Ds. W.A. Zondag - Zondag 1 : Vraag en antwoord 1
Afspelen
Volume:
00:00
09:55
Update Required
To play the media you will need to either update your browser to a recent version or update your Flash plugin.
De christen getroost (1):
Naar lichaam en ziel
In leven en sterven
Door de enige Eigenaar
Liturgie: Psalm 147: 1, 2 Psalm 147: 3 Lezen: Filip. 1 Psalm 73: 1, 6, 11 Psalm 73: 12, 13 Psalm 63: 5 Leestip: - Jesaja 40 (troost voor een schuldig volk) - Romeinen 14 (troost in leven en sterven) - 1 Korinthe 15 (opstanding van het lichaam) Citaat: “Gezegend en heilig zijn Christus’ volgelingen! Van verdriet, kruis en conflict zijn zij niet verlost, maar zij zijn wel voorgoed verlost van de zonde. Ze zijn van de zonde gereinigd door Christus’ bloed; zij zijn geschikt gemaakt voor de hemel door Christus’ Geest. Dat is verlossing! (…) Wie gehecht blijft aan de zonde, is nog niet gered”. J.C. Ryle. Belijdenis: En daarom houden wij dit fundament altijd vast, Gode al de eer gevende, ons vernederende en bekennende zodanigen als wij zijn, zonder te roemen op iets van onszelf of van onze verdiensten, steunende en rustende op de gehoorzaamheid van de gekruisigde Christus alleen, dewelke onze is wanneer wij in Hem geloven. Die is genoegzaam om al onze ongerechtigheden te bedekken, en ons vrijmoedigheid te geven, het geweten vrijmakende van vrees, verbaasdheid en verschrikking, om tot God te gaan, zonder te doen gelijk onze eerste vader Adam, dewelke al bevende zich met vijgenbladeren bedekken wilde. Gedeelte uit art. 23 NGB. Gespreksvragen: 1. Troost veronderstelt droefheid. Mensen die niet bedroefd zijn, hebben geen ‘troost’ nodig. Over welke zaken heeft een kind van God droefheid in zijn leven waarvoor Hij bij de Heere troost kan ontvangen? 2. Bent u/ben jij al eens door de Heere getroost op de wijze als in Zondag 1 wordt beschreven? Waarom was u dan bedroefd en op welke wijze ontving u troost? 3. De troost van Zondag 1 gaat over ‘het leven’ en het ‘sterven’. Hoe zien we dat terug in het leven van Paulus, zoals hij dat weergeeft in Rom. 8 (tweede deel)? 4. De troost betreft ‘lichaam’ en ‘ziel’. Dat lijkt vreemd, want het gaat toch om onze onsterfelijke ziel? Op welke wijze deelt het lichaam ook in de troost? Betrek hierbij eventueel 1 Kor. 15. 5. Bespreek de volgende stelling: “het lichaam is slechts het omhulsel van de onsterfelijke ziel”. 6. Leg uit hoe in Filipp 1 vers 21 Paulus ons een persoonlijke weergave van zijn troost geeft. 7. Christus is eigenaar en de christen is Zijn eigendom. Wat mag je van een eigenaar verwachten? 8. Eigenaar Christus heeft de zondaar gekocht, betaald. Op welke wijze heeft Christus betaald voor de zonden? En voor wie heeft Hij betaald? 9. Wat bedoelt Ryle met de uitspraak: “Wie gehecht blijft aan de zonde, is nog niet gered”? Voor de kinderen: 1. Ben je wel eens verdrietig? Waarover? En werd je toen getroost? 2. Wat is dat eigenlijk, ‘troosten’? Antwoord: iets waarvan je weer …………… wordt als je verdrietig bent. 3. Een kind van God heeft troost in dit leven omdat hij weet dat hij het ei…………. is van de Heere. Wat moet er op de stippellijn staan? 4. Een kind van God krijgt ook troost voor na dit leven. Want dan mag hij ………….. bij de Heere zijn. Wat moet er op de stippellijn staan?