Ds. W. Visscher - Genesis 7 : 23b
Noach alleen bleef over
Genesis 7 : 23b
Doch Noach alleen bleef over en wat met hem in de ark was.
Delen & Download
Download preekLeespreek tekst
Zingen : | Psalm 46: 4 | |
Lezen : | Genesis 7 | |
Zingen : | Psalm 32: 4, 5 | |
Zingen : | Psalm 79: 4 | |
Zingen : | Psalm 119: 60 |
Gemeente, we staan stil bij het tweede gedeelte van het drieëntwintigste vers van Genesis 7, waar des Heeren Woord aldus luidt:
Doch Noach alleen bleef over, en wat met hem in de ark was.
Noach alleen bleef over. We hebben twee gedachten:
1. De oordelen van God. Dat blijkt uit heel hoofdstuk 7.
2. Het behoud door God. We lezen dat in onze tekst. Noach alleen bleef over.
1. De oordelen van God
We willen aandacht schenken aan de zondvloed, die in Genesis 6, 7 en 8 wordt beschreven. Ook later in de Bijbel lezen we daarover nog verschillende dingen. De Heere Jezus heeft bijvoorbeeld ook gesproken over de dagen van Noach. De mensen aten en dronken, werden ten huwelijk gegeven en genomen. Dat was zo’n beetje alles waar men zich mee bezig hield. Het waren dagen die dus wel een beetje lijken op onze dagen. We komen immers talloze mensen tegen die een gelukkig en een mooi leven hebben, maar die zeggen: ‘De Bijbel en God, wat moet ik er eigenlijk mee? Die dingen raken mij niet.’ Binnen en buiten de kerk heeft de Bijbel maar weinig betekenis. We hebben het zo goed, we hebben allerlei bezittingen; we hebben weinig behoefte ons nog bezig te houden met dingen van God en Zijn rijk.
De dagen van Noach. De Heere Jezus heeft er al voor gewaarschuwd. We vinden het vandaag ook weer volop; onze kinderen, onze oude mensen, wij allen zijn ermee behept. We leven in een welvarende tijd, maar tegelijk ook in een tijd van leegte.
Die dagen van Noach zijn nog in een ander opzicht belangrijk, althans de geschiedenis van Noach. In één van zijn brieven schrijft Petrus over Noach; hij noemt hem een prediker der gerechtigheid. Dat betekent dat Noach dus degenen die meewerkten aan de bouw van de ark, zijn familie en iedereen die hij kende, heeft gewaarschuwd voor die aankomende zondvloed en voor het oordeel van God.
Natuurlijk hebben de mensen in het begin wel naar Noach geluisterd. Vooral toen hij aan die merkwaardige grote kist, de ark, die zo’n honderdvijftig meter lang, vijfentwintig meter breed en vijftien meter hoog was, begon te bouwen. Zomaar ergens midden op het land. Hij heeft dan heel wat bekijks, de buren komen bijvoorbeeld eens langs: ‘Noach, waar bent u mee bezig? Doet u dat allemaal in uw vrije tijd? Moet u dat helemaal zelf betalen?’
‘Ja, dat doe ik allemaal in mijn vrije tijd, ik betaal alles zelf.’
‘Waarom doet u dat dan eigenlijk?’
‘Wel, er komt een grote vloed aan.’
‘O, wat erg’, zeggen de mensen dan.
U kunt zich wel voorstellen dat Noach’s familie en allerlei andere mensen ook wel eens een en ander aan Noach hebben gevraagd. Ze hebben misschien gedacht: Hij kon weleens gelijk hebben. Maar goed, na tien jaar, na twintig jaar, was er nog niks gebeurd. Na honderd jaar nog niet! Elke morgen ging de zon weer op, de mensen aten en dronken en ze werden ten huwelijk uitgegeven. Die Noach was misschien niet helemaal goed in zijn hoofd, een godsdienstwaanzinnige. Hij sprak nu al zo lang over die vloed, maar er was nog geen stortregen gekomen. Noach heeft zich alles natuurlijk maar ingebeeld. Misschien had God hem wel een opdracht gegeven om die ark te bouwen, maar die God had daarna niets meer tegen Noach over die vloed gezegd.
Eén keer sprak God: ‘Ga die ark bouwen.’ Noach is toen begonnen met de bouw, maar daarna bleef het heel lang stil. De mensen dachten: Die Noach heeft zich vast vergist. De meerderheid had bovendien helemaal geen zin had om hem te helpen met die ark en na al die jaren vonden de meesten de boodschap van die dwaze man volslagen ongeloofwaardig. En zo verstreken de jaren.
De ark is eigenlijk gewoon een grote vierkante bak. Het woord dat ervoor wordt gebuikt is een Egyptisch woord dat ‘kist’ of ‘kistje’ betekent. Een vierkante kist, of een kistje, net als bij Mozes. Die kist, die ark van drie verdiepingen, stond midden op het land. De mensen vonden het maar niets. Maar Noach is heel druk bezig geweest met de bouw van de ark, en het verzamelen van voedsel, want we lezen in het eenentwintigste vers: En gij, neem voor u van alle spijze, die gegeten wordt, en verzamel ze tot u, opdat zij u en hun tot spijze zij. Daarbij moet hij ook nog zijn gewone werk doen en voor zijn gezin zorgen.
+Tenslotte is de ark af en de dieren komen naar de ark; van de onreine één mannetje en één vrouwtje, en van de reine dieren zeven mannetjes en zeven vrouwtjes.
Dan lezen we in hoofdstuk 7 dat als Noach en zijn gezin in de ark zijn, pas na een week iets gebeurt. In vers 10 staat: En het geschiedde na die zeven dagen, dat de wateren des vloeds op de aarde waren. Het duurt dus nog zeven dagen. Kunt u zich de reactie van de omstanders een beetje voorstellen? Daar zit die man in die ark en er gebeurt helemaal niks, de zon gaat op, de zon gaat onder… Wat een wonderlijke bedoening! De mensen hebben hun schouders opgehaald. Misschien hebben er wel duizenden staan te kijken toen Noach met zijn kinderen de ark binnen gingen. Noach met zijn acht zielen. De Heere doet de deur achter hem dicht. God sluit toe.
Dan begint het na zeven dagen te regenen, veertig dagen lang. Het water stijgt zo hoog dat het vijftien ellen boven de hoogste berg staat. Iedereen, mensen en dieren, verdrinken. We kunnen dit alles lezen aan het slot van ons teksthoofdstuk: Al wat een adem des geestes des levens in zijn neusgaten had, van alles wat op het droge was, is gestorven. Alzo werd verdelgd al wat bestond, dat op den aardbodem was, van den mens aan tot het vee, tot het kruipend gedierte, en tot het gevogelte des hemels, en zij werden verdelgd van de aarde.
Aan het woord verdelgd zitten twee kanten: Vanwege de zonde kwam mens en dier om het leven, en de aarde werd gereinigd, gelouterd, zodat Noach straks een gelouterde en gereinigde wereld kan betreden. En er wás zoveel mis op deze wereld! De goddeloze Lamech sloeg om een wond zomaar iemand dood. Zedeloosheid, overspel, geweld en drankzucht. Het was een verschrikking om er te wonen. God zegt dan: ‘Dat tolereer Ik niet langer, Ik ga er een eind aan maken.’ God bezoekt de zonde.
Maar dan lezen we in onze tekst: Doch Noach alleen bleef over. Noach is in de golven van Gods toorn, in de golven van de zondvloed, overgebleven. We komen dat opvallende woordje alleen in onze tekst wel meer tegen in de Bijbel. U vindt het bijvoorbeeld ook in Jozua 6 vers 17 waar het gaat over Rachab: Alleen zal de hoer Rachab levend blijven. In de omkering, in de verwoesting van Jericho bleef Rachab de hoer alleen over. We lezen het woordje alleen nog een keer: In Johannes 16 zegt de Heere Jezus tegen Zijn discipelen: en Gij zult Mij alleen laten. Ook de Heere Jezus bleef een keer alleen over.
Noach alleen bleef over… Die vier woorden kunt u misschien eens onthouden. Als u vanavond op uw knieën ligt, zeg dan: ‘Heere, nu kom ik weer bij U en nu bid ik niet die bekende zinnen die ik altijd maar herhaal. In de kerk werd me aangezegd: Doch Noach alleen bleef over...
In die woorden laat de Heere Zijn boodschap van redding horen. Eeuwen geleden kreeg dat gestalte in het leven van Noach. Als u vanavond op uw knieën ligt, vraag dan aan de Heere of Hij u ook wil overlaten. Vul dan uw eigen naam maar in: De Heere vraagt in de eerste plaats of we met hele persoonlijke dingen bij Hem komen. Als God ons in de Bijbel iets aanzegt, laat het ons dan uitdrijven naar ons bidvertrek: ‘Heere, nu heb ik gehoord wat ik nog mis. Wilt U het mij ook geven?’ Want als straks de oordeelsdag komt, staat u helemaal alleen met uw schuld, dan gaat u verloren. Smeek dan toch: ‘Heere, wilt U ook mij geven wat U aan Noach schonk?’
Doch Noach alleen bleef over. Er zijn veel redenen om die woorden vanavond in uw gebed na te spreken en net als Noach onophoudelijk te bidden. Want Noach heeft 120 jaar lang aan die ark gebouwd. Hij overdacht voortdurend het Woord van God en leefde ernaar. Hou er dus niet na een dag of een week mee op. Een kenmerk van alle gebeden in de Bijbel is aanhouden en volhouden; niet zomaar een dag of een week, nee, veertien dagen, drie jaar… Noach hield 120 jaar aan. Jongeren, ouderen, volg zijn voorbeeld na.
Misschien zegt u: ‘Dat is nu de grote nood in mijn leven! Hoe word ik gered?’ We kennen dat bekende versje wel van Mc Cheyne: ‘Mijn ziel, doorziet gij uw lot, hoe zult gij rechtvaardig verschijnen voor God?’
Luister dan vandaag goed. Het doel van mijn prediking is dat zondaren iets horen van God en wat Hij ons wil aanzeggen vanuit het Evangelie. Een boodschap dat er voor zondaren behoud van het eeuwige verderf mogelijk is. Opdat ook u alleen overblijft, voor eeuwig behouden uit de golven van de toorn Gods.
Laten we nog eens overdenken waaruit Noach werd verlost. Waarvan werd hij gered? Het eenvoudige antwoord is: Hij werd verlost van de straffende oordelen van God over de wereld. Dat oordeel van God gaat ook vandaag nog over de wereld en eenmaal, op de jongste dag, wordt het definitief uitgesproken en voltrokken. God waarschuwt ons voortdurend in de Bijbel voor het eeuwig verderf.
De oordelen van God zien we niet alleen in de zondvloed. Ze werden bijvoorbeeld ook voltrokken over Sodom en Gomorra. De oordelen Gods zien we ook weer in de tijd van de Babylonische ballingschap en bij de verwoesting van Samaria. Lees Hosea 14 maar eens over de verschrikkelijke dingen die er toen gebeurden. Vouwen werden opengesneden, kinderen verpletterd, tallozen werden vermoord door Assyrische soldaten met hun strijdwagens. Een bijna onbegrijpelijke wreedheid en ruwheid.
Ook in het Nieuwe Testament wordt over de oordelen van God gesproken. De Heere voorzegt dat er van de stad Jeruzalem niet één steen op de andere zal blijven. Zeventig jaar na de geboorte van Christus werd Jeruzalem door de Romeinen verwoest. Misschien wel honderdduizenden Joden zijn toen door de wreedaardige Romeinse soldaten omgebracht. De tempel verbrand, Jeruzalem verwoest. Voorbeelden genoeg in de Bijbel van Gods oordelen.
Maar vergeet één ding niet, gemeente, het grote oordeel, het eindoordeel, komt nog. Het kan elk moment uitgesproken worden. De Heere Jezus heeft het gezegd en ervoor gewaarschuwd! De laatste vuurvloed om de zonde te straffen en de wereld te reinigen zal onverwacht ontstoken worden.
Doch Noach alleen bleef over. Te midden van het oordeel van de zondvloed bleef Noach en zijn gezin over. Noach alleen. Laten we eens verder nadenken waarom die oordelen Gods over de wereld gaan. Doet God dat zomaar? Heeft Hij misschien lust aan plagen?
Nee, natuurlijk niet. Het oordeel van God gaat over de wereld vanwege de zonde. Omdat we uit een verloren paradijs komen, waar de zonde is begonnen. De zonde woekerde voort en de mensen in de dagen van Noach hadden geen boodschap aan de dingen van God. Daarom kwam het oordeel over de toenmalige wereld. Maar het oordeel werd ook voltrokken over de nakomelingen uit de stam van Seth en Enoch; kerkelijke mensen die zich ook niets meer van God aantrokken.
Gemeente, Gods oordelen zullen ook over ons gaan! Omdat we ons om God niet bekommeren. Natuurlijk, we weten wel dat het er in de wereld goddeloos aan toe gaat; abortus, euthanasie, en noem maar op. We weten dat maar al te goed. Dat is trouwens een wat vervelende eigenschap van kerkelijke mensen. Ze weten buitengewoon goed wat de zonden zijn van andere mensen. Bent u ook zo’n expert in de zonden van anderen?
Weet u wat de Heere zegt? Dat de grootste kwaal niet bij m’n buurman zit; aan de grootste kwaal lijd ik zelf. Want ik heb God op het hoogst misdaan, ik ben van het heilspoor afgegaan. De grootste nood komen we tegen in de kerk, de grootste nood zit in ons hart. We doen toch zo makkelijk mee met alle welvaart die we hebben in dit land? We klagen over de boosheid van ons hart, maar tegelijk genieten we van allerlei dingen van de wereld. Het benauwt ons helemaal niet. We eten er geen boterham minder om…
Klopt dat eigenlijk wel? Klagen over de wereld en zelf gewoon voortleven?
Is dat niet één van de zonden van Gods kerk in deze wereld? Dat we niet verbroken van hart zijn? Scheurt uw hart, zegt de Heere, en niet uw klederen (Joël2:13). Jeremia roept het uit: O, land, land, land! hoor des Heeren woord (Jer.22:29). Zo ging het oordeel van God in de dagen van Noach en zo gaan de oordelen Gods over de wereld vanwege de zonde. Maar de oorzaak ligt in ons mensen.
Gemeente, we vergeten maar al te snel dat de oordelen van God realiteit zijn! Ze bestaan niet slechts in de fantasie van vrome mensen. De geschiedenis van Noach is niet één of andere mythe, een verhaal, zoals sommige mensen zeggen. God laat in de Bijbel niet zomaar verhaaltjes opschrijven; het zijn geschiedenissen die als zodanig in het Nieuwe Testament weer worden aangehaald. Daarmee wil de Heere zeggen: ‘Denk erom, dit is echt waar! Dit mag u beslist niet vergeten!’
Zeg toch ook niet: ‘Dat was vroeger bij Noach, in de tijd van Sodom en Gomorra, in het jaar 70 na Christus… Het zal ons niet overkomen, we hebben de brand onder controle…’ Dat is niet waar. De oordelen komen vanwege de zonden!
De oordelen van God zijn zeker waar. Ze voltrekken zich trouwens al voor een groot gedeelte. Want weet u wat het belangrijkste oordeel van God is over de zonde? De apostel Paulus schrijft in Romeinen 1 over de goddeloosheid in Rome onder de heidenen. De apostel zegt dan: ‘Dat zal de Heere straffen.’ Hij verwijst dan niet naar grote branden, rampen en ernstige infectieziekten. Weet u hoe God de zonden straft? Door mensen over te geven aan de zonde. In Romeinen 1 vanaf vers 8 kunt u dat woord ‘overgegeven’ tot drie keer toe lezen.
Weet u wat het ergste oordeel is wat ons kan overkomen? Dat we wel weten van een Ark, en dat daarin ons behoud ligt, maar dat we die dingen zo zwaar en ouderwets vinden. Je kunt er in deze moderne tijd niet meer mee uit de voeten. De roepstem van God raakt ons dan niet meer. Het oordeel ligt dan daarin dat we overgegeven worden aan onze eigen dwaasheid en blindheid. Kijk maar om u heen in de wereld en in de kerk. We moeten echt niet verwachten dat er in Nederland grote tsunami’s komen en allerlei ramspoed. Ik geloof er niets van. De oordelen van God worden al volop uitgewerkt. Binnen en buiten de kerk. Op allerlei manieren zie je dat de Heere mensen overgeeft aan zichzelf. De oordelen zijn realiteit. In onze gezinnen, in de kerk, in onze harten.
Gemeente, bent u weleens bevreesd voor dat oordeel? Bang, dat als de oordelen gepreekt worden, u er niet meer door verschrikt wordt? Als het Evangelie wordt verkondigd u er niet meer verlangend naar uitziet, maar dat u onbezorgd leeft op deze wereld? Of bent u daarover niet bezorgd? Calvijn zegt in zijn Institutie dat alleen diegenen vorderingen hebben gemaakt in het christelijke leven, die de dag van hun dood met een groot verlangen tegemoetzien. Hoe vaak denkt u daaraan? De dag van mijn sterven met een groot verlangen tegemoet zien? Is het geen oordeel dat we ons zo krampachtig kunnen vastklampen aan ons aardse leven?
Ik weet het, we hebben veel goede dingen om blij mee zijn, maar toch… als de hemel ons vaderland is, is deze wereld niet anders dan een huilende wildernis. De oordelen van God komen over ons vanwege de zonde. Ze zijn werkelijkheid, ze zijn een verschrikking, net als in Genesis 7. Noach alleen bleef over. Als we dat eens even op ons in laten werken.
Noach heeft vele jaren aan de ark gebouwd. Het heeft hem ook een heel vermogen gekost. Hij heeft er met zijn kinderen over gesproken. Tenslotte is de ark klaar en komen de dieren binnen. Noach gaat ook in de ark en de Heere sluit de deur achter hem toe. We weten niet of Noach nog heeft kunnen zien wat buiten gebeurde toen het ging regenen. Eén ding is zeker, Noach heeft wel wat gehoord.
Wat gebeurde er buiten de ark?
De oordelen Gods zijn verschrikkelijk! Kleine kinderen hebben angstig gehuild. Mannen en vrouwen hebben in doodsnood geschreeuwd. De dieren hebben staan loeien. Het water steeg almaar hoger. Tenslotte zijn alle mensen en dieren verdronken. Gods straf op de zonde.
Maar het was ook reiniging. De goddeloze wereld was immers ondanks Gods grote lankmoedigheid en geduld doorgegaan in de zonde en het onteren van God. Doorgegaan met het verwoesten en vernietigen van Gods schepping. De mensheid trok zich niets aan van die cherub, die engel, die nog steeds aan de ingang tot het paradijs stond. Het mensdom ging gewoon haar eigen weg. Maar God maakt er een einde aan. Wat is dat schrikkelijk geweest!
De oordelen hebben Noach doen huiveren. We lezen in de brief aan de Hebreeën dat Noach door het geloof de ark toebereid heeft, maar ook angstig en benauwd is geweest. Calvijn zegt zelfs dat Noach – bevreesd geworden zijnde – een jaar lang in de ark zorgen heeft gehad. Zouden wij dan ook niet beven voor de verschrikkelijke oordelen Gods?
U zegt misschien: ‘Wat is dat toch erg geweest bij die ark! Ook de kinderen verdronken. Hoe kan dat toch?’
Er zijn veel raadsels, maar weet u, het zal zich herhalen, straks op de oordeelsdag. Als u niet in de ark bent gegaan, zult u omkomen, ondanks dat u gedoopt bent. Ondanks dat u de Bijbel heeft gelezen, hier hebt zitten luisteren, zult u toch omkomen. Het zwaarste oordeel gaat niet over de wereld, niet over die vrouw die in prostitutie leeft, maar over degenen die de weg geweten hebben. Het zal Sodom en Gomorra verdraaglijker zijn in de dag des oordeels dan Kapernaüm en Gorazim. God heeft destijds de mensheid 120 jaar lang gewaarschuwd. Tot het laatste toe heeft Hij genodigd, en ook nu nog nodigt Hij: ‘Kom toch in de Ark.’ Maar de mensen vonden het dwaas om in die ark te gaan, daarom kwamen ze om. Daaruit blijkt dat het oordeel van God rechtvaardig is; niemand kan Hem van onrecht beschuldigen.
Maar toch geeft God tot op de dag van vandaag ouderen en jongeren de gelegenheid om zich te bekeren. U mag echt wel binnenkomen. Zolang de deur open staat, bent u welkom in de Ark… Maar tallozen hebben zichzelf uitgesloten door opstand en ongeloof. Door niet te horen, door niet te luisteren, door wat God zei niet serieus te nemen.
Veel mensen, misschien u ook wel, voelen weleens wat.
‘Ja, ik voel dat ik zondig ben…’
Dat is op zich niet verkeerd, maar het is niet genoeg!
Weet u hoe de Heere spreekt in de Bijbel?
Hij zegt zondaren hun verloren staat aan. Dat is heel iets anders. God zegt u iets aan. Ik zal dat even uitleggen, ook aan onze kinderen. Laat ik dat met een voorbeeld doen. Er komt iemand bij de dokter: ‘Meneer, mevrouw, we hebben foto’s genomen, u voelt zich waarschijnlijk best goed, maar het is niet goed. Er zit een grote tumor in uw lever, de foto’s bedriegen ons niet.’ Dat betekent aanzeggen. U voelt niets, maar de dokter zegt: ‘Kijk maar, op die foto ziet u het. Het gezwel is zo groot, dat als we er niets aan doen, u niet meer beter wordt. U bent er over acht maanden aan gestorven.’
Wat voelt zo iemand dan? Je verliest dan alle grond onder je voeten.
Zo spreekt de Heere in de Bijbel: Hij zegt ons aan dat we naar het eeuwige verderf gaan. Als u dat gaat geloven, wordt het hopeloos. Dan slaat de schrik u om het hart. Is dat de realiteit van mijn leven als ik buiten de Ark ben? Dan kunnen de vlammen van Gods toorn elk ogenblik over u ontstoken worden.
Werd zo’n oordeel u al eens aangezegd? Dan praat u niet meer. Dan wordt het echt nood! Hoe moet het nu verder? Dan vlucht u in de binnenkamer. Dan krijgt u God nodig: ‘Ik liet niet af mijn hand en oog, op te heffen naar omhoog.’ Want het oordeel van God over de zonde is verschrikkelijk en zeker.
Nu nog één overweging: Noach waarschuwt en waarschuwt, maar de één na de ander schudt zijn hoofd. Tenslotte gaan de dieren in de ark, maar niemand volgt hun voorbeeld. Is dat niet een beeld van de totale hopeloosheid, de totale onwilligheid en de diepe verlorenheid het menselijk geslacht? De Heere wijst een weg en geeft een middel, maar we bekommeren er ons echt niet om. De Heere schreef Zijn naam op ons voorhoofd, maar we laten ons er niets aan gelegen liggen. Het is een beeld van onze diepe val! Als het erop aankomt hebben we God niet eens nodig.
Is het aan uw kant al hopeloos? Is alles u ontvallen? Dan krijgt onze tekst zo’n geweldige inhoud. Doch Noach alleen bleef over. Als een bewijs van Gods genade in een donkere en verloren wereld. We gaan er nog iets van zeggen nadat we Psalm 79 vers 4 hebben gezongen:
Gedenk niet meer aan 't kwaad, dat wij bedreven;
Onz' euveldaad word' ons uit gunst vergeven;
Waak op, o God, en wil van verder lijden
Ons klein getal door Uwe kracht bevrijden.
Help ons, barmhartig Heer’,
Uw groten naam ter eer;
Uw trouw koom' ons te stade;
Verzoen de zware schuld,
Die ons met schrik vervult;
Bewijs ons eens genade!
Gemeente, onze tweede gedachte gaat over:
2. Het behoud van Noach
Noach wordt behouden. Later hebben de Bijbelschrijvers daar ook weer op gewezen, ik denk bijvoorbeeld Petrus. Hij schrijft in 1 Petrus 3: In Denwelken Hij ook, henengegaan zijnde, den geesten, die in de gevangenis zijn, gepredikt heeft, Die eertijds ongehoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid Gods eenmaal verwachtte, in de dagen van Noach, als de ark toebereid werd; waarin weinige (dat is acht) zielen behouden werden door het water. Waarvan het tegenbeeld, de doop, ons nu ook behoudt (1Petr.3:19-21). Dus de apostel Petrus heeft in de geschiedenis van Noach een diepere betekenis gezien. We lezen dat ook weer terug in de Hebreeënbrief waar Noach wordt geschaard onder de geloofshelden, en ook de Heere Jezus heeft gewezen op Noach en op de dagen van Noach.
Het is duidelijk dat we in de geschiedenis van Noach een voorbeeld vinden van hoe God zondaren behoudt. Zo hebben de evangelisten en de apostelen deze geschiedenis gelezen. Noach is behouden door middel van de ark. Het evangelie van Gods genade is de boodschap van behoud voor reddeloze, schuldige en verloren zondaren. Doch Noach alleen bleef over en wat met hem in de ark was.
Nu gaan we ook nog even stilstaan bij wie er nu behouden werden. Er staat in onze tekst iets heel wonderlijks: Doch Noach alleen bleef over. Er staat alléén Noach, maar de Bijbelschrijver voegt er onmiddellijk aan toe: en wat met hem in de ark was. Het slaat natuurlijk ook op de dieren, niet alle dieren zijn verdelgd. Maar ‘wat met hem was’ heeft ook betrekking op Noach’s vrouw, zijn zonen en hun vrouwen, in totaal acht zielen.
Er staat heel nadrukkelijk eerst: Doch Noach. Weet u wat dat nu betekent als het gaat over het Evangelie; het reddingsevangelie? Het is een boodschap in deze wereld, een boodschap die ik aan álle mensen mag preken. U kunt behouden worden, u bent welkom bij Christus. Als u straks uw knieën buigt en u neemt vanavond nog de Heere Jezus door een waar geloof aan, dan wordt u behouden. Als u dat niet doet, wordt u niet behouden. Zo eenvoudig ligt het in de Bijbel. Koning Jezus heeft bijvoorbeeld de Samaritaanse vrouw in twee of drie uur tijd van een verloren zondares tot een predikster van het Evangelie gemaakt. Bij God zijn alle dingen mogelijk!
Maar één ding moet ik u wel zeggen: u wordt niet in groepsverband zalig. De tekst zegt heel eenvoudig: Doch Noach alleen. Noach is een naam, een naam is heel persoonlijk. Misschien heet u Henk, vul dan maar Henk in. Mag ik uw naam invullen? Of mag ik dat niet zeggen? We kunnen ons hier weleens heel erg in vergissen. Bij begrafenissen wordt wel eens gezegd: ‘Dominee, die man was een hele sympathieke man, hij deed altijd zijn best om goed te leven. Hij hoorde ook bij de kerk. Dat is toch in hem te prijzen?’ Maar was die man persoonlijk verbonden aan Christus? Was hij ingegaan in de Ark der behoudenis? Een persoonlijk onderzoek is erg waardevol. De Bijbel legt er iedere keer weer de nadruk op! De Heere Jezus heeft bijvoorbeeld persoonlijk tegen Simon gezegd: ‘En jij, wie zeg jij dat Ik ben?’ Toen mocht Simon door genade getuigen: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God (Matth.16:16). Onze Heidelbergse Catechismus legt er al bij de eerste vraag de nadruk op: Wat is uw enige troost beide in leven en in sterven? Het is geen verkeerde vraag als je aan elkaar vraagt: Ben jij al behouden, bent ú al behouden?
Doch Noach alleen… Ging dat al wegen in uw leven? Dan worden we zondaar voor God, dan krijgen we genade nodig. Weet u wat twee van de belangrijkste kenmerken zijn als het in ons leven heel persoonlijk wordt? In de eerste plaats dat ik zondaar ben, verschrikkelijk gezondigd heb tegen een goeddoend God. En in de tweede plaats dat ik Christus nodig krijg. Dat leert de Heere heel persoonlijk en heel eenvoudig aan Zijn kinderen. Ze krijgen een diep verlangen naar Christus en zuchten onder de zware last van hun zonden. Of zegt u: ‘Nee, dat eerste dat vind ik zo moeilijk, want ik weet niet goed wat dat zondepak is.’ Ik zou zeggen, gaat u uw woorden, uw gedachten en daden maar eens na en bedenk dat u om elke zonde de dood schuldig bent. Moet u dan nog nadenken of er vandaag wel een zonde is geweest? Bedenk dat elke zonde een tumor is in uw leven die u er zelf nooit uitkrijgt. Ik zeg het u aan. De zonde sleept u mee naar het verderf, naar de hel!
Wanneer we zondaar voor God worden komt er ook een verlangen naar een Redder. Een persoonlijke Redder! Een Zaligmaker Die het voor mij opneemt, en voor mij in de bres springt. Noach alléén… Behoud is zo heel persoonlijk. Jong en oud, als straks dat laatste oordeel wordt uitgesproken komt het erop aan dat ik persoonlijk geborgen ben.
Wat voor mensen worden behouden?
Sommigen denken dat je als dominee, als ouderling, als diaken, een streepje voor hebt bij God. Dat is niet waar. Andere mensen denken dat je zalig wordt als je van een bepaalde kerk bent. Dat is ook niet waar.
Weet u wie er zalig worden?
Zondaren! Arme zondaren worden zalig en verder niemand. Bent u ook een arme zondaar? Is dat persoonlijk in uw leven gaan wegen?
Noach alleen… Maar we lezen daarna in onze tekst: En wat met hem in de ark was. De ark is het middel ter behoud. In Genesis 6, 7 en 8 is het een kist, een houten kist, met pek bestreken. Wanneer op andere plaatsen in de Bijbel over de ark wordt gesproken is het een type, een tegenbeeld, een middel om behouden te worden. In het doopformulier wordt de ark een voorbeeld van de doop genoemd. Het water behoort tot de vorm, de essentie, de echte betekenis van de doop is het verenigd worden met Christus door Zijn bloed. De ark wijst op Christus als het enige Middel waardoor zondaren behouden worden. Onze afkomst, onze prestaties, onze werken… ze tellen allemaal niet mee. God vraagt een volmaakt werk. Er is maar één Middelaar, er is maar één Middel tot de zaligheid. Dat is de Ark – met een hoofdletter – om behouden te worden, dat is Jezus Christus. Zoals Noach de ark heeft gebouwd en God die ark heeft gebruikt om Noach te redden, zo heeft God de Vader Zijn Zoon in de wereld gezonden om zondaren te redden. Dat is de grote inhoud van het Evangelie. Goed nieuws voor slechte mensen. Een blijde boodschap van de Koning in de kribbe, van die Koning aan het kruis. Want God was in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende, hun zonden hun niet toerekenende (2Kor.5:19). En Hij is een verzoening voor onze zonden; en niet alleen voor de onze, maar ook voor de zonden der gehele wereld (1Joh.2:2). Die blijde boodschap houdt in dat we in Christus een gewillige en een volkomen Zaligmaker hebben, voor alle zonden. Een Zaligmaker Die ook vandaag nog tot ons zegt: Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke (Joh.7:37).
Die Zaligmaker wordt in het Evangelie verkondigd. Het ligt nooit aan Hem als er één zondaar verloren gaat. Het ligt aan uw halsstarrigheid, uw hardheid en uw blindheid. Omdat u meent dat u het met uzelf kunt doen, en omdat u denkt dat u het met uw redeneren of met uw beschouwingen wel kunt doen.
Gemeente, er is maar één Middelaar Gods en der mensen, de mens Christus Jezus. Wie aan Zijn voeten komt die is arm en leeg in zichzelf. Zo iemand kan nooit iets anders meebrengen dan een berg met schuld. Hij alleen betaalt! Hij is de Zaligmaker Die volkomen zalig maakt. En Hij is gewillig, hoor! U behoeft niet te twijfelen aan Zijn gewilligheid, aan Zijn schoonheid en aan Zijn dierbaarheid. Och dat gij bekent in deze uw dag wat tot uw vrede is dienende (Luk.19:42). Hij is de Weg, de Waarheid en het Leven (Joh.14:6). Er is onder de hemel geen andere naam.
Helaas, velen hebben een andere naam, velen gaan prat op hun eigen naam, of op hun ambtsnaam of wat van hen is. Als je de Heere lief krijgt gaat er een streep door je eigen naam, alléén Jezus, de Arke der behoudenis, heb je dan nodig.
Nu nog iets dat we toch vooral niet mogen vergeten: Hoe is Noach in de ark gekomen?
Wel, we lezen: Zo ging Noach, en zijn zonen, en zijn huisvrouw, en de vrouwen zijner zonen met hem in de ark. Noach is de ark binnengegaan. Dat is een daad. Er waren misschien wel duizenden toeschouwers. Die mensen vonden het maar merkwaardig. De bouw van de ark, Noach, die samen met die dieren de ark binnenging. Velen hebben hun schouders opgehaald. Ze hebben misschien ook weleens bij de ark staan kijken en geïnformeerd naar het waarom. Maar toen het erop aan kwam gingen ze er niet in, ze bleven buiten staan. De zon ging immers elke ochtend gewoon weer op? Noach had het wel over water, maar er kwam helemaal geen water, er gebeurde gewoon helemaal niets. Je kon gewoon verder leven, waar had die Noach het toch over?
Noach alleen bleef over. Hij werd persoonlijk behouden. Noach werd behouden van het water omdat hij in de ark ging. Zo worden zondaren behouden. U wordt niet behouden, door wat te praten over geestelijke zaken en door ernstig te leven. Dat is natuurlijk wel prijzenswaardig, maar weet u hoe zondaren behouden worden? Als zij die geschonken Christus persoonlijk door een waar geloof aannemen. Want de apostel Johannes zegt: Maar zovelen Hem aangenomen hebben, dien heeft Hij macht gegeven kinderen Gods te worden, namelijk die in Zijn Naam geloven (Joh.1:12).
Noach is door het geloof behouden. Zult u nooit vergeten dat we de Zaligmaker met lege handen, door een waar geloof, persoonlijk moeten aannemen? We kunnen het niet doen met de waan dat we al in de Ark zitten. We zullen persoonlijk die Middelaar door een waar geloof moeten aannemen. U dan die gelooft is Hij dierbaar zegt Petrus (1Petr.2:7). Het ware geloof breekt alles van de mens af en doet niets anders dan rust vinden in de Zaligmaker, in de Christus der Schriften. ‘Nu ken ik die waarheid zo diep en gewis. Dat Christus alleen mijn gerechtigheid is.’ Zo zegt McCheyne het in zijn bekende lied.
Wat is een waar geloof?
Onze Heidelbergse Catechismus zegt: ‘Het is niet alleen een kennen, maar ook een vast vertrouwen waardoor ik alles voor waarachtig houd wat God ons in zijn Woord heeft geopenbaard.’ Het geloof is een hand. De hand van een bedelaar. Het is een schuldige hand, een armoedige hand. Die lege hand wordt door Gods genade gevuld met de gerechtigheid van de Heere Jezus Christus. Het gaat om activiteit. Het ware geloof mag die geschonken Zaligmaker aannemen. Dat aannemen van de Zaligmaker is armoedig, maar wel oprecht, dat gaat bedaard en weloverwogen. Het is geen opwelling, want het gaat tenslotte om de eeuwige dingen. God zoekt naar waarheid in het binnenste. Dat leidt tot zelfonderzoek. Daarom zegt Paulus in de Korinthebrief: Onderzoekt uzelven, beproeft uzelf of gij in het geloof zijt.
Kinderen van God, het ware geloof is een genade die verbindt met de Zaligmaker, Wie te kennen het eeuwige leven is. Wanneer hebt u die Zaligmaker voor het laatst weer eens mogen eigenen? We horen natuurlijk de verkondiging van het Evangelie, maar het gaat om dat persoonlijk eigenen, iedere keer weer opnieuw door het aannemen van de Christus der Schriften, Mijn Losser, Mijn Goël, zo mocht Job het uitspreken. De één sterker, de ander zwakker, maar het geloof gaat in de Ark; het zoekt alleen maar heil in de schuilplaats van de Allerhoogste.
Gemeente, als we straks sterven, kunnen we een hele berg eigengerechtigheid bezitten. Maar dat heeft geen enkele waarde voor God. Eén ding is nodig, dat u verbonden bent door het ware geloof aan de Christus der Schriften, aan de Zaligmaker der wereld. Alleen in Hem ligt het leven. Noach ging naar binnen, daarom was hij veilig. Gods kinderen nemen Christus aan. In Hem zijn ze geborgen, en alleen in Hem vinden ze rust.
Zijn dit voor u misschien onbekende klanken? Hebt u nog nooit die gezegende Middelaar aangenomen? Hij is gekomen om te zoeken en zalig te maken dat verloren is. Heeft u geleerd wat Koning Jezus aan Zacheüs leerde: Haast u en kom af en hij klom af en ontving Hem met blijdschap (Luk. 19:6). Kijk, daar hebt u de daad, de activiteit van het ware geloof.
Nog één ding en dan gaan we eindigen. We lezen ook: Noach en wat met Hem in de ark was. Zijn vrouw, z’n drie zonen en hun vrouwen. Noach zijn acht zielen, niet Noach en zijn acht zielen. Dat is ook nog een gedachte. Noach heeft er met zijn vrouw en kinderen over gesproken en is samen met zijn kinderen in de lijn der geslachten behouden in de ark. Zijn neven en nichten hadden geen belangstelling. Ze hebben zomaar Sem, Cham en Jafeth laten gaan. Zij hadden er niet veel zin in om naar oom Noach te luisteren.
Kinderen, jullie gaan ’s zondags mee met je vader en moeder. Luister goed naar de preek. Ouders, als de Heere genade verheerlijkt leidt dat tot een bewogenheid met uw gezin. Noach heeft zijn vrouw en kinderen over de redding in de ark verteld. Zo is Noach met zijn gezin behouden.
Maar wellicht vraagt u zich af hoe het eigenlijk met Cham zit. Als we de Bijbel verder lezen, weten we dat hij om zijn vader heeft gelachen. Calvijn noemt hem zelfs een duivel. In de ark zat er zelfs een duivel.
Eén kind was dus ongehoorzaam. Wat een waarschuwing. We kunnen tijdelijke verlossingen, tijdelijke weldaden krijgen, we kunnen meelopen met Gods volk, en toch niet uitkomen waar we zijn moeten. Tenslotte is Cham omgekomen. Hoe kan dat eigenlijk? Hier houdt het beeld natuurlijk op. In Christus, dat is de Wijnstok, zijn vruchtdragende en niet-vruchtdragende ranken. Calvijn noemt de ark een beeld van de kerk waarin twee soorten mensen zijn: mensen die God wel vrezen en mensen die Hem uiteindelijk niet vrezen. Van die acht mensen is er één, ondanks die grote weldaden, ondanks dat hij uit de vloed werd behouden, toch eeuwig omgekomen.
De geschiedenis van Noach bevat een rijke prediking van Gods genade. Het kan zo slecht niet zijn met het mensdom of de Heere laat nog boodschappen dat er redding is. Er was een Ark ter behoud, er kwam een Zaligmaker Die zondaren zalig maakt. Ook vandaag zijn zondaren onbeperkt welkom bij deze Heiland. Maar tegelijk is deze geschiedenis buitengewoon beklemmend. Want laten we ons niet vergissen op weg en reis naar de grote eeuwigheid.
Hebt ook u last van uw zonden? Hunkert u naar Christus? Het zijn de twee voornaamste kenmerken die de Heere schenkt aan allen die Hem vrezen. Hebben die vijf woorden – doch Noach bleef alleen over – iets uitgewerkt in uw leven? Als u vanavond op uw knieën ligt, zeg dan maar: ‘Heere, hier kom ik, wilt U die genade ook aan mij geven.’ Vul uw naam maar in. Bij God is er doen aan voor de grootste der zondaren.
Amen.
Psalm 119 vers 60:
Al ’t godd’loos volk verdoet G’ als schuim van d’ aard’,
Dies zal ik Uw getuigenissen vrezen.
Het heeft mijn ziel verschrikkingen gebaard,
Ja, zelfs is mij het haar te berg’ gerezen,
Als ik op Uw gerichten heb gestaard;
Uw oordeel, Heer’, kan niet dan vreeslijk wezen.