Ds. C.G. Vreugdenhil - Lukas 1 : 26 - 27
Het adventsevangelie
Lukas 1 : 26 - 27
Delen & Download
Download preekLeespreek tekst
Zingen : | Psalm 36: 2, 3 | |
Lezen : | Lukas 1: 26-38 | |
Zingen : | Psalm 132: 5, 7, 8, 12 | |
Zingen : | Psalm 72: 6, 8 | |
Zingen : | Psalm 56: 5 |
Gemeente, we staan stil bij Lukas 1 waarin staat dat de engel Gabriël aan Maria de geboorte aankondigt van de Zaligmaker. We lezen als tekst vers 26 en 27:
En in de zesde maand werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth. Tot een maagd die ondertrouwd was met een man wiens naam was Jozef, uit het huis van David; en de naam van de maagd was Maria.
We zetten boven deze preek heel eenvoudig: Het adventsevangelie.
We denken na over drie punten:
1. Maria, het meisje uit Nazareth.
2. Jezus, de Koning, Die groot zal zijn.
3. De Heilige Geest, Die Maria overschaduwt.
Jongens en meisjes, het is adventstijd. Jullie weten ongetwijfeld wat dat betekent. Advent betekent: Hij komt! Jezus komt! Dat geldt ook voor de wederkomst van Christus. Veel mensen spotten ermee of zijn onverschillig. De moderne theologie noemt het een fabeltje dat Jezus wederkomt op de wolken. De wederkomst wordt afgedaan als een zoethoudertje voor goedgelovige mensen. Wees er echter van verzekerd dat de tijd in de hemel goed wordt bijgehouden en dat de wederkomst van de Heere Jezus precies zal plaatsvinden op het tijdstip dat door de Vader is bepaald. Dan zal iedereen Hem zien.
Voor wie Hem veracht hebben, zal dat een verschrikking zijn. Voor wie wel gelooft in Zijn wederkomst, maar er niet bij leeft, zal het ook vreselijk zijn. Maar voor wie Hem verwacht, zal het zijn tot eeuwige zaligheid.
Zo zeker als Gods belofte met betrekking tot Jezus' eerste komst naar deze wereld op het Kerstfeest is vervuld, zo zeker zal ook het woord over Zijn tweede komst in vervulling gaan. Wie weet hoe spoedig! Laten we vanuit deze blik op de kalender toch bereid zijn op Zijn tweede komst.
Maar met advent herdenken we dat de eerste komst van de Heere Jezus werd aangekondigd. En waarom kwam de Heere Jezus naar deze wereld?
Wel, om zondaren zalig te maken. Om ook jongens en meisjes, om ook kinderen zalig te maken. Hij kwam om te lijden en sterven aan het kruis voor onze zonden.
Bidt je dat eenvoudige kindergebed 's avonds ook? ‘Schoon mijn zonden vele zijn, maak om Jezus' wil mij rein.’ Wat is de Heere goed, nietwaar? Wat een liefde van de Heere Jezus voor zondige mensen. De Zoon van God werd mens, omdat wij mensen als God wilden zijn. Omdat Adam en Eva, omdat wij als mens, geluisterd hebben naar de duivel, vriendschap hebben gesloten met de duivel en de vriendschap met God, het verbond met God, hebben verbroken. Daarom kwam de Heere Jezus om goed te maken wat wij nooit meer goed kunnen maken. Om helemaal heilig over te doen, wat bij ons verkeerd is gegaan.
Wij hebben een zondig hart. Maar de Heere Jezus was helemaal rein en zondeloos. Wij zijn geboren uit zondige ouders. Hij is niet uit een zondige vader geboren, want de Heilige Geest heeft ervoor gezorgd dat Maria in verwachting raakte. Ons leven is vol van zonde en boosheid. De Heere Jezus werd zonder zonde geboren en heeft zonder zonde geleefd. Zodat Hij onze zonde kon dragen.
Dat diepe geheimenis (het is echt een geheim, want niemand begrijpt het) komt de engel Gabriel vanuit de hemel vertellen aan Maria, een meisje in Nazareth. Ze is door God uitgekozen, apart gezet. We lezen dat in vers 26: En in de zesde maand werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazareth. Tot een maagd die ondertrouwd was met een man, wiens naam was Jozef, uit het huis van David. En de naam van de maagd was Maria.
Maria is verloofd met een zekere Jozef, die van koning David afstamde. Daar moet de aartsengel Gabriel zijn. We zien de engel gaan naar Nazareth; een dorpje met nauwe kronkelstraatjes, met al die huizen en huisjes.
Weet hij het huisje van Maria wel te vinden?
Jawel, want haar adres is in de hemel bekend. Dat is ook zo’n wonder. Zo verging het u ook, kind van God. De Heere wist precies wie u was en waar u woonde toen u nog zonder Hem leefde. Hij wist uit al die mensen u precies te vinden. De Heere weet waar Maria woont en zelfs de engelen kennen haar naam.
Gemeente, de Heere weet van u allemaal waar u woont. Jongens en meisjes, ook waar jullie wonen. Hij kent heel je leven. Hij ziet alles wat je doet en Hij kent je door en door. Hij ziet je echt als tot Hem roept en tot Hem bidt. Al denk je misschien wel eens dat Hij je niet hoort en niet ziet. Maar Hij ziet je, Hij ziet ook jou in Zijn huis en Hij komt in Zijn woord naar je toe. Zo verging het ook Maria.
Maria was maar een heel eenvoudig meisje. Ze zal niet veel ouder geweest zijn dan een jaar of zestien. Met haar vriend Jozef had ze trouwplannen. In Nazareth kenden ze dat verloofde stel wel, die jonge timmerman met zijn aanstaande bruid. Op zo'n dorpje kent iedereen iedereen. Buiten het dorp waren ze voor niemand interessant. Hele gewone mensen, niets bijzonders. Maar... de Heere had hen uitgekozen voor Zijn grote doel!
Niets bijzonders?
Tóch wel. Maria en Jozef hadden de Heere lief. Dat blijkt heel duidelijk uit de reactie van Maria hier in tekst en ook uit hoe Jozef in Mattheus 1 reageert toen de engel van de Heere aan hem verscheen. Ze leefden in de 'vreze des Heeren', allebei! Wat is dat rijk, jongelui, als je verkering hebt en je bent verloofd, en je hebt allebei de Heere lief. Je kunt samen spreken over de Heere en Zijn dienst, over de preek, 's zondags, over wat je moeilijk vindt. Samen de bijbel lezen en samen bidden in je verkeringstijd. Wat heb je dan een goed begin van je huwelijk.
Houd er toch rekening mee, voor je definitief de kennismaking voortzet: Zijn we het eens over de dienst van God? Kunnen we er samen over praten en willen we ‘elkaar liefhebben in de Heere’? Volgens de brieven van het Nieuwe Testament is dat pas een echt christelijk huwelijk. Samen de Heere dienen, hoe mooi is dat! Maria en Jozef waren koningskinderen, niet in de eerste plaats door hun afkomst uit het huis van David, maar door hun verbondenheid met God, hun hemelse Vader.
Vaders en moeders, dat geldt ook voor u. Probeer samen de Heere te kennen. Smeek de Heere om samen in liefde verbonden, ook samen de Heere te dienen. Dat geldt uiteraard ook voor u als u ongetrouwd bent, of weduwe, of alleen staat. Een leven zonder de Heere, hoe rijk ook, is ten diepste arm. Maar de Heere wil u die rijke schat geven. Daarom is het advent. Daarom is het Kerstfeest geworden.
Wat zal het een schok voor Maria geweest zijn, als ze zo tijdens haar dagelijkse bezigheden in haar ouderlijk huis, waar het normaal altijd schemerdonker is, verrast wordt door het felle hemelse licht van Gabriel, die opeens voor haar staat. Toch wordt Maria nog meer in verwarring gebracht door wat ze hóórt, dan door wat ze ziet.
Wat zegt immers die blinkende gestalte tegen haar?
‘Weest gegroet, gij begenadigde; de Heere is met u, gij zijt gezegend onder de vrouwen.’ Begenadigde? Gezegende onder de vrouwen? Gezegend boven elke andere vrouw?
Hoe is dat mogelijk? Maria is diep ontroerd!
Gemeente, Maria wordt ten voeten uit getekend. Ik denk dat Maria een wat stil meisje was, dat de woorden, die ze hoort, diep doordenkt, bewaart en overlegt in haar hart. De diepe betekenis van de woorden van Gabriel begrijpt ze nu nog niet. Ze vreest en huivert bij de gedachte dat een bode uit de hemel, zo rechtstreeks gekomen vanuit de heilige tegenwoordigheid van God, uitgerekend haar heeft opgezocht.
Het overweldigt haar en ze wordt bevreesd. Nee, niet angstig, maar wel huiverend voor dit grote en overweldigende wat haar overkomt. Een engel... Gods heerlijkheid… zo'n bijzondere groet.
Maria is diep ontroerd! Hoe moet ze die hooggestemde woorden opvatten? Dat bijzondere, die engel, en zij, Maria, is de meest gezegende onder de vrouwen?
Maar gemeente, als u het Woord hoort, spreekt ook tot u een engel. Nee, geen engel uit de hemel, maar een engel van de aarde: een boodschapper, de engel der gemeente.
Maria is ontroerd. Wie kent die ontroering niet, dat geraakt worden als het Woord van God door de werking van de Heilige Geest kracht doet in uw leven? Dan wordt alles anders. Weet u het nog? Die eerste keer of die eerste tijd dat het Woord echt ging leven en spreken in uw leven? Die ontmoeting met de levende God? Alles was waar en werkelijk. Dat Woord dat u zo diep kon veroordelen en in de schuld zetten, maar ook, datzelfde Woord dat u zo intens kon verheugen en bemoedigen.
Toen u daarin de opzoekende liefde van de Heere mocht beluisteren, dan kon u het niet klein krijgen. Toen u zag wie u was voor God en hoeveel zonde u had gedaan en dat die goede God daarover bedroefd was. Toen werd u zelf ook bedroefd. Maar dan weet u ook iets af van die ontroering, net als Maria, toen de prediking van de gekruiste Zaligmaker uw hart raakte en u daardoor iets mocht ervaren van de Goddelijke verzoening.
Gabriel ziet de ontroering die zich van Maria meester maakt. Daarom spreekt hij die vertroostende en bemoedigende woorden: Vrees niet Maria, want gij hebt genade bij God gevonden. Maria, het meisje uit Nazareth. Nee, ze is niet de mede-middelares of hemelkoningin, zoals de Rooms-katholieke Kerk leert.
Maria vraagt geen aandacht voor zichzelf, ze wil niet in het middelpunt staan. We behoeven niet te bidden: Gegroet Maria, vol van genade, bid voor ons. Nee, de engel heeft niet gezegd dat Maria vol van genade was, maar begenádigd. Dat is heel wat anders. Dat betekent niet dat zij genade uitdeelt, maar juist ontvangt. Maria staat met lege handen voor God, en moet van genade alleen leven. Maar dat wil ze juist en daarom geeft ze zich helemaal over in Gods hand.
Vreest niet, want gij hebt genade bij God gevonden. Dat is een Hebreeuwse manier van spreken. Maria, je bent Gods gunsteling. Wat een wonder, gemeente, als dit woord ook in uw hart een klankbodem mag vinden. Vandaag. Daar hebt u vast om gevraagd voor de dienst begon. Of niet?
Wat zegt u? U vraagt er al zo lang om?
Hoor dan nu eens dat de Heere wil komen, ongedacht, vol van genade, met een boodschap vol van ontferming. De hoge en heilige God wil Zijn vrede wegschenken aan zondaars. Hij verkondigt u op dit ogenblik dat de Heere Jezus is gekomen in de kribbe van Bethlehem, gekomen in lijden, verachting, eenzaamheid, verlatenheid. Om Zijn leven te geven. Opdat een ieder die in Hem gelooft eeuwig zal leven. Nooit meer op ons toornen, nooit meer op ons schelden…
Dan verdwijnt al uw bange vrees, dan verdampen al uw twijfels en vloeit uw moedeloosheid weg. Dan ontvangt u echte diepe blijdschap. Vrede met God.
Dat is toch niet te begrijpen? In genade aangenomen, begenadigd in de Geliefde, weer in de gunst van God om Jezus' wil, om het Kind, dat Maria baren zal. In dat woordje 'genade' beluisteren we al iets van de ‘ongenade’ waarin Maria's kind zal leven. Zonder dit Kind is er geen genade. Hij was veracht en de onwaardigste onder de mensen. Hij zal om onze ongerechtigheden verbrijzeld worden. Hij droeg de last van Gods toorn. Hij werd van God verlaten.
O, ziet u Zijn bloedende handen, ziet u Zijn gebogen hoofd? Voor Hem die inktzwarte nacht. Nedergedaald ter helle. Hij tot zonde en vloek gemaakt. En wij? Voor ons, zwarte zondaren, voor ons, onverbeterlijke, onwillige mensen: Genade. Vergeving. Vrede. Liefde. Licht. Blijdschap. Genade voor genade! Onverdiende eeuwige liefde.
Gemeente, voor Maria betekent deze genade, deze bijzondere gunst niet alleen genade tot zaligheid, maar ook: genade tot dienstbaarheid! Zij zal de moeder van Christus worden. De engel zegt het. Eerst lezen we nog dat Maria de woorden van de engel 'overlegt in haar hart'. Dat is echt kenmerkend voor het geloofsleven. Overleggen wat de Heere gesproken heeft. Bezig zijn met het Woord dat tot je komt: 's zondags in de prediking. Ben u zo bezig met het Woord? Met het Woord dat u thuis leest en hoort? Jongens en meisjes, lees je zo de bijbel en je dagboek? Niet even een gauw een stukje, zo, dat hebben we ook weer gehad. Nee, het overleggen in je hart. Erover nadenken. Wat heeft dat Woord van de Heere tegen mij te zeggen?
Zeker, Maria kreeg een heel bijzondere groet van de hemel. Maar wat hier gebeurt is ook voor u heel bijzonder. Hebt u er erg in? De Heere spreekt ons op dit ogenblik aan door Zijn Woord. Heel persoonlijk. Hij kijkt u aan. Hij spreekt jou aan. Luister nou toch, man vrouw, Mijn Zoon, Mijn dochter. Geef Mij je hart. Wordt het niet eens tijd om Mij te dienen? Dat klinkt door in onze tekst, ja altijd waar Zijn Woord tot je komt.. Daar houdt u zich toch niet doof en blind voor? Overleg maar wat Gods boodschap voor u betekent. Denk er over na en ga ermee in gebed. Dan zult u net als Maria nader onderwijs krijgen over de weg, die God met u wil gaan. Dat heeft de Heere beloofd. Hij wil zondaars onderwijzen in de Weg. En zo ga je leren dat geloven niet meer en niet minder is dan: leven bij het Woord. Leven in verwondering over het feit dat God naar ons omziet en tot ons afdaalt, dat Hij ons aanspreekt en… dat Hij ons ook wil inschakelen bij Zijn machtige plan. Dit was het eerste punt, Maria, het meisje uit Nazareth. Nu het tweede punt:
2. Jezus, de Koning die groot zal zijn
Laten we eerst vers 31 en 32 nog eens lezen: En zie, gij zult bevrucht worden, en een Zoon baren, en zult Zijn naam heten JEZUS. Deze zal groot zijn, en de Zoon des Allerhoogsten genaamd worden; en God, de Heere, zal Hem den troon van Zijn vader David geven. En Hij zal over het huis Jakobs Koning zijn in der eeuwigheid, en Zijns Koninkrijks zal geen einde zijn.
Hoe overrompelend en overweldigend is het wat hier allemaal gezegd wordt van die grote Koning, de Messias, de lang beloofde Verlosser. Gemeente, u begrijpt wel dat Maria dit alles onmogelijk in één keer kan verwerken, maar ze heeft genoeg kennis van de Schriften om te begrijpen dat zij de moeder van de Messias zal worden. De engel gebruikt woorden, die haar bekend voorkomen. De troon van Zijn Vader David. Koning over het huis van Jakob. Ja, de grote Zoon van David zal eeuwig regeren.
De boodschap van Gabriel bevat in deze tekst drie dingen: ze zal bevrucht worden (dat is het eerste), ze zal een Zoon baren (het tweede), en Zijn Naam zal zijn JEZUS (dat is het derde).
Eerst zijn ontvangenis: Daarin is Maria het meest lijdelijk. Daar heeft ze zelf helemaal niet de hand in. Ze heeft er geen enkele invloed op. En toch gaat ook dat niet zonder haar geloof, want Maria is hier gewillig, gewillig gemaakt om dat wonder te ondergaan; want ze zegt: Mij geschiede naar uw woord.
Dan het tweede: Maria zal bevrucht worden, maar niet langs de natuurlijke weg. En haar Kind zal tóch een echt kind zijn, een mens. Maar haar kind zal niet delen in de erfzonde. Het zal ontvangen worden van de Heilige Geest.
Juist daarom kan Hij onze Zaligmaker zijn. Geen enkele zonde, geen enkele smet. Ja Hij zal wel tot zonde gemaakt worden. Gemeente, dat is toch wonderlijk? Hij gaat niet alleen de zonde dragen, maar Hij, de Reine en Zondeloze, zal tot zonde gemaakt worden. Alsof Hij één en al zonde is. Waarom toch?
Wel, omdat wij niet een paar zonden gedaan hebben. Omdat het niet zo is dat er bij ons een paar dingen niet deugen. Maar omdat wij in Gods oog totaal zondig zijn. Daarom wordt Hij tot zonde, als Plaatsbekleder, Verlosser, als Borg.
Maria zal bevrucht worden en een Zoon baren. Een zoon, Gods Zoon, de Zoon van de Allerhoogste. Toppunt van genade, dat God Zijn Zoon schonk in de schoot van Maria. Want alles is ónze schuld! Adam was de zoon van God, maar door de zondeval is hij en wij in de geestelijke dood terecht gekomen. Vreselijk! God had op aarde geen beelddrager meer, die Zijn Naam voortplantte. Toen heeft Hij Zelf voor Zijn eigen eer zorg gedragen.
Dat hield tegelijk in dat wij weer zalig kunnen worden. De Zoon van Maria – is de Zoon van God, de eerste Zoon op aarde, die God behaagt. Als Hij op aarde is roept de Vader uit: Deze is Mijn geliefde Zoon in Dewelke Ik Mijn welbehagen heb.
En dan noemt Gabriel het derde: gij zult Zijn Naam JEZUS heten! Wat een dierbare Naam! Hij heet JEZUS omdat Hij JEZUS ís. Jozef krijgt ook de betekenis te horen: want Hij zal Zijn volk zaligmaken van hun zonden. Daar staat Zijn naam borg voor. Zelfs aan het kruis zal straks die naam geschreven zijn: Jezus de Nazarener, de Koning der Joden. Onder al de namen die voor Hem in de Bijbel staan, is er geen, die beter en zoeter is voor het hart dan de naam JEZUS! In die Naam zitten al de beloften van het Evangelie opgesloten. JEZUS – Zaligmaker.
Gemeente, dat is de korte inhoud van het hele Evangelie. Jezus Christus is in de wereld gekomen om zondaren zalig te maken. In het Evangelie komt Hij op dit moment naar u toe. Zo staat Hij vanmorgen voor jou. Als de Zaligmaker, die met innerlijke ontferming, nee, niet de zonde, maar wel de zondaar aanziet. O, gemeente, jongeren, ontwaak en hoor de stem van God in het Evangelie. Jezus is de Enige Weg! Jezus is de enige Naam. Hij is zo gewillig om zondaren te ontvangen. U kunt niet zover van God af zijn of er is altijd een weg naar Hem. Waar en in welke omstandigheden u ook bent.
De bekende prediker Spurgeon zei eens: ‘Waar je ook bent in Engeland, er is altijd een weg te vinden die uiteindelijk in Londen uitkomt. Hoe dan ook. Je kunt nooit zeggen: Vanuit dat plekje, of vanuit die wildernis, kan ik niet in Londen komen!’
Wel, zo is het ook in uw leven, in jouw leven. Je kunt verdwaald zijn in de wildernis, door welke zonde dan ook in benauwde omstandigheden terechtgekomen, er is een weg die open ligt in deze Naam: JEZUS. Zijn naam is de openbaring van Gods reddende liefde tot onze zaligheid.
Deze Zaligmaker zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste genoemd worden. Dat staat in vers 32. Maar gemeente, u vraagt misschien, waarin is Hij dan zo groot? Zijn hele leven heeft gestaan in teken van Zijn vernedering. Zijn wieg was een kribbe, Zijn troon kruis. Zijn geboortehuis een stal. Zijn jongensjaren bracht Hij door in het verachte Nazareth, van beroep was Hij een eenvoudige handwerksman. De mensen hebben Hem bespot. Hij was een vriend van hoeren, tollenaren en zondaren. Uiteindelijk met de rietstok in de hand, de doornenkroon op de slapen gedrukt, bloedend uit duizend wonden, genageld aan een ruw houten kruis. Deze zal groot Zijn? De troon van Zijn vader David? Hij? Is dat, is dat Mijn Koning?
Gemeente, waarin is deze Koning dan zo groot?
Wel, Hij is groot, juist in Zijn kleinheid, juist in Zijn vernedering, maar ook in Zijn verhoging! Over Zijn vernedering en kruislijden lezen we hier niet in boodschap aan Maria. Maar het komt wel. Deze Koning is bij uitstek Kruiskoning! De doeken en kribbe zijn daar al een teken van, teken van Zijn vernedering. Het kruisopschrift van Pilatus liegt er straks niet om!
Jezus, de Koning der Joden. Daar hangt Hij! Wat een vernedering. Het gaat van kribbe naar kruis. De weg gaat steeds dieper omlaag. O, ziet u heerlijkheid in deze vernederde Koning? Hebt u deze Kruiskoning liefgekregen? Zegt u het wel eens vanuit het diepst van uw hart: ‘Alles wat aan Hem is, is gans begeerlijk?’
Begeerlijk, ook in Zijn verhoging. Zijn koningschap eindigde niet na Zijn lijden en sterven. Toen begon het pas echt! Op Pasen is Hij zegevierend opgestaan uit de dood. De Kruiskoning is ook de Koning in Zijn heerlijkheid, en dat zal uitlopen op Zijn glorieuze wederkomst op de wolken van de hemel! Alle oog zal Hem zien. Ook u!
Deze zal groot zijn! Hij is groter dan alle koningen, want Hem is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Zijn grootheid zal schitteren in de veelheid van Zijn onderdanen. In al die miljoenen, die Hij zalig maken zal. In die eindeloze rij van jongeren en ouderen, die in Hem hun heil en hoogst geluk leren kennen. In u, als u ook mag belijden: U, Heere Jezus, bent mijn Zaligmaker. U stierf voor mijn zonden. U heb ik lief en U wil ik dienen. U bent alles!
De Zoon van de Allerhoogste. Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God, heeft Petrus beleden. En wat denkt u van Thomas, die vol vreugde uitroept: Mijn Heere en mijn God! Gemeente, wat is uw belijdenis? Wie is Jezus voor u? Daar gaat het toch om? U kunt veel denken, veel vinden en veel bezitten, maar wie is de Heere Jezus voor u, voor jou? Is Hij voor u ook de Zoon van God, in de wereld gekomen, niet alleen om zondaren in het algemeen, maar om ook u zalig te maken? Daartoe komt Hij ook vandaag in de prediking naar u toe met uitgebreide armen. Daarom nodigt Hij hartelijk en indringend, vol ernst en liefde. Als u nog nooit heerlijkheid in Hem zag, maar ook als u Hem vergeten bent, misschien al heel lang, buig dan voor het eerst of opnieuw voor deze Koning, voor deze Zoon van de Allerhoogste. Nog steeds komen er onderdanen bij, die Hem belijden, eren en dienen. Hij is zo'n groot Koning. Hij is de eeuwige koning.
Bent u al gekomen om te buigen aan Jezus' voeten? Klein en onrein in uzelf, als een schuldige en onwaardige zondaar, maar toch als iemand die heerlijkheid ziet in kribbe van Bethlehem, waar Jezus Zich zo vernederde? De Zoon van de Allerhoogste in de voerbak.
Gemeente, als wij groot blijven in eigen gedachten, zien wij geen heerlijkheid in de Heere Jezus. Hoe nodig is het dan dat de Heilige Geest ons hart vernieuwt en onze geestelijke ogen opent om te zien wie we zelf zijn. Klein en verloren! Maar dan zien we ook hoe groot Jezus is. Vol ontferming en geduld, liefde en trouw.
Wat ga je dan doen?
U diep neerbuigen voor Jezus. Hem liefkrijgen en aanbidden. O, kinderen van God, spreek toch eens vaker goed en groot van uw Koning. Getuig er maar veel van. Van uw Koning. In verwondering. In aanbidding: Geprezen zij Uw naam, o Lam van God. Hoe groot was Zijn genade om onze schuld te betalen en Zijn leven te geven. Hoe groot is Zijn bereidwilligheid om onze zonde te vergeven. Hoe groot is Zijn opzoekende liefde om verloren schapen terug te brengen in Zijn schaapskooi.
O, leef toch niet door zonder en buiten deze Koning. Of wilt u eeuwig omkomen? Ondergaan in die eeuwige nacht buiten Hem. Terwijl Hij zo gewillig is om zondaren zalig te maken. Zo gewillig om uw harde hart te verbreken. We hebben het oordeel verdiend, dubbel en dwars. We hebben niets te zeggen als God ons voorbijgaat. ‘De Heer' is recht in al Zijn weg en werk.’ Maar... ‘Zijn goedheid kent in 't gans heelal geen perk.’ Hij komt vandáág met Zijn vredesaanbod. Ik kan u niet garanderen dat Hij morgen weer aan uw hart klopt. Er is vrede door het bloed van het kruis. Vandaag!
Wat is hierop uw reactie? Jongens en meisjes wat is jullie reactie? Haal je je schouders op? Ga je gewoon verder? Gemeente, bent u nu van plan om gewoon door te leven? Hij is groot van goedertierenheid, maar Hij blijft niet eeuwig nodigen. Straks zal Hij zijn de Rechter van hemel en aarde. Nu is Hij nog Redder en Zaligmaker. De Zoon van de Allerhoogste, de Heere der heren. De Koning der koningen. Hij zal groot zijn.
We zingen nu eerst over deze Koning uit Psalm 72 vers 6 en 8:
Ja, elk der vorsten zal zich buigen
En vallen voor Hem neer;
Al 't heidendom Zijn lof getuigen,
Dienstvaardig tot Zijn eer.
't Behoeftig volk, in hunne noden,
In hun ellend' en pijn,
Gans hulpeloos tot Hem gevloden,
Zal Hij ten redder zijn.
"Zo moet de Koning eeuwig leven!"
Bidt elk met diep ontzag;
Men zal Hem 't goud van Scheba geven,
Hem zeeg'nen, dag bij dag.
Is op het land een handvol koren,
Gekoesterd door de zon,
't Zal op 't gebergt' geruis doen horen,
Gelijk de Libanon.
We letten ten derde op:
3. De Heilige Geest, Die Maria overschaduwt
Maria kan onmogelijk alles wat de engel gezegd heeft, in één keer verwerken, maar ze heeft genoeg kennis van de Schriften om te begrijpen dat zij de moeder van de Messias zal worden. Maar hoe kan dat?
Luister eens naar haar tere en beschroomde vraag: Hoe zal dat wezen, omdat ik geen man beken. Maria is nog niet getrouwd en heeft geen seksuele omgang met een man. Ook niet met Jozef. Ze is nog maagd. Tegenwoordig wordt daar vreemd van opgekeken. Ze is toch verloofd? Ze heeft toch een vaste relatie? Zij en Jozef zijn toch zeker van elkaar. En dan geen gemeenschap? Dat vinden velen maar vreemd. ‘Zeker, zo zeggen sommigen dan nog wel, met allerlei losse kontakten kan dat niet, maar als je nu echt van elkaar houdt, waarom zou je dan wachten tot je getrouwd bent?’
Jongelui, neem deze les ook maar mee uit onze tekst. Jozef en Maria hebben gewacht omdat het bijbels is. Ze willen God gehoorzaam zijn. Dan bewaar je dat intieme samenzijn voor het huwelijk, ook al ben je verloofd en ga je binnenkort trouwen. Reken maar dat dit voor Jozef en Maria ook strijd heeft gegeven. Zij waren ook twee heel gewone gezonde jongeren. Mensen van vlees en bloed en niet van steen. Zonder strijd, zonder duidelijke afspraken lukt het niet om je verkering zuiver te houden. Je hebt daar bovendien de Heere voor nodig. Waarom zou je daar als jongen en meisje niet samen om bidden?
Nu weer terug naar Maria. Nog maagd en dan zwanger worden? Een zoon, die de Zoon van God zal zijn? Hier staat haar verstand stil. Ze staat voor een onmogelijkheid. En met die onmogelijkheid komt ze bij de Heere. Ze stelt haar vraag niet in weerbarstig ongeloof, zoals Zacharias, ze vraagt alleen om meer licht. ‘Hoe kan dat? Op welke manier zal ik dan bevrucht worden? Hoe zal dat wezen?’
Gemeente, jongens en meisjes, zeg het maar eenvoudig tegen de Heere als je het allemaal niet begrijpt. Vraag gerust aan de Heere om nader onderwijs. Om meer inzicht in het werk van God. Om dieper ingeleid te worden in de geheimen van Gods genade. Vraag maar op huisbezoek, tijdens de catechisatie: hoe kom ik aan het levende geloof? Hoe weet ik of ik mag delen in het werk van de Heere Jezus? Hoe kom ik tot meer zekerheid? Hoe wordt mijn leven vernieuwd door de Heilige Geest? Die vragen mag u stellen. Dat is veel beter dan al die betweterij van mensen die alles al weten en helemaal geen vragen meer hebben. Vraag maar. Daar groeien we nooit bovenuit. Vraag maar in vertrouwen of God Zijn beloften nakomt. Nader onderwijs! Daar vraagt Maria om, terwijl ze zich in principe al heeft overgegeven aan het woord van de engel.
Maria krijgt antwoord op haar vragen! We horen Gabriel iets zeggen over het diepe geheim van Jezus' geboorte: De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Allerhoogste zal u overschaduwen. Het gaat hier om een uniek wonder dat zich in de geschiedenis nooit meer heeft herhaald. Maria zal bevrucht worden doordat de Heilige Geest over haar komt. Hoe dat precies in Zijn werk gegaan is, weten we niet. Dat houdt de Heere voor ons verborgen. We weten het niet. Zijn ontvangenis is bovennatuurlijk. Hier voltrekt zich de grootste gebeurtenis op aarde sinds de schepping: het eeuwige Woord wordt vlees. God wordt mens. Wat uit Maria geboren wordt, dat Heilige, is de Zoon van God.
Van ons uit was het onmogelijk een Verlosser voort te brengen. Wij, kinderen van Adam, hebben het verknoeid en verzondigd. Alles kapot gemaakt. Maar die breuk herstellen, kunnen wij niet. Verlossing is een eenzijdig Godswerk! Het komt voor honderd procent van boven. Gode zij dank, anders zou het eeuwig onmogelijk zijn. En toch staat er: Dat Heilige wordt uit u geboren. Uit u, Maria, meisje uit Nazareth, zelf een zondig mensenkind. Uit u! Zo diep wil de Heere afdalen. Zo klein wil de oneindige God Zich maken om naar ons toe te komen en de weg te banen opdat wij weer bij Hem kunnen komen. Dat is het wonder van het Kerstfeest: Dat Heilige, uit u geboren is Gods Zoon!
In die tweede uitdrukking, die Gabriel gebruikt, ‘de kracht van de Allerhoogste, die Maria zal overschaduwen', worden we herinnerd aan de wolk boven de tabernakel. Als God naar Zijn volk toekwam, werd dat zichtbaar aan de wolk, die vlak boven de tabernakel bleef hangen. De Heere Zelf was niet te zien, daar was Hij te heilig voor. Hij verborg Zich in die wolk. Zoiets zien we hier bij Maria. De kracht van de Allerhoogste zal haar overschaduwen.
Dit woord bewaart het diepe geheim. Het is voor ons onbegrijpelijk hoe het leven van Christus in Maria ontstaan is. Het Apostolicum, waarmee we ’s zondags ons geloof belijden, belijdt fijnzinnig: Die ontvangen is van de Heilige Geest. Maria mag intussen schuilen in Gods schaduw. Ze staat onder Gods bijzondere zorg.
Het is treffend hoe behoedzaam de engel zich uitdrukt. Zijn woorden zijn met Goddelijke zorg gekozen, zodat het geheim een geheim blijft. We kunnen ons alleen maar verwonderen over Gods heerlijke daden om ons te verlossen.
De cirkel van de erfzonde wordt doorbroken. In Job 14 staat: Wie zal een reine geven uit een onreine? Niet één! Maar hier gebeurt het. De Allerhoogste God geeft Zijn heilige Zoon Jezus Christus uit een gewone vrouw, die in zichzelf even onrein en zondig is als u en ik. Juist zo in deze weg kan Hij onze Middelaar zijn. Alles is Gods werk. Wij zitten gevangen in de vicieuze cirkel van onze verlorenheid en ons zondaarsbestaan, maar hoe meer we dat beseffen, des te groter wordt het wonder dat God van Zijn kant heeft ingegrepen. Zaligmaken geschiedt van bovenaf. Dat is 't diepste geheim van het Kerstevangelie.
Wat zal het Maria geduizeld hebben. Daarom krijgt ze een teken. Ongevraagd zelfs! Haar oude nicht Elisabeth verwacht ook een zoon. De onvruchtbare Elisabeth is al zes maanden in blijde verwachting. Dat had toch niemand kunnen denken. Natuurlijk is het wonder dat Maria overkomt vele malen groter, maar het is voor Maria toch een steun.
Nú gelooft Maria wel en ze geeft zich over, maar straks als de aanvechtingen komen, en die zullen zeker komen, dán mag ze het weten: Geen ding zal bij God onmogelijk zijn.
Als Gabriel weer vertrokken is, klinkt dat woord na in Maria's hart: Geen ding is bij God onmogelijk. Het verstand zegt: onmogelijk! De spotters zeggen: fantasie. De geleerden noemen de maagdelijke geboorte een mythe. Maar Gabriel zegt: ‘Geen ding is bij God onmogelijk!’ Gemeente, neemt u dat maar mee naar huis! Vergeving van zonden is bij God mogelijk. Bekering! Het in de vrijheid gezet worden! Getuigen van Gods genade! Geen ding is bij God onmogelijk.
Wat gaat God toch eenvoudig en liefdevol te werk. Als Hij in Zijn heilige majesteit op aarde was gekomen, waren we allemaal verpulverd en verteerd. Maar nu verbergt Hij Zich in de gedaante van een meisje uit Nazareth: de in zichzelf onheilige Maria mag het heilig Kind baren. Wat is God genadig! Wat een eeuwig wonder van ontferming. Wat een heerlijk Evangelie! Zegt uw ziel daar 'amen' op? Maria zegt: ‘Amen. Ik wil zoals God wil dat het gebeuren zal, naar Zijn Woord. Zie de dienstmaagd des Heeren, mij geschiede naar uw Woord.’
Wat indrukwekkend is dit allemaal! Maria stelt zich volledig beschikbaar. Omdat ze niet kijkt naar de omstandigheden. Ze denkt niet: dat kan nooit! Maar ze vertrouwt kinderlijk eenvoudig op Gods Woord. Dat is nou geloof: vertrouwen op Gods beloftewoord. Kinderlijke overgave aan de Heere: Mij geschiede naar Uw Woord. Hoort u het? Je merkt hier al direct dat de Heilige Geest over haar komt. Want deze toewijding van Maria is geen eigen prestatie. Nee, indrukwekkend wat de Geest hier doet. In Maria. Dit is vrucht van de Heilige Geest.
Hoe is dat bij u? En bij jou? Is er die kinderlijke overgave aan de Heere. Vindt u het moeilijk? Ik begrijp dat zo goed. Er zijn van die omstandigheden waarvoor je zelf niet kiest. Die moeilijke onbegrijpelijke weg. In je huwelijk, in je gezin misschien. Of op je werk. Die weg waar de Heere u in leidt, die taak waar de Heere u toe roept. En Hij zegt: ‘Niet weglopen, maar in mijn kracht gaan. Volg Mij, ook in deze weg!’
Zegt u dat ook, net als Maria? Mij geschiede naar Uw Woord. Bij Maria is dat een heel unieke weg, die de Heere verder met niemand ooit ging en zal gaan. Maar in zekere zin gaat de Heere met iedereen een unieke en persoonlijke weg. Zijn wij bereid? Is er die innerlijke overgave? Mij geschiede naar uw Woord?
Zijn wij beschikbaar voor de Heere en Zijn dienst? Van nature niet. Laten we maar eerlijk zijn. We kunnen zo gemakkelijk sputteren, tegenspartelen en tegenspreken. Dan gaan we de overgave uit de weg. We willen toch iets blijven reserveren voor onszelf. Maar daarom is er het Woord en de Heilige Geest. En een Zaligmaker die Zelf zo gewillig was in die volkomen overgave aan Zijn Vader. Hij wist wat Hem te wachten stond, Hij wist wat Hem dat zou kosten: Zijn eer, Zijn Naam, Zijn leven, de gunst van Zijn Vader. Maar Hij liep niet weg, integendeel: ‘Ik kom, o Heere, om Uw wil te doen.’ Daar wordt de beker gevuld met de toorn van God Hem aangereikt. Hij huivert. De Zoon van God wordt droevig en zeer angstig. Zodat Hij bidt: Vader, indien het mogelijk is laat deze beker aan Mij voorbijgaan.
‘Maar het is niet mogelijk, Mijn zoon, het is niet mogelijk.’
Dan buigt Hij gewillig en in volledige overgave: Vader, niet Mijn wil maar Uw wil geschiede. Hij heeft de beker leeggedronken tot de laatste druppel. Kan dat uw onwillige hart niet verbreken?
Hij is het zo waard om gediend te worden! Jongelui, dat geldt ook jullie! Wat heb je er nou aan om een poosje van deze wereld te genieten? Zonder God. En dan straks de zaligheid voor eeuwig missen? Eeuwig buiten God en zonder God. Bekeert u! Jongeren, bekeer je toch. De Heere vraagt om jullie hart en jullie leven. De Heere wil je gebruiken in Zijn dienst. Maria is nog maar een meisje van 16. Hoe oud ben jij? Misschien nog wel jonger. O, het is zo goed, zo heerlijk, om al jong je leven aan de Heere te wijden.
Gemeente, er is maar één weg tot een gezegend leven: dat is de weg van toewijding. En dat kun je ten diepste alleen maar leren van het Kind van Maria, Die tegelijkertijd de Zoon is van de Allerhoogste. Hij heeft Zich volledig overgegeven aan de wil van de Vader. Hij hield niet een klein stukje voor Zichzelf. Hij was voor honderd procent beschikbaar. Om de vreugde Hem voorgesteld. Tot op het kruis van Golgotha. Daar hield Hij niets, helemaal niets over dan alleen de eeuwige toorn van God over onze zonden. En in die weg heeft Hij de schuld verzoend. Zelfs ons gebrek aan toewijding.
Kunt u er maar niet aan toekomen, tot die overgave komen? Belijdt ook dat dan maar voor de Heere! Belijd toch uw zonde en schuld, uw ongeloof en verlorenheid, uw onwil en uw onmacht. Of wat u ook in de weg staat en wat u ook belemmert. Jezus kán het in één keer wegnemen. En Hij wíl dat ook doen! Zijn Macht is groot, Zijn trouw zal nooit vergaan.
We hebben een almachtige Koning. Die tegen u en jou met dat onwillige hart, in die misschien wel onmogelijke weg zegt: ‘En toch is het mogelijk. Want geen ding, hoort u het, gemeente? Ondanks al uw bezwaren, uw omstandigheden. Geen ding zal bij God onmogelijk zijn.
Amen.
Ik roem in God; ik prijs 't onfeilbaar woord;
Ik heb het zelf uit Zijnen mond gehoord;
'k Vertrouw op God, door gene vrees gestoord;
Wat sterv'ling zou mij schenden?
Ik heb beloofd, wanneer G' in mijn ellenden
Mij bijstand boodt, en 't onheil af zoudt wenden,
Tot U, o God, mijn lofzang op te zenden,
Door ijver aangespoord.