Ds. W.A. Zondag - Psalmen 92 : 13a

Het geheim van de palmboom

Psalmen 92
De plaats. Waar groeit die palmboom?
De bron. Waar haalt die palmboom zijn vocht, zijn voedsel vandaan?
De opwaartse groei.
De vrucht van de palmboom.

Psalmen 92 : 13a

De rechtvaardige zal groeien als een palmboom

Delen & Download

Download preek

Leespreek tekst

Zingen : Psalm 63: 1 en 2
Zingen : Psalm 69: 14
Lezen : Psalm 92
Zingen : Psalm 92: 3, 7 en 8
Zingen : Psalm 25: 7 en 8
Zingen : Psalm 1: 1 en 2

Gemeente, in deze dienst wil ik met u stilstaan bij het geheim van de palmboom. Deze boom wordt bezongen in Psalm 92, het sabbatslied. Het gaat dan in het bijzonder om vers 13a, waar we lezen:

 

De rechtvaardige zal groeien als een palmboom. Ons thema is:
 

Het geheim van de palmboom

 

We staan stil bij vier aandachtspunten:

 

  1. De plaats. Waar groeit die palmboom?
  2. De bron. Waar haalt die palmboom zijn vocht, zijn voedsel vandaan?
  3. De opwaartse groei.
  4. De vrucht van de palmboom.

 

Gemeente, eerst enkele opmerkingen vooraf over Psalm 92, de sabbatspsalm. Ik hoop dat u ook de goede gewoonte kent deze psalm op de zondagmorgen aan tafel te lezen. Psalm 92 werd eeuwenlang door de Levieten op de sabbat gereciteerd. Als het ochtendoffer was gebracht, volgde het plengoffer (een wijnoffer) en dan zongen de priesters deze psalm.

Daar ligt zoveel in. Hierin wordt alles gezegd over Wie de Heere is en wie wij zijn. De mensen worden in deze psalm in twee groepen verdeeld. Het is aangrijpend als je dat zo leest.

Er is een grote groep mensen die hun Schepper niet eert. Kijk eens hoeveel woorden de dichter voor deze mensen gebruikt. Hij noemt hen dwazen, onverstandigen , goddelozen, werkers van ongerechtigheid, vijanden, verspieders en boosdoeners. Zij leven niet naar Gods wil, maar voor eigen rekening. Zij hebben geen God, geen Zaligmaker, en geen zaligheid.

Daartegenover staat de rechtvaardige. Die zal groeien als een palmboom. Een palmboom was voor elke oosterling een bekend beeld. Voor ons is dit minder, want hier groeien ze niet spontaan in de natuur. Als u op vakantie gaat naar een warmer land, komt u ze tegen in alle soorten en maten. Kleine en grote palmbomen die Indrukwekkend hoog zijn van twintig tot wel dertig meter. Voor ons hoort de palmboom bij een mooi beeld van ontspanning met mooie natuur, witte stranden en een blauwe zee. Voor een oosterling was het veel meer. Daar was de palmboom geen beeld dat op ontspanning wijst, maar een voorbeeld van groot nut in hun samenleving. Dit komt aan de orde in onze laatste gedachte.

Een palmboom, als beeld van een rechtvaardige, wordt geplaatst tegenover mensen zonder God. Deze zijn als het gras, zegt de dichter, want zij vergaan. Dat de goddelozen groeien als het kruid, en al de werkers der ongerechtigheid bloeien (Ps.92:8). Het gras verdort, de bloem valt af (Jes.40:8a). Maar de palmboom is ook het beeld van eeuwige groei, behoud, zaligheid, en eeuwige heerlijkheid.

 

Als u in Israël komt, breng dan een bezoek aan Yad Vashem, het herinneringscentrum van de Holocaust. Dan komt u, als u goed oplet, een ‘laan van rechtvaardigen’ tegen en een ‘tuin van rechtvaardigen’. Daar vindt u de namen van mensen die door de Joden als rechtvaardig worden beschouwd door hun handelen tijdens de Tweede Wereldoorlog.

Er staan heel wat namen, en voor een groot aantal is een boom geplant. Een boom voor de rechtvaardige. Denk aan bijvoorbeeld Corrie ten Boom en Frits Philips. Ze hebben goede en grote dingen gedaan voor het Joodse volk. Of de inwoners van Nieuwlande, de gebroeders Post en dominee Slomp. Al deze mensen worden gerekend tot die rechtvaardigen.

De vraag is natuurlijk of de dichter zulke rechtvaardigen op het oog heeft. Het kan zeker samenvallen, zoals bij Corrie ten Boom. Maar dat hoeft niet zo te zijn. Het doen van goede dingen wil nog niet zeggen dat we die voor God doen zoals de rechtvaardige uit Psalm 92.

 

Gemeente, we gaan eerst bezien wat er wordt bedoeld met deze palmboom; onze eerste gedachte.

 

  1. De plaats van de palmboom

U vindt ze in allerlei mooie hoven. Prachtige tuinen en zwembaden worden opgesierd met palmbomen. Maar dat is niet hun oorspronkelijke plaats. Ze zijn daar geplant tot vertier, tot aangenaam verblijf van mensen. De boom met zijn prachtige kruin en zijn waaierende takken vindt u in de woestijn! Dat is al een gedachte op zich. Palmbomen in de woestijn! Niet in een hof, een mooie tuin maar in de woestijn. De Heere zegt: ‘Ik heb mijn Kerk, met een hoofdletter, geplant in deze wereld, niet in lusthoven.’

Dat was eerst wel zo. Adam en Eva waren geplant als bomen in de lusthof, het paradijs. Maar God zegt: ‘Ik plant ze in de woestijn van deze wereld.’ Niet om zich terug te trekken in een besloten, ommuurde hof, zoals sommigen hebben gedaan in de kerkgeschiedenis.

Deze zeiden: ‘De mensen moeten zich terugtrekken, zich alleen oriënteren op de dienst van de Heere en het leven met God. Word maar monnik.’

 

Je kunt zomaar palmbomen tegenkomen. Als je door de woestijn trekt, zie je soms een complete stad omringd door palmbomen. Ik denk aan de stad Jericho, of aan Las Vegas in Amerika. Zo heeft het volk van Israël ze ook ontdekt op doorreis door de woestijn. Plotseling zagen ze zeventig palmbomen en twaalf waterfonteinen. Het is het beeld van de Kerk die een plaats krijgt in de woestijn van het leven.

Wat zegt ons dat? We moeten onze plaats innemen in deze wereld. De Heere heeft Daniëls nodig op hoge niveaus, maar Hij heeft ook kleine palmboompjes nodig, zoals het meisje in het huis van Naäman. Zij mocht vruchten dragen. De Heere heeft docenten, bakkers, artsen, stratenmakers, verpleegsters en zo verder nodig om in deze wereld vruchten voor Hem te dragen. Zichtbaar te groeien als een palmboom.

Deze mensen belijden met de schrijver van de Hebreeënbrief, dat ze hier op aarde geen blijvende stad hebben. Ze zijn hier niet thuis, want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomende (Hebr.13:14).

In de woestijn hebben de meeste mensen geen vaste woning. Nomaden wonen daar in tenten en trekken van oase tot oase. Gemeente, dit is het beeld van de christen. Daar moet u maar aan denken als u een palmboom ziet. De christen denkt over zijn leven op aarde: ‘Ben ik inderdaad iemand die de wereld als een woestijn ziet en ook gaat verlaten? Vervul ik hier mijn taken en zoek ik tegelijk het Vaderland hierboven?’

Het is een les voor ons met onze luxe en vrijheden om te belijden dat je hier geen blijvende stad hebt. Je wordt ermee geconfronteerd bij ziekte en sterven. Maar als het je voor de wind gaat, dien je toch ook te leven als een reiziger.

In de wereld, maar tegelijk niet van de wereld zijn. Volop participeren in het zakenleven, de universiteiten, de fabriek en het maatschappelijke leven. En dan toch de distantie, want dit is niet mijn stad! Hoe zei MacCheyne het ook alweer?

‘Nu reis ik getroost, onder het heiligend kruis,

naar het erfgoed hierboven, naar het Vaderlijk Huis.

Mijn Jezus geleidt mij door de aardse woestijn’.

Dat is het. Zo nemen de Jozefs, de Daniëls, de discipelen, jij, u en ik ons plaatsje in. Gemeente, we gaan naar de tweede gedachte.

 

  1. De bron van de palmboom

De palmboom heeft een geheim. Hoe kan het dat die boom in zo’n warm, stoffig, droog klimaat overleeft? Hoe kan deze boom zo hoog worden en een rijke vrucht dragen? Dat is toch niet mogelijk, jongens en meisjes? Ik weet niet of je weleens een boompje in een zandbak hebt gepoot. Dat wordt helemaal niks. Er zit geen voedsel in het zand. Laat staan als je het in de woestijn poot.

Waar haalt die boom dan zijn water vandaan? Misschien vraagt u: ‘Staan ze vlak aan een rivier?’ Nee, dat bedoel ik niet. Die zijn er wel, maar deze staan in de woestijn.

Als u het geheim met uw eigen ogen wilt zien, moet u gaan graven. Maar ik verzeker u dat dit heel diep moet. De palmboom heeft heel diepe wortels. Deze kunnen naar beneden toe net zo lang groeien als de stam naar boven. Dus zo’n boom van 20 tot30 meter kan met zijn wortelstelsel ook zover de grond in gaan. Dat is het geheim! Niet het oppervlaktewater, maar de palmboom gebruikt bronnen diep onder de grond.

 

In water uit dieptebronnen ligt een heel mooi beeld. Water staat symbool voor leven. Zonder water is er geen leven. Daarom waren de Israëlieten ook zo verblijd toen ze de palmbomen bij Elim zagen. Toen wisten ze: Hier is water, leven! Dat is ook de reden dat de Heere Jezus, en ook de profeten, zoveel gebruik gemaakt hebben van dit beeld. Denk alleen al aan Jesaja 55:1: O alle gij dorstigen, komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet, ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk. Of Psalm 42:3a: Mijn ziel dorst naar God. We hebben over het dorsten naar God gezongen uit Psalm 63. Het ziet op het leven met de Heere.

Het water zit diep, maar wordt bereikt door de palmboom. En dat is nu precies hoe het leven van de gelovige christen is. De Heere gaat hun diepe wortels geven om bij de verborgen Bron te kunnen komen, om te drinken van het levende water. En gijlieden zult water scheppen met vreugde uit de fonteinen des heils (Jes.12:3).

 

Gemeente, in dit water liggen zoveel verschillende betekenissen. Hellenbroek zegt: ‘Dat water is vermurwend, het hardste hart wordt erdoor verbroken.’ Want met water kunt u iets wat heel hard is, zacht maken. Doe op keihard brood maar een beetje water en het wordt zacht. Hellenbroek vervolgt: ‘Het is reinigend, het is dorstlessend, het is verkwikkend, het is vruchtbaarmakend en het is verbindend; het verbindt meerdere dingen aan elkaar’. En dat is precies wat de Heere wil doen met die verborgen bronnen, met dat verborgen water.

Dit beeld verwijst ook naar de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, de drie-enige God. Dat is de grote Bron waaruit geput wordt. Dan mogen we in het bijzonder Christus centraal stellen. Hij is de geopende Fontein tegen de zonde en tegen de onreinheid. Die verborgen Bron is de Fontein van levend water. Zo heeft Hij zich geopenbaard.

 

Ik denk daarbij aan de geschiedenis van de Samaritaanse vrouw. Wat was die Bron voor haar verborgen. Als er één preek is hoe de Heere te drinken gaat geven uit die verborgen Bron, dan is het hier. Ze komt tot de Heere Jezus Die vermoeid en dorstig bij de waterput zit, wachtend op Zijn bezoeker, deze vrouw. Als zij de put nadert, vraagt de Heere Jezus om een beetje water. Ze schudt haar hoofd en zegt: ‘Nee, zou ik U, een Jood, water geven? Van een Samaritaanse vrouw? Hoe komt U er eigenlijk bij om dat aan mij te vragen?’

De Heere Jezus vervolgt het gesprek. Hij stoot haar niet weg, maar Hij gaat haar in het beeld van onze tekst wortels geven om bij de Bron te komen.

 

Dat doet de Heere Jezus op twee manieren. Het is heel eenvoudig; we kunnen het allemaal wel onthouden. Eén van onze reformatoren zegt het zo: “De Heere Jezus gebruikt twee kruikjes. Eerst gaat Hij het ene kruikje leeggieten in de ziel van die vrouw. Wat zit er in dat kruikje? Daar zitten de tekenen van de heerlijkheid in”. De rechtvaardige zal groeien als een palmboom, hij zal wassen als een cederboom op Libanon (Ps. 92:13).

Hij vertelt van eeuwig leven: ‘Vrouw, als je wil weten Wie Ik ben, zou je begeerd hebben levend water van Mij te drinken! Het is je onkunde, want je verstand is verduisterd. Het is je dwaasheid, want je wil is er niet op gericht. Anders zou je van Mij dat levende water hebben begeerd. Je zou erom gebedeld en gesmeekt hebben. Maar dat doe je niet, omdat je niet weet wat het is!’

 

Dat is het eerste wat nodig is om elkaar voortdurend vóór te houden en dat moet ook in de prediking naar voren worden gebracht: Wat heeft de Heere ons te bieden te midden van dit tranendal, van onzekerheden, ziekte, dood, aanslagen, oorlogen, teleurstellingen, en liefdeloosheid? Wat hebben we te bieden? Dit: eeuwig leven.

Als je daar over nadenkt: nooit meer te hoeven vrezen voor kromme wegen, de schaduwen van de dood en een onverwachte ontmoeting met God ... Nooit meer bang zijn om te falen, om de standaard te bereiken in dit leven waarvan anderen denken dat je die moet bereiken... Het is allemaal niet relevant, zegt de Heere.

 

Eeuwig leven … en dan is de vraag: Wilt u dat of niet? Terwijl de Heere Jezus dat zo uitstalt bij de Samaritaanse vrouw, wekt Hij de dorst daarnaar op en gaat de Heilige Geest haar wortels geven om van dat water te gaan drinken. De vrouw antwoordt: ‘Geef het dan maar. Ik vind het eigenlijk wel een goed idee’. Daar eindigt het eerste deel van het gesprek mee.

 

Dan het tweede kruikje. Het eerste wordt neergezet en de Heere Jezus neemt het tweede. Hij giet dit ook leeg in haar ziel en met dit tweede kruikje gaat hij haar ontdekken aan wie ze is: ‘Haal uw man eens’. Zo eenvoudig gaat het, gemeente. Hij begint niet al de Tien Geboden voor te lezen. Alleen maar: ‘Haal uw man eens’. Erskine schrijft hier zo mooi over: ‘Dan gaat het deksel van de put.’ De vrouw probeert de waarheid te camoufleren. Ze zegt: ‘Ik heb geen man.’ ‘Dat is waar’, zegt de Heere Jezus, ‘dat weet Ik wel. Je hebt er een heel aantal gehad. Je hebt geprobeerd je dorst te lessen bij de bron van de zonden, met dingen die je niet kunnen vervullen.’

Dat is precies wat satan ons voorhoudt: ‘Drink maar van dit leven.’ Dan zegt hij: ‘Doe het maar in uitbrekende zonde of op een nette manier’. Maar uiteindelijk is zijn advies: ‘Drink van de wateren van de zonde.’ Dat is echter een drinken waar God niet van weet! Dat is doelmissen, het missen van God. Maar wees gewaarschuwd: alles buiten Hem zal je dorst niet wegnemen!

 

Er komt een wending in het gesprek. Met andere woorden: de wortels zijn wat dieper, wat langer geworden. De vrouw is al aan het drinken. Want ze vraagt: ‘Heere, wanneer komt die Zaligmaker, de Christus waar we zo naar uitzien?’ En dan verklaart de Heere Jezus Zich. Ik ben het, Die met u spreekt (Joh.4:26). Ze heeft gedronken, Hem ontmoet, en wortels gekregen. Ze gaat terug en vertelt: Komt, ziet een Mens Die mij gezegd heeft alles ik gedaan heb; is Deze niet de Christus? (Joh.4:29). Dat heeft Jezus met deze persoon gedaan.

De heerlijkheid is weggelegd voor degenen die Hem vrezen. De Bijbel staat daar vol van, maar tegelijkertijd van wie wíj zijn. Verdorven mensen met een hart vol boosheid, afgevallen van God. We hebben de duivel de hand gegeven. Daar moeten we niet gering over denken! De Heere zegt: ‘Je bent een doelmisser. Je drinkt van de verboden wateren!’

Zo gaat Hij de heilige dorst opwekken en wortels geven aan mensen. Dat deed Hij bij deze vrouw, en zo doet Hij het ook steeds.

 

Ik denk aan de laatste dag van het Loofhuttenfeest in Jeruzalem, als er volgens een bepaalde traditie water werd geschept en naar boven werd gebracht. Dan liepen de mensen achter de priesters aan. Men zong en daarna was het feest voorbij. Maar de Heere Jezus spreekt anders. Hij roept: Zo iemand dorst, die kome tot Mij en drinke. Die in Mij gelooft, gelijkerwijs de Schrift zegt, stromen des levenden waters zullen uit zijn buik vloeien (Joh.7:37b,38). Wie dorst heeft, die kome.

..

Zijn er hier die dorst hebben? Hebt u dorst? U zegt: Ja, zo’n dorst heb ik naar God gekregen. Vandaag is het verklaard: het is de droefheid naar God die een onberouwelijke bekering werkt tot de Heere. Een droefheid, vermengd met heimwee en een dorst naar de Heere.

Waar begint dat mee? Dat je God mist in je leven en zegt: Deze wereld kan me niet vervullen. Geld en eer niet, mijn gezin niet, hoe lief ik hen ook heb. Mijn hart kan er niet vol van blijven. Ik verlang naar God. Hoe kan ik Hem leren kennen?

Maar dan ga je ook inzien dat je God zo niet kunt ontmoeten. Want je bent bevlekt en besmet door het giftige water dat je gedronken hebt. Maar ondanks je hart vol zwarte zonden, ga je verlangen naar de Heere Jezus Christus! Wat wordt Hij begerenswaardig, dierbaar, beminnelijk, gepast en noodzakelijk! Tot Wie zal ik anders heengaan dan tot Hem?

Dat doet de Heilige Geest. Hij werkt dit uit, met name onder de prediking, dat harten naar Hem gaan dorsten, en je gaat zeggen: ‘Geef me Jezus of ik sterf. Want buiten Jezus is geen leven, maar een eeuwig zielsverderf.’

 

Drinken van deze Fontein. Tegen de zonde en tegen de onreinheid. Dat is een verborgen leven. We gaan ervan zingen uit Psalm 25 vers 7 en 8:

 

Gods verborgen omgang vinden

Zielen, waar Zijn vrees in woont;

't Heilgeheim wordt aan Zijn vrinden,

Naar Zijn vreeverbond, getoond.

D’ ogen houdt mijn stil gemoed

Opwaarts, om op God te letten;

Hij, die trouw is, zal mijn voet

Voeren uit der bozen netten.

 

Zie op mij in gunst van boven;

Wees mij toch genadig, Heer’;

Eenzaam ben ik en verschoven:

Ja, d' ellende drukt mij neer.

'k Roep U aan in angst en smart;

Duizend zorgen, duizend doden

Kwellen mijn angstvallig hart;

Voer mij uit mijn angst en noden.
 

  1. De opwaartse groei

We hebben gezien dat de palmboom in de woestijn staat. Dat is zijn natuurlijke plek. We hebben gezien dat het geheim van de palmboom bestaat uit diepe wortels en het halen van het water uit de verborgen bron.

Hoe komt hij tot groei? Dat is heel wonderlijk. Bij ons gaat de groei van een boom in de omvang meestal gelijk op met de hoogte. Als een palmboom een bepaalde omvang heeft bereikt, groeit ze alleen nog naar boven. Nog iets wonderlijks is, dat de palmboom geen zijtakken maakt. U weet het wel: de stam is geschubd, en bestaat uit allemaal bladvoeten. Het zijn de laatste stukjes van afgebroken of afgehakte takken. Daarboven komen weer nieuwe takken waardoor de kruin steeds meer de hoogte in gaat. Eronder groeit niets meer.

 

Dit wonderlijke beeld houden we even vast. Alleen de hoogte in, diepe wortels, bladeren die eraf gehaald worden. Sterven, en nieuw leven daarboven. Waar brengt ons dat? Bij wat de Heere Jezus zo vaak zei en wat ik u vandaag ook voorhoud: leven uit de verborgen Bron. Dat kan maar op één manier. Het is een stervend leven.

De kruin van de palmboom kan alleen maar omhoog doordat de bladeren afsterven. Zo heeft de Heere Jezus het gezegd tegen de mensen die tot Hem kwamen. Hij zei: ‘Wil je echt uit Mij leven? Dan moet je het kruis op je nemen en sterven.’ Johannes had het begrepen. Hij zei: Hij moet wassen maar ik minder worden (Joh.3:30).

 

Waaraan sterven? Aan mijn eigen kunnen en krachten. ‘Eigen krachten te verachten wordt op Jezus’ school geleerd.’ Ik ga leren: ik kan het niet. Ik kan de prijs voor God niet betalen! Dit gaat op mij drukken. Ik kan de prijs van Gods gerechtigheid waaraan voldaan moet worden, niet betalen.

‘Je kunt het niet’, zegt de Heere. En dan vervolgt de Heilige Geest: ‘Je hoeft het ook niet.’ Deze gaat heenwijzen naar Christus. ‘Zie op Hem. Hij is de enige Rechtvaardige. Hij is de grote Palmboom’. Niet u, niet jij, niet ik. Wij kunnen daar niet aan voldoen. Die prijs is te hoog. U zou er een eeuwigheid voor moeten betalen.

 

Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon (de Rechtvaardige) gegeven heeft (Joh.3:16a). Hij kon zeggen: Wie van u overtuigt Mij van zonde? (Joh.8:46a). Hij deed geen zonde. Hij was rechtvaardig van binnen en van buiten. Alles was naar Gods wet. Daarom kan Hij de Rechtvaardige genoemd worden.

Hoe meer de Heilige Geest me daarmee gaat voeden, hoe kleiner ik word. Dat is precies de goede richting op. Dan worden mijn wortels dieper en gaat de kruin omhoog. Wonderlijk en tegengesteld lijkt dat. Maar dan gaat het de goede kant op. Hij moet wassen en ik minder worden.

Gemeente, dat wil Hij in het bijzonder doen in de dienst van de Heere onder de prediking. Er staat in vers 14: Die in het huis des Heeren geplant zijn, dien zal gegeven worden te groeien in de voorhoven onzes Gods.

 

Het beeld verspringt. We gaan de palmboom uit de woestijn halen. We zien dat hij overgeplant is in een tuin, een voorhof bij de tempel. De Heere wil in het bijzonder mensen overplanten in Zijn dienst. Wedergeboorte, opnieuw geboren worden; een nieuwe plant worden. Om inderdaad te kunnen sterven aan mijzelf en op te wassen in Christus.

Zo is het volk Israël ook overgeplant uit Mesopotamië, in de persoon van Abraham. Toen heeft de Heere hem een andere plaats gegeven. Hij heeft het volk uit Egypte gehaald en geplaatst in Kanaän, met Zijn dienst, Zijn Woord, en de ceremoniën. Ten slotte kwam Jezus Christus, de beloofde Zaligmaker, Die afgebeeld werd in al de ceremoniën. Daarvan werd gesproken in de profetieën en gezongen in de Psalmen. Hij was de Vervulling.

Dan mag de nieuwtestamentische gemeente óók in de voorhoven zijn. We mogen horen van dit rijke woord. ‘Hier wordt de rust geschonken, hier het vette van Uw huis gesmaakt, een volle beek van wellust maakt hier elk in liefde dronken.’ Hier wil de Heere te drinken en te eten geven door Zijn Woord.

 

Ken je dat leven van sterven, opwassen in de voorhoven van het heiligdom? Hier is het geheim van de palmboom. Nee, het betekent niet dat het altijd een gemakkelijk leven is. De Arabieren zeggen wel: ‘De palmboom staat met zijn hoofd in het vuur en met zijn voeten in het water.’ Met zijn hoofd in het vuur: wat kan het heet zijn in de woestijn. Met zijn voeten in het water: de verborgen bron. Dat is het beeld van de christen. Leven uit de verborgen bron: méér te mogen verstaan onder de verkondiging van het Woord, en tijdens het lezen van en mediteren over Zijn Woord. Die in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht (Joh.15:5). Gelijkerwijs de rank geen vrucht kan dragen van zichzelve, zo zij niet in den wijnstok blijft, alzo ook gij niet, zo gij in Mij niet blijft (Joh.15:4).

Door het geloof in Hem ingeënt, van Adam afgesneden en zo een palmboom in de voorhoven van de dienst van de Heere.

 

Gemeente, zoals ik al zei: de palmboom staat met zijn hoofd in het vuur, in de zon. Juist daar krijgt het diepe wortels van. Hoe meer we de ernst van de zonde zien en van de schrik des Heeren, of wat het de Heere gekost heeft om verzoening aan te brengen – hoe dieper de wortels gaan. Het is niet verkeerd als we daarvan veel hebben geleerd. Er zijn mensen die dat liever niet willen; en van nature wil niemand dat.

Gemeente, er zijn twee kanten. Er is een ruim aanbod en een overvloed aan genade, maar we moeten ook preken wie de mens is. Zonder God zijn we verloren; in zonden en misdaden ontvangen en geboren. Dat is de ernst die in de prediking moet doorklinken. Het is immers zo nodig om wortels te krijgen, waardoor er gedronken kan worden.

 

En dan gebruikt de Heere ook nog weleens een steen. Er gaat een verhaal (ik weet niet of het waar is, maar ik heb het op meerdere plaatsen gelezen) dat de Arabieren een steen in de kruin van de palmboom legden, zodat hij diepere wortels zou krijgen. Een ander verhaal (bevestigd door ooggetuigen) is dat er een vuur gemaakt wordt om de palmboom heen om insecten te doden. Je zou kunnen zeggen: Dan wordt die palmboom beproefd. Geestelijk: dan komen de aanvechtingen. Is het wel echt in mijn leven? Heb ik me niet bedrogen? Daar kan de Heere zelfs mijn zonden voor gebruiken. Misschien een grote misstap, de boezemzonde die ik heb gedaan, of mensen die het me moeilijk maken. Hij kan gebruik maken van omstandigheden in uw leven: ziekte, rouw, een onbegrepen weg.

Waarom? Opdat de palmboom zijn vocht uit de Bron zal halen. De apostel Paulus zegt: Maar onze wandel is in de hemelen, waaruit wij ook den Zaligmaker verwachten, namelijk den Heere Jezus Christus (Filip.3:20).

 

De palmboom groeit tegen de verdrukking in als de steen op hem wordt gelegd, wanneer het vuur om hem heen wordt gebrand. Het is tot zijn behoud. Daardoor kan hij de grootste stormen trotseren. Het is verbazend dat, na een grote storm, de palmbomen nog steeds overeind staan! Het geheim van de diepe wortels.

Dan hoor ik de apostel zeggen: Wij roemen in de verdrukking. Wij dan gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onzen Heere Jezus Christus; door Welken wij ook de toeleiding hebben door het geloof tot deze genade (Rom.5:1b,2a).

 

Het is ook het beeld in de Dordtse Leerregels voor de geestelijk strijd en het vallen in de zonde. Dan groeit een ware wortel juist, in het geheim van de volharding. Ik lees u artikel 12 uit hoofdstuk 5: ‘Doch zo ver is het vandaar dat deze verzekerdheid der volharding de ware gelovigen hovaardig en vleselijk-zorgeloos zou maken, dat zij daarentegen een ware wortel is van nederigheid, kinderlijke vreze, ware godzaligheid, lijdzaamheid in allen strijd, vurige gebeden, standvastigheid in het kruis en in de belijdenis der waarheid, mitsgaders [alsook] van vaste blijdschap in God; en dat de overdenking van die weldaad hun een prikkel is tot ernstige en gedurige beoefening van dankbaarheid en goede werken’.

 

Gemeente, onze laatste gedachte.

 

  1. De vrucht van de palmboom

De palmboom is bijzonder functioneel; en dat geldt zeker voor de dadelpalm. Die boom kan zo’n 50 kilo aan vruchten voortbrengen. Het is heel bijzonder dat de dadelvrucht alles bevat wat je nodig hebt. Iemand in de woestijn kan overleven op water en dadels. Je kunt het vergelijken met moedermelk. Hierin zit ook alles wat nodig is voor de groei van een baby. Zo’n enorme voedingskracht zit er in de dadel.

Maar dat is het niet alleen. Deze bomen worden overal voor gebruikt; de takken om manden en matten mee te vlechten of zelfs een hele wand voor een huis te maken. We zien op het Loofhuttenfeest hoe de takken worden gebruikt bij de intocht van de Heere Jezus. Spurgeon las dat er voor 360 dingen gebruik gemaakt kan worden van de palmboom: olie, boter, vezels, touw, verfstoffen, hars, looizuur, suiker, enzovoort.

Deze boom is zo functioneel en nuttig.

 

Gemeente, dan ziet u dat de Heere juist dit beeld wil gebruiken voor de christen. Hij zegt: ‘Zo moet de christen zijn. Hij moet nuttig zijn voor de Heere en zijn medemens.’

Dan is natuurlijk wel de vraag: Bent u, ben jij zo nuttig? Paulus moest zeggen van Onesimus: ‘Hij was ons eertijds onnut, maar nu is hij nuttig geworden.’ Dat is door het geheim van de overplanting, de wedergeboorte. Er moeten vruchten worden voortgebracht. Gewenste vruchten dragen, zo zingt de dichter.

Welke vruchten zijn dat? Natuurlijk in de eerste plaats van geloof en bekering in het persoonlijke leven. Maar ik wil ook op de andere vruchten ingaan. Vruchten die zichtbaar zijn voor de mensen, en die ook worden genuttigd. Bent u, ben jij zo iemand? Een dadel is voedsel voor de nomaden. Bent u tot voedsel? ‘Ik? Tot voedsel? Dat vind ik nogal wat.’ Ja, tot voedsel. Mag u anderen voedsel aanreiken in dit leven? Of verhongeren ze ondanks uw aanwezigheid?

 

Ik moet denken aan een man bij wie ik op bezoek was. Hij had in het ziekenhuis gelegen en was er helemaal vol van. Hij vertelde: ‘Tegenover me lag een man. Hij was opgegeven. We kwamen te praten over het eeuwige leven, vanwege een programma dat er geweest was over voltooid leven. Toen mocht ik hem vertellen dat hij daarbij echt niet moest denken aan euthanasie. Het was niet goed, omdat de Heere ook met zijn leven nog iets wilde doen. En na het sterven een eeuwig leven is. De man werd nieuwsgierig en wilde er meer van weten.’ Hij liet me een appje lezen dat hij net had gekregen. ‘Ik moet zoveel denken aan wat je mij vertelde over dat eeuwige leven, over de rust waar jij van sprak.’

Gewenste vruchten dragen, die tot voedsel zijn voor een ander. Zelf durfde die man niet zomaar hardop te zeggen dat hij de volle rust had gevonden, maar hij mocht er iets van doorgeven. Dat had de andere man gemerkt en hij wilde er graag meer over horen.

Het is een eenvoudig voorbeeld uit de dagelijkse praktijk.

Gewenste vruchten dragen. Doen we dat? Zijn we tot voedsel voor je kinderen, ouders, broers, zussen, of leerlingen? Of gaat er niets van je uit, zwijg je er over? Heb je niets om te vertellen? Dat is nog veel erger natuurlijk.

 

Soms kunnen er heel kleine dadeltjes zijn, die voedzaam zijn, en gegeten kunnen worden. Denk aan het Joodse meisje bij Naäman. Hij was ernstig ziek. Toen niemand hem kon helpen, ging dat meisje goede dingen zeggen van de Heere. Weet je wat ze eigenlijk gedaan heeft, gemeente? Verkondigen dat de Heere recht (goed) is; Hij is mijn Rotssteen, in Hem is geen onrecht (Ps.92:16). Ze vertelt wie de Heere is en zegt: ‘In mijn land, mijn heer, is een profeet van God. Daar moet u naar toe gaan.’ Wat een geloof had dit meisje. Er was in heel Israël nog nooit een melaatse genezen. Maar ze gelooft dat God Naäman kan genezen. Ze was tot voedsel en tot nut.

 

Zoals ik eerder aangaf, worden van palmbladeren ook daken gemaakt. Ds. Vreugdenhil vertelde dat hij op het zendingsveld veel van zulke daken heeft gezien en dat daarvan ook matten werden gemaakt.

Mogen wij zo ook onderdak geven aan anderen? Kunnen de mensen bij ons terecht, zodat ze delen in uw liefde, en onze warmte? Hoe gaan we met vluchtelingen om? Minimaal, of doen we er iets bij? Laten we het aan anderen over omdat we er niet mee lastig gevallen willen worden? Is het voldoende als u geeft aan de kerk en de diaconie? Wat geeft u van uw weldaden en overdaad? Moeten we niet beschaamd het hoofd buigen wat wij besteden aan vakanties en luxe wanneer de mensen, ook kinderen, vluchten en niets hebben. Het is beschamend als je beseft dat onze (huis)dieren het beter hebben dan zij.

Wat doet het met ons? Vindt u dit soms wel erg praktisch gesteld? Het moet praktisch, het moet zichtbaar zijn en mag ook wat kosten.

 

Ik heb onze luxe altijd erg verdedigd. Als studenten dan zeiden: ‘Het klopt toch eigenlijk niet?’ – reageerde ik met: ‘De Heere heeft rijk en arm gemaakt.’ Maar ik begin er anders over te denken. Ik vraag me af of het wel klopt in onze gezindte. Wie twee jassen heeft, geeft er één weg. En we hebben er wel vijfentwintig en geven er eentje weg. Wat geven we van onze tijd aan onze naaste? Bekommeren we ons over de kinderen op straat; over de mensen die nog nooit van de Heere Jezus hebben gehoord?

Dat wil niet zeggen dat er geen vruchten zijn, maar er kan zoveel meer… Als we goed luisteren naar de woorden van de Heere Jezus, is het precies wat Hij heeft gezegd over de wijnstok en de ranken. In de laatste preek, een nabetrachtingspreek, die Jezus heeft gehouden, zegt Hij: ‘Blijft in Mij. Blijf in Mijn woorden.’ Als we goed luisteren naar wat Hij zegt en we volgen dat biddend op, vragend om licht en liefde – dan zál Hij het ook doen. Misschien heel anders dan wij zouden verwachten. Vraag maar of Hij je vruchtbaar doet zijn. Dat we met de daad zo’n tak, mat, of mand mogen zijn. Een dadel voor anderen.

 

Nog lange tijd gewenste vruchten dragen. In den grijzen ouderdom zullen ze nog vruchten dragen; zij zullen vet en groen zijn (Ps.92:15).

Het beeld verspringt weer. Nu gaat het over de olijfboom. Het is het werk van Gods Geest dat zo nodig is! Om vrijmoedig te zijn, en getuigenis te geven. Dat is het enige wat u hoeft te doen: de Heere is goed en recht en getrouw in Zijn beloften, maar ook in Zijn bedreigingen. Daar moet u van spreken: En die tot Mij (Jezus) komt, zal Ik geenszins uitwerpen (Joh.6:37). Hij is een Rotssteen om in te wonen, de veilige Schuilplaats! Laten we toch onze mond niet sluiten tegen de mensen om ons heen. Laten we goed van de Heere spreken. Hij luistert mee!

Bid om vrijmoedigheid om te verkondigen. Dan kan de Heere het soms jaren later gebruiken. Ik denk aan het boekje van Bunyan over de Christenreis. Hoeveel vruchten heeft dat al mogen opleveren! Hoe velen zijn erdoor geraakt, en gesticht! Ik denk aan het sterven van de christenen Perpetua en Felicitias. Hoe velen zijn er niet door gesterkt en hebben hun voorbeeld mogen volgen?

 

De vruchten van de dadelpalm hebben een geheime kiemkracht. Ze kunnen wel 2000 jaar bewaard blijven. In Jeruzalem zijn er van die oude zaden ontkiemd. Zo kan de Heere een woord dat Hij heeft gesproken, jaren later gebruiken om mensen tot Zich te trekken in de grijze ouderdom. Dan gaat deze over in de eeuwige jeugd. Nooit meer ‘oud’ worden, nooit meer sterven. Daar zal geen dood meer zijn.

Dan mag je voor eeuwig verkondigen dat Hij je Rotssteen is. Daar mag je voor eeuwig verkondigen: ‘Door Hem, door Hem alleen.’

Amen.

 

De slotzang is Psalm 1, de verzen 1 en 2

 

Welzalig hij die in der bozen raad

Niet wandelt, noch op 't pad der zondaars staat,

Noch nederzit waar zulken samenrotten,

Die roekeloos met God en godsdienst spotten;

Maar 's Heeren wet blijmoedig dag en nacht

Herdenkt, bepeinst, en ijverig betracht.

 

Want hij zal zijn gelijk een frisse boom,

In vetten grond geplant bij enen stroom,

Die op zijn tijd met vruchten is beladen;

En sierlijk pronkt met onverwelkte bladen;

Hij groeit zelfs op in ramp en tegenspoed;

Het gaat hem wel; 't gelukt hem, wat hij doet.