Ds. H. Brons - 2 Petrus 3 : 11 - 13
Haast u om God te ontmoeten!
2 Petrus 3 : 11 - 13
Delen & Download
Download preekLeespreek tekst
Zingen : | Psalm 1: 4 | |
Lezen : | 2 Petrus 3: 1 - 15 | |
Zingen : | Psalm 90: 2 | |
Zingen : | Psalm 25: 7 | |
Zingen : | Psalm 4: 4 |
Gemeente, het Schriftgedeelte dat ik u met de hulp des Heeren mag prediken, vindt u in het gelezen Schriftgedeelte: de tweede brief van de apostel Petrus, hoofdstuk 3. Ons uitgangspunt is vers 11 tot en met 13. Ik lees u het elfde vers:
Dewijl dan deze dingen alle vergaan, hoedanigen behoort gij te zijn in heiligen wandel
en godzaligheid!
Het thema van de preek is: Haast u om God te ontmoeten!
Ik zou u daarbij een drievoudige raad willen geven:
- Besef hoe eindig u bent;
- Leef heilig;
- Verwacht Zijn komst.
Ik herhaal de punten nog even. Ons tekstvers, vers 11, begint met: Dewijl dan deze dingen alle vergaan. Dat wijst naar het begin van dit hoofdstuk. Alles vergaat, wij dus ook. Laat dat besef van eindigheid tot u doordringen!
Ons tweede punt: Leef heilig. Het tekstvers vervolgt: hoedanigen behoort gij te zijn in heiligen wandel en godzaligheid.
Tenslotte: Verwacht Zijn komst. Hij is de God Die komt, verwacht Hem. Want we lezen in vers 12: Verwachtende en haastende tot de toekomst van den dag Gods, de dag waarop Hij komt.
- Besef hoe eindig u bent.
Waar hopen wij op? Waar hoop jij op? Ieder mens heeft wel een hoop; dat kan niet anders. Zodra de hoop een mens ontvalt, heeft hij geen doel meer in zijn leven. Dan verliest een zieke alle moed en dan is het einde nabij. Dan stort een mensenhart in.
Wat is onze hoop? We zeggen wel: de lockdown tijdens de coronapandemie heeft voor veel mensen, vooral jongeren, van dat jaar een verloren jaar gemaakt. Ik heb ook wel gemerkt dat jongeren er veel last en hinder, ongemak en verdriet ervan van hebben gehad. Dat je elkaar niet kon ontmoeten. Dan treedt er een bepaalde gelatenheid op, een bepaalde murwheid: het gevoel van er niets aan te kunnen doen. Maar intussen wordt de wereld kleiner en je hebt alleen maar het digitale. Je verdrinkt erin. Maar het echte contact: waar is het, waar blijft het?
Waar hoop je op? Welke ondernemer of welke leidinggevende in een bedrijf, in een organisatie, had vorige biddag zijn plannen al klaar? Wat is ervan geworden in het afgelopen jaar? Dan kunt u met veel zorgen kijken naar de toekomst van uw onderneming, of zorgen op het werk als u dat tenminste nog heeft. Je kunt dan soms bang zijn voor een de toekomst.
De Bijbel spreekt ook over hoop! Geen hoop op de dingen die onbestendig zijn; geen hoop op de wereld met haar grootsheid, maar een hoop op dingen die vást zijn. Wie is niet jaloers op een hoop die een vaste grond heeft? Wie wil daar zijn anker niet in uitwerpen?
Maar luister, Petrus spreekt. De apostel die zo vaak over de hoop spreekt, zegt ons dat er juist veel afkomt op de ‘hoop die vast is’. Wat dan? Een heel gemeen wapen: spot. Lees vers 2 en 3 maar: Opdat gij gedachtig zijt aan de woorden, die van de heilige profeten tevoren gesproken zijn. Dit eerst wetende, dat in het laatste der dagen spotters komen zullen.
Er komt spot af op een vaste hoop. Op hoop die een grond heeft. Op de hoop waarover Gods Woord spreekt, die zijn vastheid heeft in de God van de Bijbel, in de God, Die spreekt.
Het is van alle tijden, dat er gespot wordt met de laatste dingen en met de ernst van de eeuwigheid. Natuurlijk ook met de woorden van de Bijbel. Met de woorden die vast zijn. Over de vastheid van die woorden heeft Petrus aan het slot van hoofdstuk 1 gesproken: Maar de heilige mensen Gods, van den Heiligen Geest gedreven zijnde (2Petr.1:21). Ze zijn vast omdat de Heilige Geest de schrijvers inspireerde. Dat geldt ook voor de brief van Petrus! Petrus schrijft dan: ‘Maar, er zullen spotters op af komen.’
Al voordat de Bijbel geschreven was, leefde er een man die de opdracht kreeg om een schip op het droge te bouwen: Noach. Hij werd omringd door spotters. Hij sprak tot hen en deed dat heel indringend. Iedere hamerslag liet zien: het is ernst! Maar de mensen spotten ermee en zeiden: ‘Wie doet er nou zoiets? Dat gebeurt nooit! Zoiets is nog nooit gebeurd, dus zal het ook nú niet gebeuren!’
Zo zijn er spotters, zegt Petrus, in de laatste dagen. Waarom? Ze willen de boodschap van de Bijbel niet horen! Ook al zoeken ze naar hoop, ook al zoeken ze naar wat vast is, ze zoeken het niet in de Schrift. Ze negeren die woorden en daarom is er de spot.
Spotters in het laatste der dagen. Wat willen ze dan niet horen? Welke boodschap niet?
Dat vragen we ons in ons eerste punt af. Wát willen ze niet horen? Wel, dat ons leven niet van onszelf is, zegt Petrus. Dat willen ze niet horen. Ze willen de waarheid niet horen.
Ik zeg steeds ‘zij’, is u dat opgevallen? Ik wees steeds naar de mensen die buiten zijn. Maar die spotters kunnen ook in ons eigen hart opstaan, onder een masker. Er zijn zoveel stemmen die in ons hart fluisteren: ‘Het kan wel in de Bijbel staan, maar dat was toen. Tegenwoordig zijn we veel verstandiger.’ Of op andere manieren. Hoe dan bijvoorbeeld? Er staat: Dit eerst wetende. We willen echt niet horen dat ons leven niet van onszelf is en dat we dus zelf geen koning zijn. Het staat hier in de Bijbel, lees maar mee, denk maar mee. Willen we dat een ander Koning over ons is?
Petrus zegt in vers 3 dat mensen in die laatste dagen naar hun eigen begeerlijkheden zullen wandelen. Dat betekent dat u wilt wandelen naar eigen inzicht. U hoeft er niet eens lang en diep over na te denken. U merkt dat het in je hart opkomt. U wilt leven zoals uw hart u ingeeft: naar uw eigen begeerlijkheden, uw eigen zondige verlangens.
Wie herkent dat niet? Als er maar iets opkomt in uw hart, dan wilt u het volgen. Je kunt boodschappen doen, dat is heel onschuldig. Maar het kan ook een verkeerde kant krijgen op het moment dat je álles wilt hebben. U wilt iets bezitten en u koopt het. U kunt de zonde zó in huis hebben. Jongeren, je tikt het aan op je scherm en je ziet het. Je ergert je als het te lang duurt. En mocht er iemand tegen je zeggen dat dit toch niet mag, dat dit toch niet kan, dan ergert ons dat. Wees eens eerlijk?
De Bijbel geeft de Tien Geboden. Het Nieuwe Testament heeft nog veel meer voorschriften: vermaningen van de apostel Paulus, van de Heere Jezus Zelf. Ze zeggen tegen ons: ‘Doe dat nu niet, loop niet je hart achterna, volg niet die begeerte.’ De Bijbel zegt: ‘Volg niet je zondige verlangens. Alleen al door je ogen te gebruiken, wordt je hart besmet! Voor je het weet, staat het in brand om het verkeerde te doen en te willen!’ Dat willen we liever niet horen.
Heb je een begrenzer op je schermtijd, of gebruik je een filter? Als er beelden langskomen die je zondige gevoelens voeden? Of hele andere dingen, die wat met je denken en je gevoel doen? Dingen waarvoor de Bijbel waarschuwt? Het gevaar is groot dat dit een ánder denken, een ánder gevoel in je leven brengt. Als je dan denkt: Ja, maar ik vind het toch prettig en iedereen doet het, dan lijk je op die spotters en volg je je eigen zondige verlangens. Wees er heel alert op hóe je kijkt en wát je kijkt! Wees er heel alert op, als de Bijbel ons beperkingen oplegt, door welke van de geboden dan ook.
Misschien zeg je: ‘Ja maar, ik voel dat anders.’ Dan ben je ongehoorzaam en volg je je begeerlijkheden, je eigen verlangens! Je stapt over naar het kamp van die spotters, als je zegt: ‘Ik volg mijn hart en ik voel dat het zo ook kan. Niemand heeft daar verder iets van te zeggen. Ik vind dat het moet kunnen. Dat is van deze tijd. Een boek kan mij daar geen grenzen in stellen!’ Dan accepteer je geen gezag over je leven. Dát is wat die spot doet. Spot ondergraaft het gezag van de Bijbel, het gezag van de Heere Zelf.
De spotters willen daar niets van weten, zegt Petrus. Omdat ze zich aan dat gezag willen onttrekken. Dat ontneemt hen de vaste grond waar de hoop op is gebouwd, op alles wat waar en vast is.’ Wat is waar en vast? Dat er een God is, Die leeft. Dat er een God is, Die de hemel en aarde geschapen heeft. Dat er een God is, Die terugkomt op alles wat een mens gedaan heeft. Ook dáár richt die spot zich op. Nogmaals, spotters waren er niet alleen in de dagen Noach. Spot was er ook in de dagen van de Heere Jezus, ja, zelfs in de laatste uren van Jezus, toen er twee spotters naast Hem hingen. Beiden spotten en de massa om Hem heen spotte ook. Ze wilden niet dat Hij Koning over hen zou zijn. Toch is hier die waarheid, dat er een God is, Die alles gemaakt heeft en Die terugkomt op Zijn werk.
De spotters zeggen, zo lezen we: ‘Er wordt al zolang door de profeten gezegd dat er een dag des Heeren is, dat er eenmaal een dag van afrekening zal zijn. De profeten kondigden dat wel aan, maar nog steeds is die dag niet gekomen.’
De apostel Petrus zegt ook dat Jezus zal terugkomen. De Heere Jezus is op het moment dat Petrus zijn brief schrijft al tientallen jaren geleden gekruisigd en opgevaren ten hemel. De spotters zeggen als het ware tegen Petrus: ‘Dat zeg je nu wel, Petrus, maar we wachten al zo lang en er gebeurt niets.’
Petrus zegt dan: Want willens is dit hun onbekend. U wilt niet weten dat het waar is wat de Heere zegt. U ontkent het opzettelijk. U onttrekt zich aan het gezag van de Bijbel, net zoals die spotters aan het kruis, aan beide kanten van de Heere Jezus, en de massa eromheen. U ontkent het, u zegt: ‘Als ik er maar mee spot, hoef ik er niet naar te luisteren!’
Maar weet dit: God heeft hemel en aarde gemaakt door water en land te scheiden. Met één woord maakte Hij scheiding! Toen was er het droge en de zee. Dacht je niet dat God machtig is om die scheiding op te heffen? Heeft Hij het niet getoond in de dagen van Noach? Het was aangekondigd dat er regen zou komen. Het begon met een lucht die helemaal bewolkt, helemaal beneveld was.
Jongens en meisjes, soms zie je een enorme wolk hangen. Wat is zo’n wolk eigenlijk? Het is eigenlijk water. In een wolk zit heel veel water. Die wolk blijft in de lucht hangen, behalve als hij zijn regen loslaat. Wie zorgt daarvoor? De Heere zorgt voor alles, daar hebben we ook voor gebeden.
Mensen kunnen wel invloed hebben op het klimaat, op regen of droogte. Maar je ziet eigenlijk altijd dat dat verkeerd gaat. Dat de invloed van de mens het klimaat bederft en verstoort.
De Heere weet wat goed is en wat heeft Hij beloofd? Ik geef regen op zijn tijd en droogte op zijn tijd. Nooit meer zal zo’n wolk in één keer, als een sluis vanuit de hemel, geopend worden. Nooit meer zal de aarde zijn sluizen openen. Nooit meer zal het water de aarde volledig bedekken. Nooit meer. Dat zegt het Woord van God!
Willens – dat is expres – is dit u onbekend, zegt Petrus. U bent iemand die dat niet wilt weten, omdat u zich onttrekt aan het gezag van de Heere. Daarom spot u met dit alles, verdrinkt u in dit alles. Maar eenmaal is al het spotten voorbij.
Petrus waarschuwt ons: ‘Stop toch!’ Hij zegt dit direct tegen óns, want deze brief is in de eerste plaats aan kérkmensen geschreven! Natuurlijk ook aan iedereen. We mogen ook onze buren de Bijbel laten lezen. Ook als de deuren van de kerk opengaan voor evangelisatie.
Maar in de eerste plaats is de boodschap niet te spotten toch gericht aan kerkmensen. Natuurlijk spotten we niet zo snel openlijk. We beseffen wel dat we dan spotten met iets heel heiligs. Laat ik het anders zeggen: besef hoe eindig u bent. Net als die ene moordenaar aan het kruis, die ook spotte, maar stil werd toen hij een diepe indruk kreeg van de eindigheid van zijn leven. Dat wist hij natuurlijk wel, maar hij besefte toen dat zijn leven hierna nog verder zou gaan. Hij wist: ‘Op aarde eindigt mijn leven en dan moet ik God ontmoeten. Ik sta met Hem in rekening!’ Daarom zei hij tegen die ander: ‘Waarom spot je? We zijn in hetzelfde oordeel! Wij toch rechtvaardiglijk, want wij ontvangen straf, waardig hetgeen wij gedaan hebben’ (Luk.23: 41). Dan spot je niet meer, maar dan word je stil. Dat is het wondere werk van Gods genade, waarmee Hij een hart stil maakt, een hart nieuw maakt, een hart verslagen maakt, een hart inzicht geeft.
We zijn zélf verantwoordelijk voor wat we doen met de woorden van God, die we horen. We zijn zelf verantwoordelijk als we ze aan de kant schuiven, omdat het ons niet bevalt. We lezen de Bijbel selectief en zo luisteren we ook naar de preek. Als het ons niet aanspreekt, dan leggen we het maar naast ons neer. Besef toch dat u eindig bent, dat het aardse leven eindig is! Daarna zullen we een levende God ontmoeten.
‘De aarde zal nooit meer door water vergaan’, zegt Petrus, ‘maar wel door vuur.’ Door datzelfde woord waarmee de Heere scheiding heeft gemaakt tussen het droge en de zee, door datzelfde woord houdt de Heere nu die scheiding in stand. Hij hoeft Zijn woord maar in te houden – zoals bij de zondvloed – en alles verdrinkt, behalve wie de toevlucht heeft genomen tot de Ark van het behoud. Eenmaal zal de Heere door datzelfde woord de aarde laten vergaan, maar dan door vuur. Besef dat u eindig bent. Besef dat u dan God zult ontmoeten! Ben jij erop voorbereid? Duw het niet weg, maar leef heilig!
- Leef heilig
Dat zien we ook al in het vervolg van de tekst. Als we beseffen dat alle dingen van ons aardse bestaan vergaan en we eenmaal God zullen ontmoeten, wat betekent dat dan voor ons leven? Voor het hier en nu? Hoedanigen behoort gij te zijn in heiligen wandel en godzaligheid. Als u beseft dat er eenmaal een einde aan alles komt, een einde aan uw aardse leven, en dat dan de ontmoeting met de Eeuwige volgt, hoedanig behoort u dan te zijn? Nu, in het hier?
John Owen, een puriteins predikant, heeft over deze tekst een verhandeling geschreven. Die heeft hij de titel gegeven: ‘Een verandering van tijden als reden om God te zoeken.’ Een verandering van tijden, zoals we nu ook zo intens ervaren. Het gaat er in deze tijd om dat we ons tot God wenden, Die de verandering van de tijden in Zijn hand heeft. Dat we ons voor God verootmoedigen en ons ervan bewust zijn hoe we leven. Dat leidt precies tot deze vraag: Hoedanig behoort gij te zijn in heilige wandel en godzaligheid.
Jongeren, je kunt je, net als bij het vorige punt, twee dingen bij afvragen:
De eerste vraag is: Hoe behoor je te zijn? Hoe weet je hoe je behoort te zijn?
De tweede: Wat is een leven in heilige wandel en godzaligheid? Hoe weet je wat dat is?
Deze vragen hebben álles te maken Wie het is Die we straks allemaal zullen ontmoeten en Die van ons allen rekenschap zal vragen! Rekenschap van dit uur hier of van de uren thuis, ja, van álle uren van ons leven.
Ons geheugen onthoudt alles, ook al is dat opgeslagen in hokjes en vakjes waar wij niet meer bij kunnen. Maar de Heere kan dat wel en Hij zal ze ontsluiten en op alles terugkomen. Hij zal ook van mij verantwoording vragen over alles, ook van deze dag. Of ik Zijn Woord heb gesproken. Hoe ik geluisterd heb. Hoe ik geleefd heb.
Het gaat om de Eeuwige Die spreekt, de Eeuwige Die we tegemoet reizen. Het gaat om Zijn Woord dat Hij ons schenkt en hoe Hij Zichzelf daarin bekend maakt. Petrus spreekt over Hem en over Zijn komst in vers 10: de dag des Heeren, die grote ontmoeting. En in vers 12 over de toekomst van de dag Gods. Die dag komt dichterbij. Elke moment brengt ons dichterbij die ontmoeting. Met Wie? Met God, met de levende God! Met de Heere, de Kurios, de Koning van alles.
God heeft Zichzelf bekend maakt. Hij openbaarde Zich aan Mozes, toen Hij Zijn namen bekend maakte. Zijn namen die Zijn deugden zijn. Toen Hij Zijn grote ontferming toonde, maar ook Zijn heiligheid en Zijn rechtvaardigheid. Die den schuldige geenszins onschuldig houdt (Ex.34:7). Zo maakt Hij Zich ook nu bekend als de volmaakt heilige God in Zijn Woord.
Heeft u dat ervaren? Ben je daar bang voor? Schrikt u daar voor terug? Dat is wel te begrijpen, maar geen reden om er niet over na te denken. Want besef hoe eindig u bent en dat u Hem eenmaal ontmoeten zult. Dan is Zijn heiligheid zó blinkend, dat niemand voor Hem kan bestaan. Ga daarom naar Hem toe en belijd wat uw schuld. Zeg maar dat u te klein, te onheilig bent om Hem te ontmoeten, maar dat u Hem zó graag wilt ontmoeten. Hij bewees genade aan die ene moordenaar. Die stopte met spotten, maar zweeg! Hij zag in dat laatste uur van zijn leven de heiligheid van de Heere Jezus. Nog net op tijd, maar daar mogen wij het niet op aan laten komen.
Onze laatste uren of dagen weten wij meestal niet, behalve als je een ernstig bericht hebt ontvangen, als de dokter zegt: ‘Je kunt niet meer genezen.’ Dan weet u het: ‘ik moet Hem binnenkort ontmoeten.’ Bereid u daar nú op voor! Hij is heilig en wie zijn wij ten opzichte van Zijn heiligheid? Hebben we onze onwaardigheid ingeleefd? Hebben we weet van Zijn rechtvaardigheid? Dat Hij rechtvaardig is in Zijn spreken, dat Hij alleen maar goed doet, maar wat niet goed is, zal afsnijden? Dat moet wel, want Hij is God! Het verkeerde en onrecht kan voor Hem niet bestaan. Het komt allemaal aan het licht, want de boeken gaan open. Dan is er geen ontkoming meer, dan is Hij Rechter.
Maar er is nog wel ontkoming! De Eeuwige komt ons in Zijn volmaaktheid nu nog tegemoet. Hij spreekt nog van eindeloze ontferming, genade, barmhartigheid en goedertierenheid!
Hij is goedertieren. ‘Tieren’ is een ander woord voor koken. In God is een overstromende goedheid die nooit stopt, maar ook nooit ten koste gaat van Zijn heiligheid en Zijn recht. Hoe weet je dat? Uit het Woord van deze God. Door de ontmoeting met deze God. Dan hebt u een diepe indruk van uw eigen verlorenheid.
Jongere, dan ga je roepen: ‘Heere, help mij!’ Net als die spotter aan het kruis: Gedenk mijner als Gij in uw Koninkrijk zult gekomen zijn (Luk.23:42). Hij erkende het gezag van die Koning en Hij hing aan de lippen van die Koning, hij wist zich afhankelijk van het woord van die Koning.
Laten we nu eerst samen zingen uit Psalm 25, het zevende vers:
Gods verborgen omgang vinden
Zielen, waar Zijn vrees in woont;
't Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden,
Naar Zijn vreêverbond, getoond.
d' Ogen houdt mijn stil gemoed
Opwaarts, om op God te letten;
Hij, die trouw is, zal mijn voet
Voeren uit der bozen netten.
Nu ons derde punt:
- Verwacht Zijn komst
Hoe moet u leven? Schik u om God te ontmoeten (Amos 4:12). Besef hoe eindig u bent, leef heilig en verwacht Zijn komst.
Leef heilig. Hoe doe ik dat? In de ontmoeting met de levende God en door Zijn Woord en Geest maakt Hij dat bekend. Hij vraagt ons om ons daarop voor te bereiden en ons leven daarop te richten. Dan staan we ook voor de vraag: Hoedanig moet ik zijn? Dat kan een vraag zijn die ons kan beklemmen.
Sommige mensen zeggen: ‘Ik moet al zoveel.’ Ze gaan al zuchtend gebogen onder de lasten van het leven. En daarbij komt dan die eeuwigheidsvraag. Ze verzuchten: ‘Nu komt er alwéér iets bij, nu moet ik alweer iets. Ik red het niet meer! Ik ben al zo vaak zo streng voor mezelf.’
Er zijn ook mensen die niets van zichzelf kunnen zeggen. Maar ze kunnen wel zeggen: ‘Ik heb geprobeerd heilig voor God te leven en echt waar, ik heb me voorgenomen om een stapje harder te lopen en nog harder, maar elke keer gaat het mis. Het glipt me door de vingers. Ik red het niet meer, ik kom er mee om. En nu hoor ik hoe mijn leven moet zijn. Ik loop er helemaal mee vast!’
Het is eigenlijk wel bijzonder als we ons nog afvragen hoe we heilig kunnen leven. We hebben het al zo vaak gehoord. Op de zondagschool, op andere scholen, tijdens de dagopeningen, op de jeugdvereniging, in de kerk. Als u 60, als u 80 of 90 jaar bent, hoeveel preken hebt u dan al wel niet gehoord? De vraag wordt u nu gesteld. Als die vraag bij u leeft, duw hem niet weg. Ga er niet mee spotten, maar laat die vraag u bij de Heere brengen. We hebben gehoord dat Hij de levende God is, Die volmaakt is in Zijn eigenschappen, recht en goed beide. Hij handhaaft Zijn eis van recht en ook Zijn eis van heiligheid. Dus die eis van een heilig leven blijft wel staan.
Maar weet u wat het wonder van genade is? Dat Hij Zijn eniggeboren Zoon naar de aarde zond om de eis van de wet te vervullen! Zijn Zoon, Die de wet volmaakt vervuld heeft. Hij is Degene, Die de heiligheid en de gerechtigheid van God is. Toen Luther door de ogen van het geloof mocht zien dat een Ander in zijn plaats de schuld op Zich genomen had en de wet vervuld had, was er zo’n verwondering! De Zaligmaker in de plaats van iemand die alles verzondigd heeft, die steeds dieper wegzinkt in de modder.
Het is de genade van deze Heilige, deze Rechtvaardige van God, Christus Jezus, die ten grondslag ligt aan deze brief van de apostel Petrus. Helemaal aan het begin van de tweede brief zegt Petrus dat hij een dienstknecht, een apostel, een slaaf is; een gezondene en een vrijwillig gebondene van Jezus Christus. Hij schrijft dit aan degenen die een even dierbaar geloof met ons verkregen hebben, door de rechtvaardigheid van onze God en Zaligmaker, Jezus Christus (2Petr.1:1). Petrus heeft geleerd te schuilen achter een Ander, te vluchten tot een Ander. Petrus heeft Hem door het geloof ontvangen als kostbaar en van oneindige waarde. Jezus: de Zaligmaker! Christus: de Gezalfde, de Priester, de Borg, de Middelaar, Zijn Koning! Bij Hem moet u zijn, zegt Petrus. Naar Hem moet u vluchten en naar Zijn Vader, naar Zijn troon van genade. Naar Hem moet u vluchten met al uw vragen en met al uw onmogelijkheden en die bij Hem neerleggen! Leef dan zó heilig. Heilig, in het besef van onvolmaaktheid, maar breng dat steeds bij Hem.
Bent u daar nog niet aan toe? Ontbreekt het u nog aan de kennis? Ook dan moet u naar de Heere toe. Dan moet u alles wat u ontbreekt heel eerlijk aan Hem belijden. Hij wil uw stem horen! En weet u, Hij zendt Zijn Geest vooruit. Ook als het inzicht nog ontbreekt. Hoe kun u dat weten? U kunt dat weten uit dat verdriet om uw onheiligheid, als u roept om genade. Om het berouw over al die verloren kansen, om al dat spotten met Zijn heiligheid. Om het naast u neerleggen van Zijn eis, om al die keren dat u er liever maar niet aan wilde denken. Hij zendt Zijn Geest vooruit en die Geest leert ook dat het verdriet zelf de vrede niet is. Dat kan natuurlijk ook niet, maar toch zit er wel een liefde en een vreugde in, die de wereld niet kent. De droefheid naar God werkt een onberouwelijke bekering tot zaligheid (2Kor.7:10). Wat doet die Geest? Hij trekt u naar Jezus toe. Het is de Geest van Jezus Zelf, Die naar Jezus leidt.
Heilig moet u zijn, zoals God heilig is en zoals Jezus heilig is. In het bijzonder heilig in uw wandel, zegt Petrus in onze tekst. Waarom? Omdat er ook mensen buiten zijn; mensen die nu spotten. Ons leven mag nooit de aanleiding tot hun spot zijn. Er is een kruisdragen achter Jezus aan, wanneer we in Zijn spot delen. Dan lijden we niet omdat we zelf onvoorzichtig zijn geweest, maar dan lijden we om de zaak van Jezus. Of we lijden mee met de vervolgde en verdrukte kerk. Heilig zijn is een gaan in de weg van de lijdende Borg, waarin heiligheid van wandel ontvangen mag worden en gevolgd mag worden. Wees zo heilig in uw wandel!
Jongeren, heiligheid begint in je eigen hart, in je eigen kamer, voor je eigen scherm. We kunnen ons zo gemakkelijk opsluiten en de wereld indrinken. Je kunt, laat ik het maar gewoon zeggen, vierkante ogen krijgen door op het scherm en serie na serie te kijken. Je drinkt daarmee de wereld in. Ik weet het van mensen die dat heel eerlijk tegen mij zeiden. Het is echt waar: je drinkt een wereld in, waarin geen plaats is voor God. Denk je dat dat dat niets met je doet? Ik zeg je, het bederft je ziel! Je verliest het besef van de eeuwigheid! Dat je eindig bent, dat je eens je leven moet afleggen. Je denkt dat er alleen maar een hier en nu is. Je gaat je spiegelen aan de mensen die in de series een bepaalde rol spelen. Er zitten leugens achter, hoogmoed, begeerte en trots, alle zonden tegen de tien geboden komen langs en die worden tot iets heel gewoons, dat slijt erin. Als je vindt dat ik overdrijf moet je het me echt zeggen, maar ik geloof echt dat het een wapen van Satan is om niet alleen jongeren, maar ook volwassenen aan die ernst van het leven te ontrukken.
Ik moet tegenwoordig vaak denken aan een hervormde dominee die eens zei: ‘Toen de televisie in de huizen kwam, hebben we de kerk verloren.’ Wij leven inmiddels tientallen jaren later, maar er gebeurt iets als het beeldscherm gaat domineren. Ik zeg niet dat het beeldscherm geen rol kan spelen om je informatie eigen te maken. Het gaat mij hierom: als het beeld uw en jouw gevoelsleven en denken gaat bepalen, dán verlies je het besef van heiligheid. Dan zijn er helemaal geen spotters meer nodig en vindt de duivel het ook helemaal niet erg dat er nog een kerk is. Dan hoeft hij daar zijn pijlen niet meer op te richten. Maar zolang dat nog niet zo is, probeert hij school, gezin en kerk stuk te maken.
Afgelopen week kreeg ik een brief van een vriend. Hij schreef: ‘In de hele wereldgeschiedenis, vanaf het ontstaan van het Joodse volk, heeft de duivel zich op dat volk gericht.’ Weet je wat de duivel nu doet? Hij richt zich nog stééds op het Jodendom, want voor dat volk liggen er nog beloften.
Maar de tweede groep waarop hij zijn pijlen richt, is het christendom, dat de Bijbel als Gods Boek neemt. Ik geloof dat dat waar is. Als wij de Bijbel geen gezag meer geven, dan vindt de duivel het niet erg dat we een kerk zijn.
Buig voor het gezag van Gods Woord! Ik zeg niet dat we de hele dag in de Bijbel moeten lezen, maar dat we grénzen moeten stellen. Grenzen die dat besef van eindigheid en die heiligheid in leven en in wandel moeten veiligstellen. Weet u, de godzaligheid is zóiets rijks! Dan mag u denken aan die middelste Man tussen die twee andere kruiselingen, de Heere Jezus. Hij was vol van God, ook in dat uur van bespotting. Hij was god-zalig! Zalig betekent vol, vol van God en Hij maakt ook mensen vol van God.
Hij zendt daartoe Zijn Geest vooruit en Hij geeft honger en verlangen naar heiligheid, en gehoorzaamheid aan Zijn Woord. Dan wil je niet anders dan luisteren. Indien gij Mij liefhebt, zo bewaart Mijn geboden (Joh.14:15). Daar wil Hij komen en wonen; in een nabij leven wil Hij aanwezig zijn. Wat ben je rijk, wat ben je gelukkig als je vol van God bent! Dat wil de Heere nú al geven! Wat heb je dan een vaste hoop en een vaste grond! Dan kan er nog wel veel tekort en gebrek zijn, maar Hij wil het uit genade schenken, op Zijn tijd, op Zijn wijze, aan armen en verlorenen.
Ik wil ter aansporing nog één ding zeggen: Verwacht Zijn komst! Het heeft natuurlijk allemaal met elkaar te maken. Petrus heeft de aanval van de duivel af willen slaan. Hij heeft de spotters de mond gesnoerd. Hij zegt: het Woord van God is vast. Door het Woord wordt de aarde nog in stand gehouden, maar eenmaal komt het einde. Het Woord onderwijst ons en als dat verlangen naar heiligheid er is, dan komt er ook een verwachten van Zijn komst. Het sluit naadloos op elkaar aan, verwachtende en haastende tot de toekomst van God. Die toekomst die nabij is en die dag die onverwacht zal komen. Spotters zeggen: ‘Het duurt nog zo lang’, maar Petrus zegt in vers 10: ‘Hij komt onverwacht. Als een dief in de nacht.’ Een dief komt niet aangekondigd. Als je weet dat er vannacht een dief komt, dan loop je de ramen nog eens extra langs en doe je de deur zeker op dubbel slot. Maar zó komt een dief niet. Die komt onaangekondigd, juist als je er niet op rekent. Dát is de tijd wanneer de Heere terug zal komen.
Hoe zal dat zijn als de Heere terugkomt? Petrus zegt daar een aantal heel concrete dingen over. Het is goed om die te overdenken. We kunnen er niet alles van zeggen, maar enkele dingen wel: het zal hoorbaar zijn; de hemelen zullen met gedruis voorbijgaan. Eén van de uitleggers zegt: ‘Je kunt daarbij denken aan een papieren zak die in elkaar gefrommeld wordt en heel veel geluid maakt.’ Maar in werkelijkheid zal het natuurlijk veel erger zijn: het is een gedruis; beangstigend ook. Als vuurwerk, maar dan veel groter. Raketinslagen, kometen die als sterren van de hemel vallen. Tumult en donkerheid. De hemelen zullen met een gedruis voorbijgaan.
Bij de voorbereiding van de preek moest ik denken aan de zomer van 1976 toen we heel zichtbaar een gevaar aan de hemel zagen. Ik woonde op de Veluwe en zo’n 20 tot 30 kilometer bij ons vandaan was een bosbrand. De wind stond in de richting van ons huis en je zag het vuur dichterbij komen. Ik was toen een jaar of 8. Ik voelde de angst bij de volwassenen en ik was als kind ook bang. Maar we zijn gespaard: de wind draaide. De hemel was inktzwart, maar boven die inktzwarte hemel zag je een helderblauwe lucht. Die kwam zichtbaar dichterbij.
Als de Heere echter terugkomt, is er geen ontkoming meer: de elementen zullen brandend vergaan. Dan is er geen wind meer die draait en komt onafwendbaar het einde. De aarde zal vergaan. Er blijft niets over. Alles verbrandt. Alles wat je hebt verbrandt. Je gezondheid, je familieleven, het is allemaal voorbij. Dan is er geen tijd meer, dan is er niets meer. Alles zal vergaan.
Dit alles vraagt van ons om een bepaalde houding. Dat brengt Petrus ons vandaag onder ogen. Verwachtende en haastende, naar de toekomst van de dag Gods. Het vraagt van ons een houding waarmee we ons voorbereiden op iets dat komen gaat. Het vraagt dus concreet om een andere besteding van onze tijd.
Van Wie is de tijd? We zeggen weleens: ‘ik heb de tijd’, maar dat is natuurlijk niet waar. Wij hebben de tijd helemaal niet. Wij leven in de tijd, maar God heeft de tijd.
Petrus zegt dat een dag bij den Heere is als duizend jaren, en duizend jaren als één dag. Psalm 90 zong er ook van. Wij zijn broos en kwetsbaar. Petrus haalt die Psalm aan.
Wij leven echter precies andersom: alsof wij de tijd hebben en alsof we ons niet hoeven te haasten om ons voor te bereiden op de oneindigheid. Als je alleen maar in het hier en nu leeft, dan is er geen haast, geen besef van de eeuwigheid en van de ernst dat de Heere terugkomt. Beséf dat de tijd gegeven is! We hebben de tijd niet, we krijgen tijd! We weten niet hoelang. Dat vraagt ook om een andere besteding van onze tijd: haastende tot die toekomst. Zoals die man die de inbreker verwacht. Die gaat alle tijd die nog rest gebruiken om maatregelen te nemen.
Als de Heere Jezus morgen terugkomt. Jongens en meisjes, er is een lied dat zo heet. ‘Als je weet dat Hij morgen terugkomt, wat ga je dan vanavond doen?’ Ben je erop voorbereid? Er kunnen zoveel dingen gebeuren, ook bij jongeren! We horen bijvoorbeeld ernstige berichten over een ongeboren kindje, we horen van een zieke moeder, we kennen mensen die een ernstige boodschap hebben gekregen. Wat laat de Heere de kwetsbaarheid en de broosheid van ons leven zien! Het gaat ook jongeren niet voorbij. Haast u dan en spoedt u om uws levens wil! Wees bij dat alles gehoorzaam aan wat de Heere zegt. Die gehoorzaamheid heeft alles te maken met het Woord van God, met het beslag daarvan op ons leven. Maar het wonder is dat de Heere in Zijn goedheid wijst naar de Heere Jezus, Die alle gehoorzaamheid vervuld heeft.
Petrus verwijst naar mensen uit het Oude Testament die ook in een heel moeilijke tijd geleefd hebben. Laat ik er één noemen: Lot. Zijn leven lijkt wel op het leven van veel christenen in het vrije westen. Ze weten dat de Bijbel waar is, maar ze zeggen tóch: ‘Ik volg mijn gevoel, ik beweeg me met mijn gezin in welvaart en rijkdom. Wat is die welvaart een grote bedreiging in het Westen.
Gemeente, ik wil u oproepen om heel nauwkeurig te onderzoeken in welke dingen wij wel of niet op Lot lijken. Het gaat om de eeuwige dingen, of wij gehoorzaam zijn aan het Woord van God. Er staat zo wonderlijk van deze Lot dat hij zijn rechtvaardige ziel in Sodom kwelde. Weet u wat dat betekent? God was met hem begonnen en God laat Zijn genade nooit los! Er was een nieuw begin in het leven van Lot, al lag het onder het stof en de as. Zijn gezinsleven is bedorven, zijn vrouw heeft hij verloren, zijn kinderen kozen het slechte pad. Er is niets van ze terechtgekomen. Maar Lot is bewaard. God heeft zijn rechtvaardige ziel bewaard, uit het vuur gerukt. Waarom? Omdat Christus in het oordeel geweest is en Lot bekleed heeft met de klederen van gerechtigheid.
Hoe zijn we en hoe behoren we te zijn? Haast u om God te ontmoeten! Hij komt nu nog als Redder, maar straks als Rechter. Bent u voorbereid, ben jij voorbereid? Het is zo wonderlijk dat deze God, Die op ons neerziet en ons allen kent, nog zegt: ‘Ik vertraag de belofte niet. Ik kom op Mijn tijd, wanneer Mijn raad vervuld is. Wat nu lijkt op traagheid, is lankmoedigheid, opdat er nog tijd is dat mensen zich bekeren. Vers 9 zegt: Niet willende dat enigen verloren gaan. Het is Gods geopenbaarde wil in Zijn eigen Woord, dat betrouwbare Boek. Niet willende dat enigen verloren gaan.
Dan kan ik met mijn vinger naar u allen wijzen: niet willende dat enigen verloren gaan. Het is waar: er is een boek des levens, maar het is Zijn geopenbaarde wil dat u gehoorzaamt, dat u zich bekeert en dat u gelooft in de levende Christus. Als het voor u onmogelijk is, bij God zijn alle dingen mogelijk!
En als u of jij Hem hebt mogen leren kennen? Hij komt eenmaal op de wolken Zijn Kerk tegemoet. Leef dan nu de Bruidegom tegemoet. Eenmaal zult u dan vol zijn van God!
Amen.
Slotzang.
Psalm 4 vers 4:
Gij hebt m' in 't hart meer vreugd gegeven,
Dan and'ren smaken in een tijd,
Als zij, door aards geluk verheven,
Bij koorn en most wellustig leven,
ln hunnen overvloed verblijd.
Ik zal gerust in vrede slapen,
En liggen ongestoord ter neer;
Want Gij alleen, mijn schild en wapen,
Schoon 't onheil schijnt voor mij geschapen,
Zult mij doen zeker wonen, Heer.