Evang. J. Krijgsman - Lukas 9 : 11

De liefde van de Heere Jezus

Lukas 9
De ontvangst door Jezus
De lessen van Jezus
De genezing door Jezus

Lukas 9 : 11

Lukas 9
11
En de scharen, dat verstaande, volgden Hem; en Hij ontving ze, en sprak tot hen van het Koninkrijk Gods; en die genezing van node hadden, maakte Hij gezond.

Delen & Download

Download preek

Meditatie

Tijdens Jezus’ rondwandeling op aarde kwamen er allerlei mensen naar Hem toe, van alle kanten. Iedereen die Hem nodig had, was welkom bij Hem. De een kwam voor lichamelijke problemen, de ander voor maatschappelijke problemen en weer een ander voor geestelijke problemen.

 

We gaan spreken over de liefde van de Heere Jezus – waar moeten we het anders over hebben? Ons uitgangspunt is Lukas 9 vers 11:

 

En de scharen, dat verstaande, volgden Hem; en Hij ontving ze, en sprak tot hen van het Koninkrijk Gods; en die genezing van node hadden, maakte Hij gezond.

 

We hebben drie aandachtspunten:

  1. de ontvangst door Jezus;
  2. de lessen van Jezus;
  3. de genezing door Jezus.

 

  1.  De ontvangst door Jezus

Wat een bijzondere tijd was het toen de Heere Jezus op aarde was. Hij was en is immers de Weg, de Waarheid en het Leven. Waar Hij met Zijn genade kwam, lichtte er iets op van het verloren paradijs. Waar Hij kwam, was al iets van de toekomstige nieuwe hemel en aarde te zien. Dit had niet iedereen in de gaten. Maar Jezus had een bijzondere aantrekkingskracht.

 

Daarom lezen we dat veel mensen Hem zoeken en volgen. Ze vinden Hem in een woeste streek bij het stadje Bethsáïda, een klein plaatsje aan het meer van Galilea. Daar is Hij met Zijn discipelen. Wíe daar ook komen, Hij ontvangt ze.

 

Vast en zeker

Als wij door het gebed bij Jezus mogen komen, zal Hij ons ontvangen, wie we ook zijn. Geleerd of minder geleerd, met meer of minder gaven, rijk of arm, jong of oud – Hij ontvangt je. Hij zegt het immers Zelf: ‘Laat de kinderen tot Mij komen en verhindert ze niet.’ Zou Hij het niet menen als Hij zegt: ‘Wie tot Mij komt, zal Ik beslist niet wegsturen’?

 

Zoals wij zijn, leven we zonder Hem. De Bijbel vergelijkt ons met dwalende schapen. Een schaap dat de kudde kwijt is, vindt de kudde nooit meer terug; dat blijft dwalen.

Zo zijn wij. We zijn bij de kudde van de grote Opperherder, God de Vader, weggelopen. En zo dwalen we wat rond, dan hier, dan daar. De grote Opperherder nodigt ons hartelijk om bij de Goede Herder, bij Jezus te komen. Hij gaat rond als de Goede Herder, zoekend naar afgedwaalde en verloren schapen.

Bij Hem vind je een thuiskomen bij de Vader. Hij brengt je terug naar de grote schaapsstal, de hemel. God de Vader zoekt in Jezus dwalende schapen. Hij zweert dat Hij geen behagen heeft in de ondergang van dwalende schapen. Hij meent dit. Hij vraagt je om je te bekeren tot Hem.

 

Laten we moed vatten als we het niet zien zitten. Jezus’ liefde is groot. Hij wijst niemand af die biddend en smekend tot Hem komt. Hier kun je op vertrouwen. Dit is vast en zeker.

 

  1. De lessen van Jezus

De mensen die bij Hem zijn, horen Hem spreken over het Koninkrijk van God. Koning Jezus spreekt over Zijn Koninkrijk. Dat is geen rijk van geld, macht en geweld, maar van berouw en vergeving.

Wij kunnen alleen bij dat rijk behoren als we opnieuw geboren worden en zijn. Het is het rijk van bekering en geloof. De grondwet van dit Koninkrijk is: heb God lief boven alles en je naaste als jezelf. Dit is niet iets wat je jezelf moet aanleren. Dat is onmogelijk. Maar Jezus wil het je wel leren.

Zijn Koninkrijk is nu nog in strijd met het rijk van de boze. Dat is een strijd tussen licht en duisternis, tussen liefde en haat. Maar eens zal Zijn Koninkrijk in volle luister doorbreken, over de hele aarde. Dan zal Jezus alle mensen die Hem niet als de Goede Herder erkend hebben, wegdoen. Hij zal ze verwijzen naar het rijk van de eeuwige duisternis: de hel. Vreselijk.

 

Nieuwe aarde

Deze wereld zal een nieuwe aarde worden, een Koninkrijk van recht en liefde. Dan zal er nooit meer zonde, pijn en verdriet zijn. Christus zal alles zijn in allen. Dan zal de Goede Herder al Zijn schapen bij Zich hebben tot in alle eeuwigheid. Dan zingen ze met Hem het hoogste Woord, tot eer van de grote Opperherder.

Zover is het nog niet. Zijn schapen moeten vaak in veel moeiten en strijd dit leven door. Zijn schapen hebben nu nog te maken met zorgen en ziekten. Toch gaat het naar de grote toekomst van de Heere Jezus. In Zijn onderwijs laat Jezus al iets van die toekomst zien. Daarom lezen we dat Hij iedereen die genezing nodig had, gezond maakte.

Wat een grenzeloze liefde. Er zijn geen grenzen aan Jezus’ macht en liefde.

 

  1. De genezing door Jezus

We zien bij de Heere Jezus kreupelen, lammen, blinden, doven en bezetenen. Hij maakt ze gezond en bevrijdt ze van de boze. Kreupelen en lammen huppelen. Blinden zien en doven horen weer. Bezetenen zijn bevrijd van de boze geesten.

Even was daar bij Bethsáïda iets te zien van de heerlijke toekomst, de toekomst van Hem Die alle dingen nieuw maakt. De mensen van Bethsáïda mochten er iets zien van wat eens de hele aarde zal omvatten. Geen ziekten en zorgen meer, maar Christus alles en in allen – een volmaakte heerlijkheid.

 

Wanneer Christus ons diepste innerlijk aanraakt, kennen we iets van deze heerlijkheid. Al is het onvolmaakt, maar het is er. Dan is er iets van vrede en troost door en in Jezus. Dat is met geen pen te beschrijven. Ook al zitten we dan midden in de narigheid van deze tijd, toch voelen we dan dat Hij ons leidt in overeenstemming met Zijn plan.

 

Jezus echt nodig?

Die dag ging iedereen in Bethsáïda blij naar huis. Zij waren gekomen en ontvangen door Hem. Hij had gesproken over Zijn Koninkrijk en hun zieken beter gemaakt. Wat een liefde.

Maar waren zij ook gekomen om van hun geestelijke kwalen genezen te worden? Het waren toch allemaal schapen die de weg naar het Vaderhuis kwijt waren? Zijn ze zo tot de Goede Herder Jezus gekomen? Was Hij wel in hun harten gekomen?

Later denkt Jezus terug aan de wonderen die Hij in Bethsáïda gedaan heeft. Dan roept Hij met ernst en bewogenheid het ‘wee’ uit over Bethsáïda. Dan vergelijkt Hij de inwoners van Bethsáïda met de inwoners van twee heidense steden. Als Jezus in die steden zo gepreekt zou hebben als in Bethsáïda, dan zouden ze zich bekeerd hebben. Ze zouden tot berouw over hun zonden zijn gekomen (Matth.11:21).

 

Persoonlijk

Hoe is het met ons? Lezen we de Bijbel? Volgen we een bijbelcursus en komen we naar de samenkomsten? Geen kwaad woord daarover. Maar zijn we met onze ‘harten’ tot de Heere Jezus gekomen?

Misschien hebben we indrukwekkende dingen meegemaakt: genezen van een ziekte, wonderlijke dromen, misschien wonderlijke dingen gezien. Maar is ons hart in Jezus’ hart verslonden? Is het één met Hem? Hebben we ons tot Hem bekeerd?

 

Is alles dan tevergeefs geweest in Bethsáïda?

Er zullen er geweest zijn die deze dag dat Jezus bij hen was, niet vergeten zijn. Dat kan niet anders. Zijn Woord laat altijd wat na. Dat heeft Hij beloofd.

Zo is het ook nu. Jezus maakt van bokken schapen, schapen die Hem volgen en liefhebben.

Herken je dit? Probeer dan dicht bij Hem te blijven.

Ken je Hem niet met je hart? Bekeer je dan nu. Rust niet in een uiterlijke godsdienst.

 

Jezus zoekt geen ‘hardlopers’, maar ‘hartdragers’ van Hem, mensen die voor Hem opkomen en uitkomen. Niet in eigen kracht, maar omdat ze dit van Hem ontvangen. ‘Hartdragers’ van Hem zijn zwak in zichzelf, maar krachtig in Hem. Zo krijgt Hij de eer.