Ds. C.G. Vreugdenhil - Romeinen 8 : 37

Meer dan overwinnaars

Waarin zijn gelovigen meer dan overwinnaars?
Hoe zijn gelovigen overwinnaars?
Door Wie overwinnen gelovigen?
Deze preek maakt geen deel uit van de serie over Romeinen 8 van ds. Vreugdenhil, maar is een afzonderlijke preek. 

Romeinen 8 : 37

Romeinen 8
37
Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem, Die ons liefgehad heeft.

Delen & Download

Download preek

Leespreek tekst

Zingen : Psalm 119: 53 en 55
Lezen : Romeinen 8: 31–39
Zingen : Psalm 9: 1,2,10 en 18
Zingen : Psalm 13: 3, 4 en 5
Zingen : Psalm 89: 3 en 7
Zingen : Psalm 84: 6

Gemeente, de tekstwoorden voor de prediking vindt u in Romeinen 8 vers 37:

 

     Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem Die ons liefgehad heeft.

 

Het thema is: Meer dan overwinnaars.

 

Onze aandachtspunten zijn:

 

  1. Waarin zijn gelovigen meer dan overwinnaars?
  2. Hoe zijn gelovigen overwinnaars?
  3. Door Wie overwinnen gelovigen?

 

Ten eerste dus:

 

1. Waarin zijn gelovigen meer dan overwinnaars?

Jongens en meisjes, jullie doen wel eens een spel waarin je twee partijen moet maken. Twee  jongens of meisjes worden aangewezen om een groep te vormen. Wie kiezen jullie dan? Je denkt: Die kies ik eerst, want die kan het heel goed. Je kijkt nog eens rond en je kiest nog zo iemand. Want je wil winnen. De overwinning is zeker als je de beste spelers in je groep hebt. De overwinning hangt bijna helemaal af van de sterkste man, de beste speler.

 

Moet je horen: dat is eigenlijk ook zo in de strijd van het geloof. Dat is natuurlijk geen spel, maar dat is werkelijkheid. In de strijd van het geloof hangt de overwinning ook af van de sterkste Man (met een hoofdletter). Wie is die sterkste Man, als het gaat over het Koninkrijk van Christus? Dat is de Heere Jezus Zelf. Als Hij bij je is, dan is de overwinning zeker. Zo strijden Gods kinderen tegen de zonde en tegen de machten van de duisternis.

Je kunt tegenwerpen: ‘Ja, maar een mens kan alleen maar verliezen, want we zijn zo zwak en daarom kunnen we niet strijden.’

Dat is niet Bijbels. Want in de Bijbel staat: ‘Strijdt de goede strijd van het geloof.’ Dus je moet meestrijden, met al de krachten die in je zijn. Je mag niet wat afwachten of lijdelijk zijn, maar je moet actief bezig zijn.

 

Gemeente, die goede strijd strijden is een opdracht. We moeten niet naar het vlees wandelen, maar naar de Geest. Wij dragen een eigen verantwoordelijkheid om heilig voor de Heere te leven. Kijk nog eens naar vers 13: Want indien gij naar het vlees leeft, zo zult gij sterven; maar indien gij door den Geest de werkingen des lichaams doodt, zo zult gij leven.

Er staat dus dat we de zondige werkingen van het lichaam moeten doden en moeten strijden tegen de oude mens. Dit maakt ons geheel afhankelijk van de Heilige Geest. We moeten niet steeds klagen over gebrek aan bekwaamheid en kracht, want daar komt u uiteindelijk geen stap verder mee. Als we zondigen dan doen we dat omdat we daar zelf voor kiezen. Niet omdat we niet in staat zouden zijn om ‘nee’ tegen de verleiding te zeggen. Toen David in de verleiding kwam omdat hij een andere vrouw zag, had hij ‘nee’ moeten zeggen. Dat heeft hij niet gedaan; dat is zijn eigen schuld, zijn eigen verantwoordelijkheid. We zeggen soms veel te gemakkelijk dat we door de zonde verslagen zijn.

De Heilige Geest wil ons bijstaan in die strijd om de heiliging van het leven. Daarom spoort Paulus de gelovigen aan om door de opwaartse kracht van de Heilige Geest, Die in hen woont, te strijden tegen de zwaartekracht van het vlees, tegen de aantrekkingskracht van de zonde.

 

Als Paulus in onze tekst spreekt over het ‘overwinnaar zijn in dit alles’, dan moeten we denken aan wat hij zojuist gezegd heeft in de verzen 35 en 36. Daarom lezen we die nog even: Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking, of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of gevaar, of zwaard? (Gelijk geschreven is: Want om Uwentwil worden wij den gansen dag gedood; wij zijn geacht als schapen der slachting). Daarna komt onze tekst: Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars, door Hem Die ons liefgehad heeft.  

Let wel op: het gaat hier niet in de eerste plaats over de strijd tegen de zonde, maar om het lijden dat Gods kinderen overkomt om Jezus’ wil.

 

Paulus noemt een aantal voorbeelden van levensomstandigheden, bedreigende gevaren, waaraan de gelovigen blootgesteld worden. Die gevaren komen van buitenaf. Dat zijn dingen die je niet zelf in de hand hebt. Verdrukking, benauwdheid, vervolging – dat doen de tegenstanders van het Evangelie de gelovigen aan, dat overkomt je. De volgende dingen die genoemd worden zijn: honger, naaktheid, gevaar. Dat zijn de omstandigheden die zich op de vlucht voor de vervolgingen voordoen. Denk maar aan wat Paulus is overkomen op zijn zendingsreizen.

En dan eindigt Paulus zijn opsomming met de climax: het zwaard. Daarmee bedoelt hij het doodvonnis, dat je hoofd eraf geslagen wordt. Dat is met Paulus ook gebeurd. Hij is tot een drankoffer geofferd. De tijd van zijn ontbinding was aanstaande. Daarmee wil hij zeggen dat hij zal losgemaakt worden van zijn werk als apostel.

Paulus is onthoofd. Daartegen kun je niet vechten; dat overkomt je. De overwinning hangt dan niet af van eigen kracht en inzet. Alles hangt dan totaal en alleen af van de kracht van die sterkste Man, de Heere Jezus. Jongens en meisjes, met Hem in de ‘groep’ is de overwinning zeker.

 

Gemeente, ik zeg bewust: ‘met Hem in de groep.’ Want de apostel zegt niet: ‘ik ben overwinnaar’ maar ‘wij’, de groep. Een betere naam is: de Gemeente; de Kerk van Christus, de gemeenschap van heiligen, de gelovigen, het volk van God. Alleen door Christus zijn we overwinnaars in al die gevaren en levensbedreigende omstandigheden. Hij alleen behaalde de overwinning op de machten en de krachten. Alleen Hij geeft Zijn volk de zegen, de overwinning. Onze tekst zegt het: door Hem Die ons heeft liefgehad. Ja, alles hangt van Hem af.

Begrijp je nu, jongens en meisjes, dat de overwinning zeker is als je in de groep zit die bij de Heere Jezus hoort? Nou, daarom zit je nu in de kerk. Dat is de gemeente van Christus. Daarom hebben je ouders je meegenomen naar de kerk. Het is een groot voorrecht dat je daar bij hoort!

Probeer goed mee te luisteren. Als je bij Gods kinderen hoort, dan kun je niet meer verliezen.  Al blijft de strijd levenslang. Maar het is heel belangrijk hoe je houding is tijdens die verdrukking. Loop je te klagen over die moeilijkheden, óf zie je op de Heere Jezus en Zijn volbrachte werk? Jezus, Wiens bloed vloeide, Die voor de zonde betaald heeft, en uit eeuwige zondaarsliefde als een lam ter slachting geleid is. Alleen in het voetspoor van Jezus, als kruisdragers achter de grote Kruisdrager aan, ontvangen we lijdzaamheid om ons kruis te dragen.

 

Dan horen we Paulus in onze tekst zingen. Het is een overwinningslied. Eerst heeft Hij alles benoemd wat je leven kan bezwaren, alles wat zo moeilijk kan zijn, wat zoveel pijn kan doen: het lijden om Jezus’ wil. Maar, ondanks die verdrukking en die vervolging die ons overkomt, zijn we meer dan overwinnaars.

Let erop dat Paulus niet zegt: ‘we zullen straks de overwinning behalen’, nee,  nu al zijn we het. In dit alles zijn we overwinnaars. Te midden van al die vreselijke dingen die de gelovigen overkomen vanwege hun geloof in de Heere Jezus. Te midden van verdrukking en benauwdheid, vervolging, honger, naaktheid, gevaar of zwaard zijn we meer dan overwinnaars.’

Gemeente, dat is toch wel een wonder. ‘In dit alles.’ Paulus zat er middenin. Dat was niet alleen maar denkbeeldig, nee, het was werkelijkheid voor hem. In dit alles. Je natuurlijke hart zou toch gaan tegenspreken: ‘Hoe kan dat nu toch? Waarom gaat het nu zo?’ ‘Nee’, zegt Paulus, ‘zie op God. Niets en niemand kan mij scheiden van de liefde van God.’

 

Hoort u het? Er zijn heel wat stormen die tegen het levenshuis van de gelovigen aan beuken. En in die levensbedreigende stormen zal blijken of uw en mijn levenshuis op zandgrond gebouwd is, op het drijfzand van onze meningen, óf op de vaste rots van de verdiensten van Christus. Op de liefde Gods in Christus Jezus. Op Gods verkiezende Vaderliefde, die in het Borgwerk van de Heere Jezus tot ons komt als de vergevende God en de liefdevolle Vader.

Het gericht van Gods toorn is gekomen over Christus. Dat is een wonder van eeuwige liefde! Wij hadden dat verdiend. En als we geen deel hebben aan Christus, dan komt die eeuwige toorn van God ook over ons. Denk daar toch eens over na, gemeente. Voor uzelf, maar ook voor de ander.

Jezus werd vervolgd en benauwd. Toen Hij als het plaatsbekledende Lam werd verdrukt, deed Hij Zijn mond niet open. Als een lam werd Hij geslacht; Hij leed honger; Hij was naakt; Hij was in gevaar. Hij is aan het kruis genageld. Hij droeg de doodstraf. En daarom alleen is de Heere bij Zijn volk, in verdrukking en nood, in lijden en zorgen.

 

In vers 35 gaat het over de stormen in allerlei levensomstandigheden. Zeven woorden worden er gebruikt om alle verschillende soorten gevaren en tegenkantingen aan te duiden. U weet: zeven is het getal van de volheid; het is de zee van ramp die met haar golven slaat, maar die Gods kinderen zelfs niet eens aanraakt.

Wie of wat kan ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking? Denk dan eens aan Keizer Nero, die de christenen doodde door ze te besmeuren met pek en aanstak om ze tot tuinverlichting te maken. Of hij wierp hen voor de leeuwen. Vreselijk toch? In zo’n tijd van geloofsvervolging schreef Paulus zijn brief. Moeten we ons niet vaak schamen dat wij van die lauwe christenen zijn?

 

Honger? Hebben jullie wel eens echt honger gehad, jongens en meisjes? Ben je wel eens thuis gekomen dat je moeder zei: ‘Ik heb niets voor je om te eten?’ Paulus heeft echt honger gehad. Ook vandaag hebben veel mensen honger. Onvoorstelbaar in onze tijd van overvloed. We zijn zo rijk en voelen ons zo weinig afhankelijk van de zorgende hand van de Heere. We hebben God minder nodig. Raken we door onze overvloed die liefde van Christus niet kwijt, gemeente? Ook dat is echt een verleiding.

Paulus wist van honger en dorst op al zijn reizen door deze wereld. Maar hij wist ook dat niets hem kon scheiden van de liefde van God in Christus Jezus. Ook honger niet. En naaktheid niet. Nee, het betekent niet letterlijke naaktheid. Hier wordt bedoeld: gebrek aan warme kleding. Het kan in de landen rondom de Middellandse Zee erg koud zijn. Daarom schreef Paulus eens aan Timotheus: Breng de reismantel mee die ik te Troas gelaten heb. Wij hebben verwarmde huizen en wij hebben genoeg kleding. Bij die overvloed van kleding in ons rijke Westen mogen we ons als christenen best eens bezinnen hoe we daarmee omgaan. Vroeger onderscheidden we ons van de wereld door een zekere eenvoud in onze kleding. Nu lopen we veelal voorop met kleding volgens de laatste modetrends. Zou je jezelf nog druk maken om kleding als je in doodsgevaar bent? Paulus heeft dat ervaren. Hij spreekt niet voor niets over het zwaard, het zwaard van de scherprechter.

 

Gemeente, Paulus spreekt hier niet over theoretische mogelijkheden, maar over dingen die hij aan den lijve ondervond. Hij spreekt vanuit zijn leven. Hij heeft ze opgesomd; al die stokslagen en die geselingen, die schipbreuk en die steniging, die nachten in de diepte en al die andere gevaren. In arbeid en moeite en waken menigmaal, in honger en dorst en vasten menigmaal. In koude en naaktheid. Onbegrijpelijk dat een mens zoveel kan verdragen. En dan toch blijven geloven in God! Toch God te danken en geen kwaad van Hem denken!

In zulke beproevingen blijkt of het geloof echt is. Ze dienen zelfs om het geloof te beproeven en versterken. Daarom lezen we in de brief van Jakobus: Acht het voor grote vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt (Jak.1:2). Want door de beproeving van het geloof wordt het gesterkt en gelouterd.

U vraagt misschien: Hoe kan de Heere dat nu allemaal toelaten in het leven van Zijn knecht Paulus? En Paulus is niet eens opstandig, niet moedeloos; hij kan zich zelfs erin verblijden dat hij zoveel mag lijden om de Naam van Christus.

Gemeente, dat is toch opmerkelijk? Er moet wel een God zijn, Die hem ondersteunt. Hij ervaart de nabijheid en de gemeenschap met de Heere Jezus. Maar ook de kracht van Zijn opstanding; de liefde van Christus en de liefde van God de Vader. O, de Heere is zo dichtbij. En dan is alles goed, ook al is er gebrek aan van alles. Als God maar bij u is, dan is het goed.

 

Mag u dat wel eens nazeggen? Of zingen? Ook als het volgens onze begrippen minder goed gaat? In de diepten van de stormen en de verdrukkingen blijkt het of we geloof hebben. En vul dan je eigen verdrukking en nood maar in. Juist daarin wil de Heere zo nabij zijn, dat we het niet eens zouden willen missen.

Zo wij anders met Hem lijden, opdat wij ook met Hem verheerlijkt worden, staat er in vers 17. Paulus is niet verwonderd dat hij zoveel moet doorstaan, alsof hem iets vreemds  overkomt. Dat is met christenen in de vervolging ook zo. Ze zeggen: ‘Dat is toch niets bijzonders? De Heere heeft toch gezegd dat we verdrukkingen en lijden zullen hebben? Die vervolgingen zijn geen teken van Godverlatenheid, maar juist een bewijs van het horen bij het volk van God.’

 

In vers 36 haalt Paulus Psalm 44 vers 23 aan: Want om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood; wij zijn geacht als schapen ter slachting.  Het oude Israël wist al dat belijden lijden met zich meebrengt. Het is niet vreemd als datzelfde lijden de gelovigen in het Nieuwe Testament overkomt. Zo moet je vers 36 lezen. Slachtschapen, dat zijn de gelovigen. Om Christus’ wil ten dode toe vervolgd. Smaadheid dragen om Jezus’ wil.

De uitdrukking: ‘Wij worden de ganse dag gedood’ betekent dat de dood op ieder moment van de dag op de loer ligt. Zo beleefden de gelovigen dat toen. Paulus was zich daar terdege van bewust. En Hij was ook bereid om voor de Heere Jezus te sterven. Zijn wij dat ook? Ja? Alleen als de Heere net zo dicht bij ons is als Hij bij Paulus was. Alleen dan en anders niet.

 

Slachtschapen. De christenen werden voor de leeuwen geworpen. Tijdens de reformatie werden ze opgehangen, denk aan Guido de Bres. Levend verbrand. En het gebeurt nog in deze wereld, in China en Korea en Sudan en Congo en noem al die landen maar op. Mogen wij als christenen in Nederland dan wel klagen over discriminatie of zo? Zijn we nog bereid om te lijden? Zijn we nog bereid om smaadheid te dragen? Kennen we de nabijheid van de Heere daarin?

‘We worden geacht als schapen ter slachting’. Weet u wat dat betekent? Er staat niet dat we het zijn, maar: we worden geacht als schapen ter slachting. Dat betekent dat de gelovigen in de ogen van de tegenstanders van God niet meer dan slachtschapen zijn. Voor hen slachtschapen, maar in de ogen des Heeren zijn ze kostbaar. Kostelijk is in de ogen des Heeren de dood Zijner gunstgenoten (Ps.116:15). Als je dat goed uitlegt betekent dat het leven; dat ze niet sterven maar dat ze in het leven mogen blijven. God heeft de Zijnen geen kalme reis beloofd, maar wel een behouden aankomst.

Door veel verdrukkingen moeten we ingaan in het Koninkrijk Gods. Maar hoe hoog de nood ook moge gaan – houd in gedachten: ‘Uw goedheid straalt hen toe, Uw macht schraagt hen in het lijden. Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen, maar uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen.’

 

De gelovigen overwinnen in dit alles; dat was ons eerste aandachtspunt. We gaan nu eerst samen zingen uit Psalm 13 de verzen 3, 4 en 5:

 

Aanschouw mijn ramp, verhoor mij, Heer’;
Ai, zie op al mijn lijden neer;
Verlicht, mijn God, verlicht mijn ogen,
En laat Uw goedheid niet gedo - gen,
Dat mij de slaap des doods verteer’.

Opdat de vijand, die mij haat,
Niet juich’ in mijn bedrukten staat,
Mij nooit van God verlaten noeme,
Noch in mijn wank’len zich beroe - me,
Dat mij hun overmacht verslaat.

Maar, in dit smartelijk verdriet,
Mistrouwt mijn hart Uw goedheid niet;
Neen, ’t zal zich in Uw heil verblijden.
Ik zal den Heer’ mijn lofzang wij - den,
Die mij genadig bijstand biedt.

 

Gemeente, nu ons tweede punt:

 

2. Hoe zijn gelovigen overwinnaars?

Nu gaat het meer over de eigenlijke inhoud van de tekst: Overwinnaars door Hem, Die ons heeft liefgehad. Als je die opsomming van verdrukking en benauwdheid leest, gemeente, durft u dan nog te spreken van overwinnaars? Als slechts één tegenslag ons ten deel valt, dan zijn we al geneigd om te zeggen: ‘We zijn geen overwinnaars, maar verliezers.’ En als je je nuchtere verstand gebruikt dan moet je zeggen: ‘In dit alles zijn we pechvogels, verliezers.’

 

Maar misschien weet u wel een uitvlucht? Bijvoorbeeld: als we nu eens een kleine verandering aanbrengen in de uitleg van de tekst en we lezen: ‘Na dit alles zijn we overwinnaars.’ Dan passen de stukjes van de puzzel toch veel beter in elkaar? Nu zijn we nog in moeite en nood, maar straks wordt het anders. Want er komt een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; dan komt de Heere Jezus en met Hem de eeuwige heerlijkheid. Straks, in de hemelse heerlijkheid, is er geen dood meer, geen verdrukking, geen tranen meer. Mogen we de tekst zó uitleggen?

Op zich best een goed voorstel, en ook nog wel Bijbels. Alleen is het niet de betekenis van onze tekst. Hoewel het waar is dat eens die grote morgen zal aanbreken. Dan zal Jezus wederkomen als de Rechter van het heelal. Maar als u dan niet geborgen bent in Hem, dan hebben we geen toekomst. O, laten we onze tijd niet verdoen met dingen die in dit leven echt geen waarde hebben. Zoekt de Heere! Want Hij zegt: ‘Als een aardse vader zijn kind geen steen zal geven in plaats van brood, hoezeer zal dan uw hemelse Vader Zijn Geest geven degenen die Hem daarom bidden? Zoekt den Heere, terwijl Hij te vinden is (Jes.55:6). De overwinning komt, maar dan wel voor degenen die in dit leven de Heere hebben liefgehad.

  

Paulus zegt dus: We zijn overwinnaars. Nu al. Het staat in de tegenwoordige tijd. Middenin de problemen en in de gevaren om ons heen. Middenin de verliezen toch overwinnaars.

Paulus, bega je nu geen vergissing?

‘Nee,’ is het antwoord van de apostel, ‘het is echt waar. Ik vergis me niet. Hoewel ik goed begrijp dat veel mensen dit ongerijmd vinden, want het is moeilijk te begrijpen. Maar het is door het geloof. Daarin ligt het diepe geheim. De verbondenheid met de Overwinnaar, met de Heere Jezus, dat is mijn geheim. Het vertrouwen op Hem, Die dood geweest is en Die leeft tot in alle eeuwigheid. Hij heeft alle macht, in hemel en op aarde. Ook nu, in de omstandigheden waarin ik verkeer.’

 

Gemeente, meer dan overwinnaars, hoe kan dat? Hoe krijgt dat gestalte?

Wel, juist in het ondergaan van die verdrukking en vervolging blijkt de kracht van Christus! Dat kun je niet ontdekken als je niet in die verdrukking bent.

Deze kracht blijkt niet uit het feit dat Gods kinderen verlost worden uit al die situaties, maar uit het doorstaan van dat alles. Zonder dat ze hun trouw aan de Heere verloochenen, want daar gaat het natuurlijk om. De macht van de tegenstanders van God is niet in staat om de verbinding tussen de Heere Jezus en Zijn kinderen teniet te doen, of zelfs maar te verhinderen.

En daar ligt nu de overwinning in voor de gelovigen. Ze overwinnen door het bloed van het Lam, staat er in de Openbaring. Die verbondenheid met Jezus is sterker dan de dood.

Is dat niet geweldig rijk, als je zo mag leven? Dat staat niet voor niets in de Bijbel. Wij voelen ons vaak zo arm, en we voelen ons dikwijls verliezers. Dan denken we: Hoe kom ik toch verder? Ik ben maar een tobber. Maar nogmaals: dit staat niet voor niets in de Bijbel. Paulus wil zeggen: Denk nu eens wie u bent in Christus.

 

De wereld begrijpt dat niet. Maar u mag het zeggen als u in de Heere Jezus gelooft. Al gaan de golven van beproeving dan nog zo hoog, en al is het rondom je helemaal duister, dan mag u toch met Paulus overwinnaars zijn in Hem, door het ‘nochtans’ van het geloof. Ik denk aan de profeet Habakuk: Geen vee in de stal en geen vijg aan de boom, nochtans zal ik van vreugde opspringen in mijn God! Want de overwinning is er nu al, in Hem. Dan ben je rijk!

Paulus zegt zelfs nog meer, hij gaat nog een stapje verder. Het woord ‘overwinnaars’ vindt hij eigenlijk nog te zwak, nog niet goed genoeg gezegd. Hij gebruikt een uitdrukking die verder nergens in de Bijbel voorkomt. Dat is het woord ‘hapax’, een woord dat maar één keer in de Bijbel voorkomt. En dat is hier vertaald met: ‘meer dan overwinnaars’. Weet u wat er letterlijk in het Grieks staat? ‘Super-overwinnaars’, of: ‘hyper-overwinnaars’. Luther vertaalt het zo: We zijn verreweg overwinnaars; we stijgen boven de overwinning uit.

Er blijft voor de gelovigen alleen maar de overwinning over. Dat is wat, gemeente! En dan te weten dat je soms zomaar ondergaat in de strijd en moet zeggen: ‘Heere, hoe kom ik van de ene dag in de andere? Ik wil U dienen, maar het lukt me niet. Telkens val ik mezelf weer tegen. En dan komt de aanvechting in mijn hart naar boven, die zegt: ‘Ja, maar is het wel waar in jouw leven?’ Dan zegt Paulus: ‘Hef nu je moede hoofd eens omhoog en kijk nu eens niet op de omstandigheden. Want in dit alles is er die grote Overwinnaar; zie op Hem!’

 

Het woord ‘overwinnaar’ betekent dat je de vijand de baas gebleven bent, dat je de aanval hebt afgeweerd. Maar nu staat er: Meer dan overwinnaars. Dat wil zeggen dat er uit de strijd iets tevoorschijn komt dat heel goed is, wat er voor de strijd niet was. En daarom: méér dan overwinnaars. Er wordt winst behaald. Dat bedoelt Paulus hier.

Daar ligt natuurlijk zijn persoonlijke ervaring achter. Hij heeft gemerkt dat juist in de verdrukking de kracht van Christus’ opstanding bij hem was en in zijn leven gestalte kreeg. Dat hij daardoor steeds dichter aan de Heere verbonden werd. Dat is de winst. De beproeving van het geloof geeft als winst: volharding, lijdzaamheid en versterking van het geloof.

 

Hier staat: Meer dan overwinnaars, hyper-overwinnaars. Een overwinnaar is iemand die een vijand verslaat, maar super-overwinnaar betekent dat de overwinnaar zelfs van een vijand een vriend kan maken. Alles moet medewerken ten goede. Misschien heeft Paulus wel aan zichzelf gedacht. Wat was hij een vijand van het Evangelie, een vijand van Christus. Moordend trok hij door de wereld, blazende dreiging en moord. Christenen liet hij gevangen nemen. En wat doet Christus, die grote Overwinnaar? Hij zegt: ‘Tot hiertoe en niet verder, jij vrome farizeeër. Ik zal je eens laten zien wie je bent.’ En dan is hij blind; dan moet hij geholpen worden. Nee, hij gaat niet als de fiere man Damascus binnen; hij zou zich voor iedereen weg willen schamen. Hij kan de mensen niet eens zien. Drie dagen is hij aan het bidden tot God. Hij krijgt vergeving van zonden en wordt gedoopt. Dan wordt hij geroepen tot apostel en hij gaat het Evangelie verkondigen. Dat weet Paulus uit zijn eigen leven. Méér dan overwinnaar betekent: Christus overwint. En in Hem zijn Kerk. De Heere kan van iets slechts iets goeds maken; van een vijand kan Hij een vriend maken, ja, zelfs een prediker van het Evangelie.

Meer dan overwinnaars. Jongens en meisjes, je kunt vandaag een wedstrijd winnen en morgen weer verliezen. Een overwinnaar die vandaag overwint blijft dat niet altijd. Maar wie een super-overwinnaar is, zoals de tekst zegt, die verliest nooit meer. Die overwint altijd.

 

Vindt u het niet bijzonder dat Paulus schrijft: ‘meer dan overwinnaars?’ Waar een ander te midden van nood en pijn zegt: ‘We zijn verliezers’, daar zegt Paulus precies het tegengestelde. Dat is nu de rijkste boodschap die in heel de wereld te horen is. Zo rijk bent u als u een kind van God mag zijn! Zo overwinnen, dat u nooit meer kunt verliezen, wat er ook gebeurt in uw leven. En dat terwijl je als christen het gevoel hebt dat je de nederlaag moet lijden, iedere dag weer opnieuw. Of herkent u dat niet, gemeente? Leg uw hart er eens naast als u ’s avonds gaat slapen en je kijkt terug op de dag die voorbij gegaan is. ‘Heere, ik belijd aan U mijn zonden. Wat ben ik tekort geschoten vandaag! Wat heb ik kansen laten liggen. Ik heb dit vergeten en dat verkeerd gedaan. Ik heb gezwegen waar ik had moeten spreken. Ik heb de boze een kans gegeven om mij te verzoeken, o, dat had ik anders moeten doen. Ik had het anders moeten zeggen.’ U hoopt dat het morgen weer beter zal gaan, maar vandaag ging het mis. Een verliezer als u op uw zonden ziet. U vindt zichzelf een grote verliezer. En als de duivel dan ook nog eens langskomt en vraagt: ‘Wat verbeeldt u zich wel? U hebt toch geen heil bij God?’ Dan zijn we geneigd om te zeggen: ‘We zijn verliezers.’ Maar Paulus zegt: ‘Het is niet waar; al Gods kinderen zijn meer dan overwinnaars!’ Onvoorstelbaar, maar waar.

 

‘Paulus, maakt u de mensen niet blij met een dode mus? Hoe komt u aan die wetenschap?’ ‘Luister’, zegt de apostel, ‘ik zal het geheim aan u vertellen. Het is niet: ‘In dit alles zijn we overwinnaars in onszelf, en door eigen kracht. Nee, dan zijn we verliezers. Maar door Hem.’ En dan wordt de Heere Jezus zichtbaar in onze tekst. Door Hem.  Dat is de oplossing. Als u op uzelf ziet bent u verliezer, maar ziende op Jezus zijn al Gods kinderen meer dan overwinnaars.

 

We zingen nog een keer, nu Psalm 89 vers 3 en 7:

 

De hemel looft, o Heer’, Uw wond’ren, dag en nacht;
Uw waarheid wordt op aard’ de glorie toegebracht,
Daar Uw geheiligd volk van Uwe trouw mag zingen;
Want wie is U gelijk bij al de hemelingen?
En, welke vorsten ooit het aardrijk moog’ bevatten,
Wie hunner is, o Heer’, met U gelijk te schatten?

Hoe zalig is het volk dat naar Uw klanken hoort!
Zij wand’len, Heer’, in ’t licht van ’t Godd’lijk aanschijn voort;
Zij zullen in Uw Naam zich al den dag verblijden;
Uw goedheid straalt hun toe; Uw macht schraagt hen in ’t lijden;
Uw onbezweken trouw zal nooit hun val gedogen,
Maar Uw gerechtigheid hen naar Uw woord verhogen.

 

Nu ons derde punt:

 

3. Door Wie zijn de gelovigen overwinnaars?

Paulus zegt het: Door Hem. Maar in dit alles zijn we meer dan overwinnaars door Hem, Die ons liefgehad heeft. Hier is de verklaring voor het geheim. Iemand heeft ons liefgehad. Wie is dat? In vers 35 heeft Paulus Zijn Naam al genoemd: Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Hij is de Zaligmaker. Hij redt. Hij is de betalende en plaatsbekledende Borg voor Zijn Kerk. Hij behaalde de overwinning.

Die ons liefgehad heeft. Als we in de Griekse grondtekst letten op de grammaticale tijd waarin het werkwoord ‘liefhebben’ staat, zien we iets heel moois. Er wordt een zogenaamde aoristus gebruikt; een werkwoordsvorm die er nadrukkelijk op wijst dat dat ‘liefhebben’ éénmalig – in het verleden – is gebeurd. Paulus wijst ons daarmee op het kruis. Daar heeft Christus Zichzelf éénmalig gegeven, en daarom de voltooide tijd liefgehad. Wat gaat er nu een wijds vergezicht open, alsof we op een bergtop staan. Wat een heerlijk uitzicht!

 

Door Christus, Die ons liefgehad heeft. Dus het gaat niet om onze trouw, onze volharding en onze liefde, maar om Christus. Wat in ons is, kan alleen maar vrucht zijn van Zijn liefde, van Zijn trouw. Wij zijn zulke dwalende schapen en verliezen soms zomaar de Herder uit het oog.

Misschien is er iemand die zeggen moet: ‘Ja, dat ben ik; ik ben de Herder uit het oog verloren. Zie, ga ik voorwaarts, zo is Hij er niet, of achterwaarts, zo verneem ik Hem niet (Job 23:8). Ik heb Hem zo liefgehad, maar het is allemaal weg. Hoe moet het nu verder?’

Ja, zo zijn wij, gemeente, als het van onze liefde af moest hangen dan zou het nog verloren zijn. Maar, zegt Paulus, Hij komt er op terug, Hij houdt je vast.

De overwinning hangt af van Jezus’ liefde. Van Zijn eeuwige liefde. Die liefde bewees Hij toen Hij geboren werd in Bethlehem en toen Hij voor vijanden, voor goddelozen, aan het kruis gestorven is op Golgotha en toen Hij is opgestaan met Pasen.

 

Hij betaalde hun schuld. Is uw schuld ook betaald? Hebt u wel eens last van uw schuld?  Doet het u verdriet? Zegt u: ‘Heere, ik kan voor U niet bestaan. Verzoen toch mijn zware schuld?’

O, wat is het dan een wonder, als de Heilige Geest uw ogen opent voor die stervende Zaligmaker aan het kruis. U kent de Christenreis van Bunyan toch wel? Christen was uit de stad Verderf vertrokken met het pak van zijn zonden op zijn rug. Hij ging gebogen onder de zware toorn van God. Waar raakte hij zijn pak kwijt? Toen hij bij het kruis kwam. Het is een wonder als de Heilige Geest uw ogen opent om dierbaarheid en behoud te zien in een stervende Zaligmaker, Die om onze overtredingen is verwond. O, wat wordt Hij dan dierbaar!

 

Die lijn had Paulus al getekend in vers 34. Wie is het die verdoemt? Christus is het, Die gestorven is; ja wat meer is, Die ook opgewekt is, Die ook ter rechterhand Gods is, Die ook voor ons bidt. Gestorven aan het kruis voor onze zonden, zegt de apostel, dat is het bewijs van Zijn liefde. Opgestaan uit de dood om onze rechtvaardiging, daar hebt u de kracht van Zijn liefde. Zijn voorbede aan Gods rechterhand, daar ziet u ook Zijn liefde.

In het volbrachte Middelaarswerk van de Heere Jezus ligt de grond waarom Hij Zijn schapen nooit meer loslaat. Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Geen pen kan het beschrijven. De Engelse oudvader Rutherford schreef: ‘Al was de hele oppervlakte van de aarde papier en al waren alle grassprietjes pennen en al was al het water van de zee inkt, Jezus’ liefde zou er niet mee beschreven kunnen worden.’

 

Hebt u Jezus ook zo lief? Hij is toch alles voor Zijn Kerk? Dan kun je leven en dan kun je ook sterven. Wat een liefde! Niet uit te blussen. Eeuwige liefde. Het water van de zee kan het vuur van deze liefde niet uitblussen. Onze liefde is zo wisselend, vandaag voel je het en morgen voel je het niet. Maar Hij zegt: Ik heb u liefgehad met een eeuwige liefde (Jer.31:3). O, de bron van die liefde ontspringt in de eeuwigheid en ze duurt voort tot in alle eeuwigheid. Onbeschrijfelijke liefde. En alles wat Jezus gedaan heeft, is tot verlossing van Zijn volk. Heel dat geweldige panorama van het Evangelie vat Paulus samen in één woord: ‘liefde’. Jezus, Die ons heeft liefgehad.

 

Als u dat nu zo hoort, gemeente, zou u Hem dan niet lief krijgen? Zou er dan geen begeerte in uw hart ontstaan om Hem ook te mogen leren kennen als Borg en Zaligmaker? Zou u dan niet alles opgeven om deze Koning te mogen dienen? Jongens en meisjes, zou je niet graag bij die kring rond de Zaligmaker willen horen, bij de gemeente, bij Gods kinderen, om Hem te dienen en lief te hebben?

 

Christus heeft de duivel overwonnen. En Hij schenkt die overwinning aan verliezers. Door Hem zijn we meer dan overwinnaars. Kent u deze Koning? Als u bij Hem hoort en u hebt Hem liefgekregen in het licht van Zijn overwinning, dan is het toch maar een lichte verdrukking in dit leven, die spoedig voorbijgaat. Dan wilt u toch niet weglopen vanonder dat kruis?

Wat die benauwdheid betreft: wij kennen geen vervolging, ons leven staat niet op het spel. Wel is er de vijandschap van de wereld, wel is er de strijd tegen de twijfel en de zonde.

Of bent u benauwd voor zelfbedrog? Is mijn geloof wel echt? Een heel goede vraag, het zou vreemd zijn als u die vraag nooit stelt. Maar daarmee komt u wel bij de Heere terecht. ‘Heere, zeg Gij tot mijn ziel: Ik ben uw heil alleen.’

Kan de Heere Zich met zo iemand als ik ben wel inlaten? Moet ik niet veel meer hebben? Moet ik niet meer doen? Is zalig worden dan zo eenvoudig? Mag ik me dan zo maar overgeven in de handen van deze Zaligmaker? Is er echt van mijn kant geen inbreng meer nodig? Gemeente, zie op Jezus! Heb Hem slechts lief.

 

Bent u gered? Gewassen in Zijn bloed? Kent u die droefheid dat we God verlaten hebben en afscheid van Hem genomen hebben in het paradijs? Hebt u het voor de Heere beleden? Bent u als de verloren zoon teruggegaan met de smart in uw hart: ‘Vader, ik heb gezondigd’? Hebt u het beleden voor God dat uw schuld onbetaalbaar is? Zijn die reddende handen van de Zaligmaker alles voor u geworden? Hebt u een liefdesbetrekking op Hem?

Laat de geloofstaal van onze tekst u dan eens meenemen naar dat hooggebergte van Gods eeuwige liefde. De Geest zegt het voor in de Schrift. En dan mag u het met heel uw hart nazeggen: ‘We zijn meer dan overwinnaars in Hem, Die ons liefgehad heeft.’

 

Over liefde gesproken: ik denk dat bij Paulus de tranen over zijn wangen rolden toen hij neerschreef: Die mij liefgehad heeft en Zichzelven voor mij overgegeven heeft (Gal.2:20). Voor mij, de vervolger van de gemeente Gods. 

Maar, zegt u: ‘hoe kan ik dat voor mezelf geloven? Ik leef als christen zo vaak onder de maat. Vanuit mezelf kom ik nooit op die hoogte van Paulus.’

Dat is een heel belangrijke vraag. Ik mag u het heil in Christus verkondigen. Maar nu wil ik nog iets zeggen. De liefde van Christus blijkt niet alleen uit het feit dat Hij aan het kruis Zijn leven gaf voor Zijn schapen en dat Hij de bruidsschat betaalde voor Zijn zwarte bruid. Maar nu wil Hij ook Zijn liefde uitstorten in uw hart, door het werk van Zijn Heilige Geest, en het geloof schenken, opdat we ons vertrouwen op Hem leren stellen. Hij is niet alleen de Middelaar van verdienste, maar ook van toepassing. Buig maar aan Zijn voeten. Leg uw schuldige handen maar in Zijn handen. De Geest ontsteekt het ware geloof in zondaarsharten. Ja, dan gaat het branden van liefde in uw hart. Hij ontsteekt het ware geloof, zodat u Christus gaat omhelzen en niets anders meer buiten Hem wilt zoeken.

 

Die mij liefgehad heeft. Als overwinnaars mogen al Gods kinderen leven door Hem. Leven wij door Hem? Of leven wij nog uit onze werken? Laten we ons eens toetsen aan dit gedeelte. Zijn er dan geen spanningen en tegenvallers in je leven? Natuurlijk wel. Paulus zat er middenin. Zijn we overwinnaars? Het gaat om de dagelijkse toepassing van het werk van de Heilige Geest in ons hart, Die onze ogen wil openen voor die grote Overwinnaar. En dat voor verliezers!

Ja, maar al mijn nederlagen dan? Hoe kun je dan jezelf als overwinnaar gedragen?

Wel, vouw uw handen maar en leef uit die grote Overwinnaar Christus. Vertrouw op de Heere, Die het zo waardig is.

 

Jongens en meisjes, als je echt de Heere liefhebt dan is het vertrouwen op God net als een bal die onder water gedrukt wordt. Heb je dat wel eens geprobeerd? Druk hem onder water, maar direct komt hij weer naar boven. Zo is het ook met het geloof en het vertrouwen in de Heere. Het wordt aangetast. Het is soms helemaal verdwenen, maar toch komt het weer boven. Waarom? Door Hem, Die ons liefgehad heeft. De Heere Jezus zorgt voor Zijn Kerk. Hij zegt het: Ze zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid (Joh.10:28). Want Hij onderhoudt het geloof van Zijn kinderen. Ons staat een sterke Held terzijde!

 

Dat geloof maakt anderen jaloers. Niet al ons geklaag en gemopper, maar het geloof. En dat in een wereld waarin dood en verschrikking rondwaren, terreurdaden, bomaanslagen. O, laten we toch wandelen als kinderen van het licht, geleid door de Heilige Geest. En getuig ervan, op je werk, op school, bij je vrienden. Zegt het voort! Gods Kerk heeft toekomst. Wie dit hoort kan ook nog een kind van God worden. Buig je maar neer aan de voeten van het Lam.

Ja, in dit alles – wat ons allemaal overkomen kan – zijn we meer dan overwinnaars, door Hem, Jezus, Die ons heeft liefgehad.

 

Amen.

 

Slotzang: Psalm 84:6

 

Want God, de Heer’, zo goed, zo mild,
Is t’ allen tijd een zon en schild;
Hij zal genaad’ en ere geven;
Hij zal hun ’t goede niet in nood
Onthouden, zelfs niet in den dood,
Die in oprechtheid voor Hem leven.
Welzalig, Heer’, die op U bouwt,
En zich geheel aan U vertrouwt.