evangelie. Dat staat in het laatste artikel van de Dordtse Leerregels: De belofte van het Evangelie is dat een iegelijk die in de gekruisigde Christus gelooft niet verloren zal gaan, maar eeuwig zal leven. Dat is toch helder?
Kwam het al tot die persoonlijke overgave? Ik weet dat veel mensen daarmee tobben. Hele serieuze mensen. Echt niet mensen die onverschillig zijn en zeggen: ‘Nu, goed, het is voor de uitverkorenen dus ik wacht maar af.’ Nee, helemaal niet. Het is uw Godsbeeld, het is ook: verstaat u het Woord nu wel of niet. Stelt u voorwaarden of niet? God stelt ze niet. De Heere vraagt om uw hart. Geef het dan!
Dat betekent wel dat u breekt met de zonde en een streep door uw eigen ik trekt en dat het gaat om de eer van Zijn Naam. De Heere roept ons op om te geloven in Hem en te getuigen. In onszelf zijn we verloren en dood en hopeloos en schuldig en noem maar op.
Maar Zijn Woord, Zijn belofte is levenwekkend en als u dat ervaren mag, wordt u een levend getuige. Om dat te ervaren is de Heilige Geest nodig om het in ons hart te brengen, zodat we het geloven. Zodat we het omhelzen. Dan gaat het niet meer om onszelf, maar om Hem. Uw leven wordt dan op Hem gericht en u leert uitzien naar Zijn komst, Zijn toekomst. Straks zal de laatste bazuin klinken en de graven zullen opengaan. Nog eenmaal zal God bewegen de hemel en de aarde en alle doden zullen opstaan, niet alleen de heiligen, maar álle doden. Ook u en ik en jij, tenminste, als de Heere Jezus dan nog niet teruggekomen is, want anders zijn we nog in leven als Hij komt. Ik gebruik Bijbelse woorden. De één staat op tot het leven en de ander staat op tot eeuwige versmaadheid, tot afgrijzen.
Bent u daar nooit bang voor? Er wordt weleens gezegd: kijk jezelf, je hart er eens op na. Nu, dat is noodzakelijk; want er is ook een tijdgeloof. Er zijn mensen die heel enthousiast kunnen worden en later verdwijnt het weer helemaal. Het gaat om dat vaste vertrouwen op God – dat is geloof. Vlucht naar het gekruisigde Lam. Als u dat doet krijgt u zekerheid. Hij leeft, hoe goed is het om aan Zijn voeten te sterven, wie daar sterft vindt het leven in Hem. Dan wordt de opstanding voor u een opstanding tot het eeuwige leven. Dan zult u mogen ingaan in de heilige stad. God is daar het licht en Jezus is daar de lamp. In het nieuwe Jeruzalem is geen dood meer. Alles zal daar door de vrede bloeien. Hemel en aarde zullen vernieuwd zijn. De aarde beeft niet meer, de rotsen scheuren niet meer.
Weet u waarom? Omdat er een kruis op Golgotha heeft gestaan en omdat het graf geopend werd. Weet u wie er in die gouden stad eeuwig zullen juichen? Allen die hier gebroken van hart en verslagen van geest aan de voet van het kruis leerden buigen en Hem erkennen als Koning.
Op die heuvel daarginds stond een ruwhouten kruis.
Het symbool van vervloeking en schuld.
Maar dat kruis is voor ons toch het kostbaarst’ kleinood,
daar Gods wet aan dat hout werd vervuld.
Help mij, Heere, aan dat kruis trouw te zijn tot de dood,
ook al is smaad en spot hier mijn loon,
want dat Kruis droeg de straf, nam de schuld van mij af,
het werd een toegang voor mij tot Gods troon.
Goede Vrijdag – Grote Verzoendag.
Amen.
Psalm 72 vers 2:
De bergen zullen vrede dragen,
De heuvels heilig recht;
Hij zal hun vrolijk op doen dagen,
Het heil, hun toegezegd.
't Ellendig volk wordt dan uit lijden
Door Zijnen arm gerukt;
Hij zal nooddruftigen bevrijden;
Verbrijz'len, wie verdrukt.