Ds. A.T. Vergunst - Johannes 10 : 11 en 14

Ik ben de goede Herder

Waarom noemde de Heere Jezus Zich ‘de goede Herder’?
Waarom is Hij de goede Herder?
Nr. 4 uit de serie "Ik ben". Vertaling uit het Engels 

Johannes 10 : 11 en 14

Johannes 10
11
Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen.
12
Maar de huurling, en die geen herder is, wien de schapen niet eigen zijn, ziet den wolf komen, en verlaat de schapen, en vliedt; en de wolf grijpt ze, en verstrooit de schapen.
13
En de huurling vliedt, overmits hij een huurling is, en heeft geen zorg voor de schapen.
14
Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend.

Delen & Download

Download preek

Leespreek tekst

Zingen : Psalm 89: 1, 7 en 8
Lezen : Johannes 10: 1-21
Zingen : Psalm 23: 1, 2 en 3
Zingen : Psalm 49: 2 en 6
Zingen : Psalm 80: 1, 5 en 11

Kinderen, als je vader of moeder je een verhaal voorleest, vind je het leuk om naar de plaatjes te kijken, toch? Die helpen je te begrijpen wie de mensen in het verhaal zijn en wat er met ze gebeurt.

Daarom gebruikte de grootste Leraar, Jezus, veel ‘plaatjes’ om ons iets over Zichzelf te vertellen. Hij noemt Zichzelf bijvoorbeeld het Brood, het Licht en de Deur. Al deze beelden zijn makkelijk te begrijpen, zelfs als je nog maar jong bent.

 

In Johannes 10 noemt Jezus Zichzelf de Herder. Het Joodse volk was heel bekend met herders en hun werk: de zorg voor de schapen. In Nieuw Zeeland zijn nog heel veel herders. Die werken met hun honden in regen, sneeuw en zon. Maar ’s avonds en ‘s nachts zijn ze meestal altijd thuis.

Maar de herders in de Bijbelse tijd zijn echt niet zoals we vaak in kinderbijbels zien. Die platen zijn vaak wel heel aantrekkelijk. De herder zit op een rots, met zijn staf in zijn hand en houdt de wacht over de schapen, die rustig grazen in het gras.

Stel je zo het werk van herders uit de tijd van de Bijbel maar niet voor. Die herders leefden buiten, soms in de intense hitte, of harde wind, slecht weer en onder de voortdurende dreiging van rondsluipende roofdieren. Ze waren dag en nacht bezig om voor de schapen te zorgen. Het was echt niet zo’n makkelijk en mooi werk als wij denken. Het was een hard bestaan.

 

Waarom in het belangrijk dit te weten?

Omdat we dan beter kunnen begrijpen wat de Heere Jezus bedoelt met: Ik ben de goede Herder.

Zijn leven was heel moeilijk. Het was een levenslange worsteling. Hij onderging elk moment van de dag en nacht de verleidingen en aanvallen van de duivel. Zo ging het met de Heere Jezus, de goede Herder, wanneer Hij de mensen onderwees die Hem verwierpen. Dagelijks was Hij omringd met hulpeloze, zieke en rouwende schapen die geen goede Herder hadden. Hij was elke dag met ontferming en medelijden vervuld als Hij hen zag worstelen en lijden omdat ze in de ban van verleidende herders waren.

’s Avonds, als iedereen naar hun huis ging, bleef de Goede Herder vaak buiten. Alleen met Zijn Vader, in gebed voor de schapen die Hem volgden, en de velen die Hem niet volgden. Hoeveel uren van Zijn slaap offerde Hij zo niet op?

 

Ik ben de goede Herder. De Heere Jezus zegt daarmee heel veel. Hij wil zeggen: ‘Ik ben de wáre Herder.’ Dat is Hij inderdaad. Hij steekt als de enige ware Herder uit boven alle andere herders. Maar Hij zegt ook: ‘Ik ben Jehova, de God van het verbond, de Herder. Ik ben de Herder over Wie David zong in Psalm 23. Ik ben de God Die Zichzelf aan Mozes bekend maakte in de brandende braamstruik. Dus de Heere Jezus getuigt: ‘Ik ben God Zelf!’

In vers 18 van het hoofdstuk dat we gelezen hebben wordt dat nog duidelijker als Hij over Zichzelf iets zegt wat op geen mens van toepassing is. Hij spreekt dan over Zijn leven: Niemand neemt hetzelve (dat is mijn leven) van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen.

Je zou nog wel kunnen zeggen dat je de macht hebt je eigen leven af te leggen, te beëindigen, maar er is geen mens die zichzelf weer levend kan maken. Dat is onmogelijk.

Daarom gaan voor veel Joden Jezus’ woorden te ver. Ze klinken in hun oren als een vreselijke Godslastering. Hoe durft deze Jezus van Nazareth zoiets te beweren! Hij eist een eer voor Zichzelf op die alleen God toekomt.

 

In de verzen 19 en 20 lezen we dan wat er gebeurt: eerst ontstaat er verdeeldheid, en daarna klinkt er een beschuldiging. Uiteindelijk lezen we in vers 31 dat ze Hem proberen te doden.

Hun antwoord op de vraag van Jezus waarom zij dit doen, laat zien dat ze goed begrijpen wat Jezus zegt. Want in vers 33 antwoorden ze: Wij stenigen U niet over enig goed werk, maar over godslastering, en omdat Gij, een Mens zijnde, Uzelven God maakt.

Kinderen, wat is het verdrietig dat ze zich niet verwonderen en voor Hem neervallen. Ze hebben God nog nooit zo dicht bij zich gehad. Hij staat voor hen, niet alleen met een hart vol liefde, maar ook met alle macht om hen uit hun verloren toestand te redden.

In plaats daarvan verwerpen ze Hem weer. Begrijpen jullie hoe erg dit is? Doen wij niet precies hetzelfde als de Heere Jezus Zich aan ons voorstelt als de ware en goede Herder?

 

Jongeren, ouderen, ik wil uw aandacht vragen voor de woorden van Jezus in de verzen 11 en 14. Ze vormen één van de lieflijkste beelden van onze dierbare Zaligmaker:

 

11. Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen. 14. Ik ben de goede Herder; en Ik ken de Mijnen, en worde van de Mijnen gekend.

 

Opnieuw vestigt de Heere Jezus de aandacht op Zichzelf. Hij is de Enige Die over Zichzelf mag preken. In Hem alleen ligt immers onze redding. Is dat uw hoop en verwachting ook al?

Als de goede Herder vormt Hij een groot contrast met de herders die Hij ‘huurlingen’ noemt. Met deze huurlingen bedoelt Hij de religieuze leiders met wie we in het vorige hoofdstuk kennis maakten. Ze zijn niet blij met het wonder van Jezus waardoor die blinde man weer kon zien, maar ze straffen hem omdat hij Jezus verheerlijkte en Hem de eer gaf.

Helaas komen we de problemen die Jezus in Zijn dagen met de religieuze leiders ondervond door de hele wereldgeschiedenis tegen. Tal van herders zijn helemaal niet gericht op het welzijn van hun kudde, maar veel meer op hun eigen belangen en naam.

Het is daarom zo nodig, gemeente, dat u uw herders en uw geestelijke leiders verantwoordelijk houdt voor hun belangrijkste taak. Hun opgave is niet het bevorderen van eigen eer en aanzien, maar het werk te verrichten van een goede herder. Het nastreven van dat hoge doel zal altijd opoffering vragen, soms zelfs zoals de goede Herder dat deed. Hij legde Zijn leven af voor de schapen. Laat de goede Herder daarom voortdurend onze Bron van inspiratie en kracht en ons Voorbeeld zijn.

 

We willen nu nadenken over de goede Herder aan de hand van twee eenvoudige punten:

 

1. Waarom noemde de Heere Jezus Zich ‘de goede Herder’?

2. Waarom is Hij de goede Herder?

 

1. Waarom noemde de Heere Jezus Zich ‘de goede Herder’?

Ik ben de goede Herder. De eerste reden dat de Heere Jezus deze naam koos, is dat Hij het beroep van herder in ere wilde herstellen. Het beeld van de herder werd vaak gebruikt voor de leiders van het volk. In Ezechiël 34 worden de koningen ‘herders van Israël’ genoemd. Maar die koningen van toen en de Farizeeën in Jezus’ dagen schoten daarin enorm tekort: ze stilden hun eigen honger naar macht en verwaarloosden het volk.

In het Oude Testament komen we herders als Abraham, Izak, Jacob, Mozes en David tegen. In die tijd stonden herders in hoog aanzien. Maar in Jezus’ dagen was dat niet meer zo. Als je herder was in de tijd van Jezus dan was je niet veel. Je had geen goede naam. Je deed jezelf geen dienst als je iemand vertelde dat je een herder was. Herders waren in het algemeen geen eerbare mensen. Ze werden ervan verdacht dieven en leugenaars te zijn en daarom onbetrouwbaar.

Toch koos de Heere Jezus er bewust voor Zich ‘Herder’ te noemen. Door dat te doen, maakte de Heere een begin met het eerherstel van het herdersberoep.

 

Ik ben de goede herder. Er zijn ook slechte herders. We zien ze in hoofdstuk 9. De Joodse leiders waren geen echte herders. Jezus noemt hen ‘huurlingen’.

Stel je voor dat hier iemand zit die blind geboren is en zijn hele leven schuifelend de kerk binnen komt. Wat zouden we blij zijn als hij genezen zou zijn en we hem de kerk binnen zagen komen lopen! Maar dat was niet het geval toen Jezus die blindgeboren man had genezen. De leiders namen aanstoot aan het wonder. Immers, Jezus had het op de sabbat gedaan. In plaats van dat ze dolblij waren dat de man nu kon zien, ergerden ze zich eraan dat Jezus hun uitleg van het sabbatsgebod niet in acht nam en het overtreden had. Nadat ze Jezus en de blinde man stevig berispt hadden, joegen de Joodse herders de blinde man de synagoge uit, de kerk uit.

Denk het je eens in. Zijn hele leven was hij buiten de tempel gesloten, omdat hij blind was, en nu mag hij eindelijk de tempel in om de priesters bij het altaar aan het werk te zien. Maar de geestelijke leiders zeggen meteen tegen hem: ‘Je wordt in de ban gedaan. Je mag nooit meer een voet in onze tempel zetten. Eruit!’ Is het niet overduidelijk dat deze mannen geen goede herders waren? Ze gaven niets om de schapen, maar alleen om hun eigen macht, invloed en positie.

Hoe anders is Jezus, de enige Herder. Hij geeft echt om de schapen. Hij heeft een hart voor schapen. Hij zoekt verdwaalde en verloren schapen. Hij herstelt de gewonde schapen en wast vervuilde schapen. Hij doet dat ten koste van Zichzelf. Niet alleen met Zijn energie en tijd maar bovendien met Zijn leven. Dat is de Goede Herder op Zijn best!

 

De tweede reden waarom Jezus op Zichzelf wijst als de goede Herder is dat er voor een schaap niemand belangrijker is dan de herder. Een schaap zonder herder is een verloren schaap. Hoewel schapen leuke dieren zijn, zijn ze ook dom en koppig. Ze hebben geneigd zichzelf in de problemen te helpen. Als ze niet goed gehoed worden, vertrappen ze zelfs het gras waarvan ze moeten leven. Ze verdwalen makkelijk en vinden nooit zelf de weg terug. Ze kunnen zich niet verdedigen tegen roofdieren. In paniek rennen ze soms juist recht op het gevaar af. Daarom kan een schaap de wildernis alleen overleven dankzij de toegewijde, oplettende, kundige en trouwe zorg van de herder.

Door te kiezen voor de naam ‘Herder’ geeft de Heere Jezus ons een duidelijke boodschap. Met deze naam zegt Hij: ‘Ik ben Degene Die u nodig hebt. Als een verloren schaap, als een dwaalziek schaap, als een zwak schaap staat u oog in oog met dat roofdier Satan, met uzelf en met de zondige wereld. U hebt Mij nodig. Ik ben de enige Herder Die u terug kan geven wat u kwijtgeraakt bent. Want wie kan u terugleiden naar de gemeenschap met God? Wie kan u terugbrengen naar de grazige weiden van het leven met Mijn Vader? Als een verloren schaap kunt u de weg terug naar God niet vinden. Het enige wat u kunt doen is in kringetjes ronddwalen en door het volgen van slechte herders steeds verder van huis raken!’

 

Het is belangrijk te beseffen dat we allemaal een ‘herder’ volgen. Hoe veel mensen worden niet meegezogen door wereldse invloeden? Misschien lijkt dit spannend, opwindend en aangenaam, maar het is verstrikkend en verstikkend voor onze ziel. Bent u, ben jij misschien een schaap dat aan de voeten zit van die talrijke mediaherders? Klikt u altijd maar weer een andere link aan of luistert u steeds weer naar andere stemmen?

Luister toch naar Jezus’ stem: Ik ben de goede Herder. Hij alleen weet raad met uw verleiders en roofzuchtige tegenstanders. Hij alleen kan u veilig leiden. Vrienden, wees toch beducht voor de wereld waarin we leven. Die wereld is niet neutraal! Alles is geestelijk beladen. We leven in een wildernis vol roofdieren en valkuilen.

Satan heeft ontstellend veel ervaring en een overvloed aan middelen waarmee hij je heel subtiel kan laten verdwalen. De goede Herder waarschuwt daarvoor in Spreuken 1 vers 10 en 11: Mijn zoon! (mijn dochter), indien de zondaars u aanlokken, bewillig niet; indien zij zeggen: Ga met ons, laat ons… Vult u het verder zelf maar in. Waar Satan ons mee verleidt, hangt af van wat hij herkent als uw zwakte of van wat u denkt nodig te hebben. Dat geldt ook voor jullie, jongeren. Hij is slimmer dan Google, die je gangen op het internet volgt. Hij stemt zijn verleidingen af op je persoonlijke behoeften, zwakheden en gewoonten. Hij weet hoe hij onze onbevredigde verlangens kan bespelen en die met allerlei beloften kan aanwakkeren. Als hij ziet dat je alleen bent, kan hij iemand op je pad brengen die je liefdevolle aandacht lijkt te geven om je te verleiden. Jonge vrienden, wees toch voorzichtig. Een vriendelijk ogende herder kan een roofdier blijken te zijn, dat er alleen maar op uit is je voor zijn of haar eigen egoïstische doelen te gebruiken.

Andere herders stellen weer andere oplossingen voor. De ene mediagoeroe zegt: ‘wees jezelf’, of ‘probeer het maar rustig’, ‘laat je niet zo betuttelen door je ouders of de kerk’. En een andere beroemdheid roept: ‘durf jezelf te zijn’ of ‘geniet van het leven, vooral als je nog jong bent, want je wilt toch niets missen?’ Het zijn allemaal ‘herders’ maar niet de goede en ware Herder.

Vrienden, wees ervan overtuigd dat al deze stemmen je naar hetzelfde punt leiden waar Adam en Eva op uitkwamen toen ze ervoor kozen de satan te volgen. Hoe subtiel bewerkte hij hun gevoelens en prikkelde hij hun verbeelding. Hij verleidde hen tot het nemen van een stap waardoor ze in de afgrond van de vernietiging stortten!

 

Wie is eigenlijk uw of jouw herder? Wie volgen we op de voet? Is het Jezus? Worden we door Zijn Woord geleid? Zitten we dagelijks aan Zijn voeten, met gespannen aandacht te luister om Zijn stem te horen?

Of brengt u veel meer tijd door met artiesten, nieuwslezers, complottheorieën, praatprogramma’s op de radio, YouTube en trends op social media die uw gedachten en ideeën beïnvloeden? Of zijn het uw zakelijke activiteiten die leidend zijn? Het is zo makkelijk om gevangen te raken in je eigen werk.

Maar het is ook mogelijk verstrikt te raken in het net van farizeïsme en wetticisme. Het is zo makkelijk om te verdwalen in een ‘doe-het-zelf-godsdienst’. In plaats van te zien op Jezus, beschouwen we heimelijk ons eigen houden van de wet als de grond van onze verlossing.

 

Tegenover al deze verleidingen en dwaalwegen verklaart Jezus dat Hij de enige goede Herder is. Alleen Hij kan ons terugleiden naar de vrijheid in de gemeenschap met God. Niemand anders dan Hij kan de breuk tussen God en ons herstellen. De psalmdichter zegt het duidelijk: Niemand van hen zal zijn broeder immermeer kunnen verlossen; hij zal Gode zijn rantsoen niet kunnen geven; want de verlossing hunner ziel is te kostelijk, en zal in eeuwigheid ophouden (Ps.49:8‑9).

Maar wat wij zelf niet kunnen en anderen evenmin, kan Jezus wel!

Waarom kan Hij dat doen?

Alleen omdat Hij Jehova, God van het verbond, Zelf is, omdat Hij ons menselijk vlees heeft aangenomen, is Zijn dood aan het kruis van oneindige waarde. Door Zijn offer kan Hij de hemelhoge schuld van al Zijn schapen voldoen.

 

Dat brengt ons bij onze tweede vraag: waarom is Hij de goede Herder? Maar we zingen nu eerst samen woorden uit Psalm 49, de verzen 2 en 6:

 

Wat zou mij toch doen vrezen in een tijd,

waarin het kwaad, het onrecht mij bestrijdt,

als ik omringd, benauwd ben door 't geweld,

dat in mijn val zijn hoogst genoegen stelt?

Wat hem betreft, die op zijn schat betrouwt,

en al zijn roem op groten rijkdom bouwt,

zijn schat behoudt zijn broeder niet in 't leven;

hij kan daarvoor aan God geen losgeld geven.

 

Men denkt niet meer aan hun verleden staat,

wijl al hun glans met hen in 't graf vergaat;

maar na den dood is 't leven mij bereid;

God neemt mij op in Zijne heerlijkheid.

Vreest hem dan niet, die grote schatten heeft,

wiens machtig huis in eer en aanzien leeft;

want hij zal niets in 't sterven met zich dragen;

zijn naam, zijn roem, 't ligt al terneer geslagen.

 

2. Waarom is Hij de goede Herder?

Ik ben de goede Herder. We hebben al overdacht hoe de Heere Jezus Zichzelf als de goede Herder vergeleek met de slechte herders, die de mensen op een dwaalspoor leidden en zich drukker maakten over zichzelf dan over de schapen. Juist het contrast met hen en hun tekortkomingen zorgt ervoor dat onze Heere boven alles uitstijgt.

 

Wat een blij bericht dat Johannes schreef: En velen kwamen tot Hem, en zeiden: Johannes deed wel geen teken; maar alles wat Johannes van Dezen zeide, was waar. En velen geloofden aldaar in Hem (Joh.10:41‑42). Ze volgden Hem zoals schapen hun herder volgen.

Waarom verlieten zij hun huis om dicht bij Jezus in de woestijn te zijn? Waarom riskeerden ze de woede van hun geestelijke leiders, net zoals de genezen blinde man in hoofdstuk 9?

Wel, dat kwam door wat ze leerden zien in deze Herder. Het was Zijn goedheid die hun hart raakte. Ze werden door Zijn liefde getrokken alles te verlaten en Hem te volgen. Bidt dan of God dit ook met u of jou wil doen, of opnieuw wil doen. Laten we nu samen de heerlijkheid van deze Herder, de Zaligmaker, overdenken.

 

Hoe is Jezus de goede Herder? Wat maakt Hem tot de goede Herder?

Allereerst heeft Hij een goed karakter. Het enige dat Jezus ooit over Zijn eigen karakter zei, vinden we in Mattheus 11: Ik ben zachtmoedig en nederig van hart.

Je hoeft niet bang voor Hem te zijn hoewel Hij machtiger is dan de hele mensheid samen!

Het is duidelijk dat kinderen niet bang voor Hem waren. Want ze wisten dat Hij machtig was om duivelen uit te werpen, een woedende zee tot bedaren te brengen en om de doden op te wekken. Hij deed dat net zo gemakkelijk als wij ademhalen.

En toch, hoewel Hij zo verheven, zo machtig en zo bekwaam is, is Hij zachtmoedig en nederig van hart. Hij wil jullie, kinderen, laten weten dat je voor Hem niet bang behoeft te zijn als je in je gebed tot Hem komt. Zelfs al ben je een koppig en afgedwaald schaap.

God wil dat jij en u over Zijn Zoon, Zijn Knecht, met ons hart begrijpen wat er in Jesaja 42 vers 1 tot en met 3 over Zijn Zoon staat geschreven. Hij roept u en jou toe: Ziet, Mijn Knecht, Dien Ik ondersteun, Mijn Uitverkorene, in Denwelken Mijn ziel een welbehagen heeft. Ik heb Mijn Geest op Hem gegeven, Hij zal het recht den heidenen voortbrengen. Hij zal niet schreeuwen, noch Zijn stem verheffen, noch Zijn stem op de straat horen laten. Het gekrookte riet zal Hij niet verbreken, en de rokende vlaswiek zal Hij niet uitblussen; met waarheid zal Hij het recht voortbrengen.

 

Gemeente, Hij komt dus niet tot verloren schapen met een overslaande stem van woede, want dat zou een schaap alleen maar afschrikken. Hij komt niet met een veroordelende vinger zoals wij dat soms doen. Hij komt niet om ons te veroordelen en te verdoemen maar om zondaren te redden van de ondergang. Wat Hij is zachtmoedig en nederig van hart!

Ziet u nu de heerlijkheid van deze goede Herder?

Hij is liefelijk in Zijn zachtmoedigheid en nederigheid van hart. Hij is niet bang om Zijn kleding te bezoedelen tijdens de zoektocht naar Zijn schapen. Hoe gewillig vernedert Hij Zichzelf om rebellen en doorbrengers van Zijn gaven te ontvangen. Vol liefde buigt Hij Zich zelfs neer om onze bevuilde voeten te wassen. Met grote vreugde omhelst Hij beschaamde en troosteloze harten die vervuld zijn met gevoelens van eigen onwaardigheid. Hij schaamt Zich er niet voor Zich te vernederen, zelfs niet voor de allerminsten. Als de goede Herder reikt Hij Zijn hand toe aan verachten, verworpenen, vernederden, mislukkelingen en verdrukten. Hij zoekt mensen op die door de wereld en vooral door de godsdienstige wereld gemeden worden. Tollenaren en hoeren ontving Hij even hartelijk als Nicodémus en de rijke jongeling. Hij is vriendelijk, warm, teder en liefdevol voor vriend en vijand. Hij ziet ze allen aan als schapen die Hem als Herder nodig hebben. Hij beoordeelt mensen niet op hun verdiensten, hun ras, hun geloof of hun leven. Voor Hem is iedereen bijzonder, hoewel verloren in schuld en schande. Hij bekommert Zich om van de kerk afgedwaalde schapen. Hij zoekt zelfs zondaren op die zich van hun verlorenheid niet bewust zijn. Hij ontvangt niet alleen opstandige verloren zonen die op het vaderhart getrapt hebben, maar ook keurige oudste zonen. Die oudste zoon, die altijd in de kerk zit maar niets van genade wil weten.

 

Vrienden, wat een tegenstelling tussen die goede Herder en ons mensen. Wij zijn in onze gevallen staat trots, hard, geneigd tot oordelen. We wegen mensen op hun huidskleur of kerkelijke trouw. Weest u maar eerlijk, wij zien echt niet iedereen als een verloren schaap dat genade nodig heeft.

Let toch op die goede Herder, Die ons in Zijn eigen Woord verzekert: Het verlorene zal Ik zoeken, en het weggedrevene zal Ik wederbrengen, en het gebrokene zal Ik verbinden, en het kranke zal Ik sterken (Ez.34:16). Wees niet bang om naar Hem toe te gaan, zelfs als anderen u afkeuren. Wees niet bevreesd om voor deze goede Herder te buigen, zelfs als u afgedwaald bent naar de weiden van de wereld. Hij is vriendelijk, barmhartig, genadig, vol van liefde, lankmoedig, groot van goedertierenheid, vol van medelijden en gaarne vergevend.

 

De tweede reden dat Hij de Goede Herder is, is omdat Hij niet zal vluchten en de schapen alleen zal achterlaten. Hij is niet zoals de Joodse leiders, de ‘huurlingen’. Zij verwaarloosden niet alleen hun plicht om in de behoeften van hun schapen te voorzien, maar ze sloegen zelfs op de vlucht als hun eigen leven in gevaar kwam.

Maar zo is de goede Herder niet. Jezus verlaat nooit Zijn schapen, die door hun eigen zonden steeds weer hopeloos in de problemen komen. Hij stond voor de Romeinse bende en Judas en bedekte Zijn schapen met Zichzelf: ‘Neem Mij maar, laat Mijn schapen gaan!’ Na Zijn opstanding uit de dood zocht Jezus direct en vol liefde Zijn discipelen op in hun troosteloze toestand. En Hij zocht in het bijzonder Petrus op, die diep gevallen Godloochenaar.

Hoe liefelijk is toch het beeld in Johannes 9. Toen Jezus hoorde dat ze de blindgeborene uit de synagoge geworpen hadden zei Hij tegen hem: Gelooft gij in den Zoon van God? (Joh.9:35). Jezus was op zoek gegaan naar die verworpene man. Hij wist dat dit ene schaap totaal ontredderd was. In één dag was er zo ongelooflijk veel veranderd voor deze man. En toch werd zijn vreugde getemperd, omdat hij nu wéér een ‘verworpene’ was geworden. Eerst was hij een verworpene omdat hij blind was, want de mensen geloofden dat óf zijn ouders gezondigd hadden, óf hijzelf. Maar nu werd hij een verworpene vanwege zijn vrijmoedige belijdenis van zijn onbekende genezer als een man van God! Dus ging de goede Herder dat schaap dat uit de kudde was geworpen opzoeken. Hij moest het goede werk dat Hij in deze man begonnen is, afmaken. Nu Hij zijn blinde ogen geopend heeft, wil Hij ook het hart van deze man openen, dat nog gesloten was voor Jezus’ heerlijkheid en het Evangelie dat Hij preekte. Want hij verdedigde Jezus wel tegenover de verachtelijke beschuldigingen van de Joodse leiders, maar ondanks zijn vrijmoedige belijdenis van Jezus kende hij de heerlijkheid van Hem nog niet ten volle. Hij zegt: Hierin is immers wat wonders, dat gij niet weet, van waar Hij is, en nochtans heeft Hij mijn ogen geopend. En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij. Van alle eeuw is het niet gehoord, dat iemand eens blindgeborenen ogen geopend heeft. Indien Deze van God niet ware, Hij zou niets kunnen doen (Joh.9:30‑33).

Hoewel hij zijn geloof beleed dat Jezus uit God was, moest hij nog leren dat Jezus zoveel meer was. Hij dacht nog steeds dat zalig worden te maken had met ons goed doen of goed zijn. Want uit vers 31 blijkt duidelijk dat hij dat nog steeds dacht: En wij weten, dat God de zondaars niet hoort; maar zo iemand godvruchtig is, en Zijn wil doet, dien hoort Hij. Daarom zocht de goede Herder hem op, om hem in de groene weiden van het Evangelie te leiden.

Wat een heerlijkheid ligt er in de trouw van de goede Herder. Wat moet dat ons bemoedigen. Wat Hij begonnen is, zal Hij volmaakt volbrengen. Hij zal nooit de werken van Zijn eigen handen laten varen. Als Hij onze harten dorstig heeft gemaakt, zal Hij onze harten naar de Fontein van het leven leiden om daaruit te drinken. Als Hij uw hart heeft leren hongeren naar de gerechtigheid, die u niet in uzelf of in uw daden kunt vinden, zal Hij deze honger met Zichzelf vervullen. Deze Herder weet dat wij Hem in alles nodig hebben.

 

Het derde aspect van de goedheid van deze goede Herder blijkt uit de vraag die Hij aan de genezen man stelt. Nadat Jezus hem in de straten van Jeruzalem gevonden heeft, vraagt Hij: Gelooft gij in den Zoon van God?

Gemeente, wat een heerlijk antwoord! Jezus zegt dat Hij de Zoon van God is.

Vrienden, het goede van de goede Herder is dat Hij God Zelf is. Hij is Jehova, de God van het verbond, de Volmaakte, Algenoegzame, in Wie alles te vinden is. God is gekomen in het vlees om ons tot God te brengen.

Die waarheid vormt de hoeksteen van alle hoop voor ons, arme en behoeftige schapen. Niemand kan goed genoeg zijn. Niemand is genoegzaam. Niemand kan Gods wil volmaakt doen. Daarom kan ook niemand voor onze heilige en rechtvaardige God bestaan en door Hem aanvaard worden. Wij missen Zijn heerlijkheid. Zelfs als we in alle nederigheid en oprechtheid tot God naderen, ontmoeten we een verterend vuur. Er is niemand goed, zelfs niet één mens. Wij hebben geen enkele verdienste. Als onze aanneming door God gebaseerd zou zijn op onze goedheid, zou er voor niemand van ons hoop zijn. Dit moest de genezen man leren, net als wij allemaal.

Maar wat wij niet zijn, is de goede Herder wel. Hij is goed. Hij is Volmaakt. Hij is zonder zonde. Daarom kan Hij zondaren redden door onze Plaatsvervanger te zijn. Hij had geen losprijs voor Zichzelf nodig, daarom kon Hij de Losprijs zijn voor velen. En dat werd Hij ook.

 

Ik ben de Goede Herder!

Bent u in zielennood, omdat u ziet dat de overtreding van Gods wet uw verzoening met Hem onmogelijk maakt? Wordt alle hoop om het weer goed te maken, tenietgedaan door de waarheid dat er geen goedheid in ons is en dat we geen goed kunnen doen? Hoor dan de hoopvolle tijding: Maar Deze, omdat Hij in der eeuwigheid blijft, heeft een onvergankelijk Priesterschap. Waarom Hij ook volkomenlijk kan zalig maken degenen, die door Hem tot God gaan (Hebr.7:24‑25).

Vertrouwen op Hem geeft de rust die Hij beloofd heeft. In Hem geloven is onszelf aan Hem toevertrouwen als ons Schild en ons Loon. Deze goede Herder kan ons beschermen tegen de toorn van God over onze zonden. Niemand anders zou het gewicht van deze goddelijke toorn hebben kunnen dragen dan Jezus, de Zoon van God. Hij heeft dat gedaan toen Hij Zijn leven aflegde op het kruishout.

Vrienden, heeft de Heilige Geest uw ogen geopend dat onze hoop buiten onszelf ligt in deze goede Herder? Het rantsoen of het loon van de zonde is de dood. Dat is alles wat wij in onze gevallen staat ons hebben waardig gemaakt!

Alles wat uit ons voortkomt, doet God’s recht en heiligheid geen recht!

Er is maar Eén Naam onder hemel waarin onze hoop ligt: Jezus, de goede Herder. Laten we daarom nu letten op het vierde aspect van de goedheid van deze heerlijke Herder.

 

Ik ben de goede Herder; de goede herder stelt zijn leven voor de schapen.

Dat een herder zijn eigen comfort en zelfs zijn hele leven opoffert zodat zijn schapen kunnen overleven, is echt wonderlijk groot! We kunnen allemaal wel bewondering voor een dergelijke toewijding en liefde hebben, maar ons tegelijk afvragen of een herder die zichzelf tot in de dood opoffert om een schaap te redden, niet te ver gaat. Een schaap blijft tenslotte nog steeds maar een schaap?

Toch gebruikt Jezus dit voorbeeld van toewijding om de aandacht te vestigen op Zichzelf en Zijn eigen offer. Hij doet dit niet slechts voor dwaze schapen. Hij doet dit zelfs voor onverbeterlijke vijanden van Hem en Zijn Vader. Hij doet dit niet alleen voor schapen die argeloos van het rechte pad zijn afgedwaald, maar Hij offerde Zich zelfs op voor mannen, vrouwen en kinderen die bewust de zonde boven de gehoorzaamheid kiezen.

Gemeente, vrienden, kent u iemand die groter en heerlijker is dan deze goede Herder? Hoewel Zijn Vader Hem die opdracht gaf – dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen – werd Hij daartoe door niemand niet gedwongen. Want Hij legde Zijn leven gewillig af: Ik stel Mijn leven voor de schapen. Daarom heeft mij de Vader lief, overmits Ik Mijn leven afleg. Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af.

 

Zie op Hem. Zie toch op Hem! Hij gaf niet alleen gewillig Zijn hemelse heerlijkheid op om een aardse Herder te worden, Hij ruilde niet alleen de vreugde van de gemeenschap met Zijn Vader in voor spot, tegenstand, moeiten, laster en oneer van de satan en zondaren, Hij was gehoorzaam tot de dood aan het kruis, in gehoorzaamheid aan de opdracht van Zijn Vader, zoals Hij zegt in vers 18: Niemand neemt hetzelve van Mij, maar Ik leg het van Mijzelven af; Ik heb macht hetzelve af te leggen, en heb macht hetzelve wederom te nemen. Dit gebod heb Ik van Mijn Vader ontvangen. Zijn dood was geen nederlaag, maar een bewuste daad van volmaakte liefde voor Zijn Vader, ten behoeve van Zijn volk. Het was de grootste daad van liefde. Deze goede Herder is oneindig groot! Hebt u er al oog voor? Roept uw hart het ook uit: ‘Hij is schoner dan alle mensenkinderen?’

 

Verder is de goede Herder ‘goed’ omdat Hij Zijn schapen kent. In die waarheid ligt een grote troost. Hij zal nooit vergeten dat Zijn schapen altijd schapen blijven. Schapenhouders weten dat een schaap nooit slimmer, volgzamer of edeler zal worden. De herder weet dat hij nooit zijn aandacht voor hen kan verliezen en ze voor zichzelf kan laten zorgen. Maar er is geen herder die zijn schapen beter kent dan Jezus Christus. Hij weet dat Zijn schapen stof blijven, dat hun hart onberekenbaar is, dat hun vijanden sterker zijn, dat Zijn schapen in zichzelf arm en behoeftig blijven. Hij meet hoe breed hun schouders zijn en kent hun zwakten en boezemzonden. Hij weet hoe Hij ze door de dalen van allerlei beproevingen naar de hoger gelegen weiden moet leiden. Hij weet heel precies hoe Hij ze moet leiden en op welke tijd Hij ze rond de waterbakken moet verzamelen.

Wat een heerlijke herder is deze goede Herder, Jezus Christus, de Zoon van God. Tijd en woorden zijn niet toereikend om Hem te verheerlijken zoals Hij verheerlijkt zou moeten worden. Daarom: Kom en zie (Joh.1:47). Zoek Hem nú en zoek Hem alléén, de goede Herder.

Kent U Hem nog niet?

Buig uzelf dan voor Hem en smeek Hem uw ziel te leiden. Belijd aan Hem dat u veel andere herders hebt gevolgd. Verberg niet voor Hem dat uw hart de neiging heeft hen te volgen in plaats van Hem. Twijfel er nooit aan dat Hij uw hart en uw leven wil weiden en dat Hij dat ook kan.

 

Ten slotte, is er is nog één andere Bijbelse waarheid die onze aandacht verdient.

Zijn we ons ervan bewust dat voor de meesten van ons geldt dat Jehova al onze Herder is?

Klinkt dat misschien wat ongeloofwaardig in uw oren?

Toch is dat een Bijbelse waarheid! Beseft u wel hoe God Zich noemt als Hij tot ons spreekt in de 10 Geboden? Telkens weer klinkt het: Ik ben de Heere – Jehova – Uw God!’

De verzen 7 en 8 van Psalm 95 herinneren ons aan de voorrechten van het verbond. Wij hebben door Gods onbevattelijke goedheid een plaats gekregen in Zijn weide en vallen onder Zijn zorg. Luister maar: Want Hij is onze God, en wij zijn het volk Zijner weide, en de schapen Zijner hand. Heden, zo gij Zijn stem hoort, verhardt uw hart niet. Hoewel het waar is dat veel van die schapen, die in Zijn weide onder Zijn zorg vielen, verloren gingen in de wildernis. Kwam dat omdat de Herder niet voor hen zorgde? Liet Hij ze in de steek?

Nee! Want u weet wel dat veel van de Joden de Heere God als hun Herder minachtten. Hoewel Hij hen apart gezet had van alle volken, verwierpen ze Hem, omdat ze andere herders boven Hem verkozen.

 

Herkent u zich in dit beeld? Volgt u andere herders dan de Heere die ook u verkoren heeft boven veel andere verloren Adamskinderen?

Als dat zo is, dan gaat u een donkere toekomst tegemoet! Tegengesteld aan die van de schapen die Hem wél volgen. Jezus zegt daarom in vers 28: En Ik geef hun het eeuwige leven; en zij zullen niet verloren gaan in der eeuwigheid, en niemand zal dezelve uit Mijn hand rukken. Eerder zei Hij al dat wie door Hem als de Deur binnengaat, in zal gaan en uit zal gaan en weide zal vinden.

Dus, alles overziend, zullen zij die Hem volgen het eeuwige leven verkrijgen. Zij zullen bij God wonen en altijd grazen in de weiden van gemeenschap met Hem. Zij zullen leven en overvloed hebben, meer dan we ooit in dit leven kunnen hebben. Het is zelfs een rijker leven dan dat van Adam en Eva in het paradijs! Want in het eeuwige leven zullen we de Herder zien in de schoonheid waarvan we lezen in Openbaring 7 vers 17: Want het Lam, Dat in het midden des troons is, zal hen weiden, en zal hun een Leidsman zijn tot levende fonteinen der wateren; en God zal alle tranen van hun ogen afwissen.

Daarom, vrienden, het enige wat ik u nogmaals dringend en biddend wil zeggen, is: Kom en zie (Joh.1:47).

 

Amen.

 

Psalm 80 vers 1, 5 en 11:

 

Neem, Isrels Herder, neem ter oren;

Die Jozefs kroost, door U verkoren,

als schapen gunstig hebt geleid;

Die enen troon van heiligheid

U tussen Cherubs hebt gesticht;

verschijn weer blinkend met Uw licht.

 

Laat ons, o God der legermachten,

niet vrucht’loos op Uw bijstand wachten;

ga onzen haat’ren zelf te keer;

getrouwe Herder, breng ons weer;

verlos ons; toon ons ’t lieflijk licht

van Uw vertroostend aangezicht.

 

Behoud ons, Heer’ der legermachten,

zo zullen w’ ons voor afval wachten;

zo knielen w’ altoos voor U neer.

Getrouwe Herder, breng ons weer;

verlos ons; toon ons ’t lief’lijk licht

van Uw vertroostend aangezicht.