Ds. W.A. Zondag - Zondag 1 : Vraag en antwoord 1
Afspelen
Volume:
00:00
59:16
Update Required
To play the media you will need to either update your browser to a recent version or update your Flash plugin.
De christen getroost (2):
Vanwege de betaling
Vanwege de verlossing
Liturgie: Psalm 68: 1 Psalm 68: 2 Lezen: 1 Petrus 1 Psalm 85: 1, 3, 4 Psalm 142: 4, 6, 7 Psalm 116: 4, 5 Leestip: - Jesaja 52 (aankondiging vernedering Zaligmaker) - 1 Petrus 1 (dierbaar bloed) Citaat: “Heden bieden wij u al de voordelen aan, die in Christus te vinden zijn, vergeving door Zijn bloed, aanneming door Zijn gerechtigheid, - heiligmaking door Zijn Geest. Wanneer u deze verwerpt, dan laadt u niet alleen een nieuwe schuld bij de last van u misdaden, maar u zult daardoor uw hart nog meer verstenen. Zo u heden Christus verwerpt, zult u Hem, naar alle menselijke berekening, ook morgen verwerpen”. R.M. Mc Cheyne, preek n.a.v. Spreuken 1: 20-23. Gespreksvragen: 1. Wat herinnert u/jij zich nog van de vorige preek over HC Zondag 1? Waarom was voor Paulus het ‘sterven gewin’? Er werden toen vier zaken genoemd, welke? 2. In het tweede deel van HC 1 staan wij stil bij de betaling en de verlossing. De betaling doet denken aan het vrijkopen van een slaaf. Waarom is dat een toepasselijke gedachte als het gaat om het kopen van zondaren? 3. Waarom was een ‘losprijs’ voor zondaren verschuldigd en aan wie werd de ‘losprijs’ voor zondaren betaald? Gaat het hier om alle zondaren? Zo nee, om welke zondaren gaat het dan? 4. Lees eens 1 Petr. 1: 18-19. Wat schrijft de apostel daar over het bloed van Christus? Kent u/ken jij de dierbaarheid van dit bloed? 5. Op welke wijze zijn Gods kinderen verlost van de heerschappij van satan? Kunnen ze dan niet meer door hem worden verleid tot zonde? 6. Wat is (in aansluiting op vorige vraag) het verschil tussen ‘vallen in de zonde’ en ‘liggen onder de heerschappij van de zonde’? 7. Betrek bij vraag 8 ook hoofdstuk 5 van de Dordtse Leerregels. Wat lezen we daar onder meer over het ‘vallen’ van Gods kinderen? 8. Overdenk eens het citaat van R.M. Mc Cheyne. Wat doet dat met u of jou? Voor de kinderen: 1. Er is een troost voor Gods kinderen omdat zij het e…………………….. van de Heere Jezus zijn. Wat moet op de stippellijn staan? 2. Hoe heeft de Heere Jezus hen gekocht? Antwoord: door zijn l……………. en s………………. 3. De Heere Jezus verlost hen ook van de heerschappij van: a) de duivel, b) nare mensen. Wat is juist? 4. Als een kind van God nog op aarde is heeft hij …………….. last meer van de zonden. Wat moet op de stippellijn staan: ‘geen’ of ‘wel’? 5. Iemand die de Heere liefheeft, vindt het wel/niet fijn om zonden te doen. Wat is het ‘wel’ of ‘niet’?