Ds. A.T. Vergunst - Efeze 5 : 18
Gods bevel om met de Geest vervuld te worden
Efeze 5 : 18
Delen & Download
Download preekLeespreek tekst
Zingen : | Psalm 100: 1, 2, 3 en 4 | |
Zingen : | Psalm 143: 10 | |
Lezen : | Efeze 5 | |
Zingen : | Psalm 98: 1, 3 en 4 | |
Zingen : | Psalm 51: 5 en 6 | |
Zingen : | Psalm 119: 18 |
Wat is een goede barometer van een gezond geestelijk leven?
Het antwoord dat de Schrift geeft is: ‘vreugde’. In het Woord vinden we tal van teksten waarin vreugde de boventoon heeft. Een voorbeeld is Romeinen 14:17 waarin Paulus schreef: Want het Koninkrijk Gods is niet spijs en drank, maar rechtvaardigheid en vrede en blijdschap door den Heiligen Geest. In Galaten 5:22 is de tweede vrucht van de Geest blijdschap. De gelovigen in Hebreeën namen de beroving van hun goederen met blijdschap aan (Heb. 10:34). Stel je het voor als winkelier: je komt thuis en de winkel is platgebrand. Aangestoken door je vijandige buren. En dan zoiets met blijdschap aanvaarden?
Petrus schreef aan de christenen, gezinnen met kinderen, aan mannen en vrouwen zoals u en ik, die vol gevoelens en verlangens door grote vuren heen moeten. En toch schrijft hij over hen dat zij met een onuitsprekelijke vreugde vervuld zijn! Zulke christenen zijn toch wel heel zeldzaam in onze samenleving!
En als je de Filippenzenbrief van Paulus leest, zou je bijna denken dat die man ergens in een vijfsterrenhotel logeert. Vol van vreugde is die brief. Maar hij schrijft hem uit de gevangenis. Daarbij moet je je echt geen Nederlandse gevangenis voorstellen. Hij schrijft dan: Verblijdt u in de Heere allen tijd (Filipp. 4:4). Begrijpt u wat ik bedoel?
Dit staat wel veraf van ons leven. Het lijkt bij ons wel alsof ellende-gevoel de gezondste barometerstand voor een gelovige is. Natuurlijk is ellendekennis heel essentieel, maar als het daarbij blijft, is het een teken van een ongezond geestelijk leven. Of het is een teken dat er helemaal geen geestelijk leven is! Dat zou ook nog kunnen.
Maar we gaan nog een stapje verder. Blijdschap is niet alleen een heilig voorrecht. Het is ook een heilig bevel. Dan kan ik weer op veel teksten wijzen. Bijvoorbeeld op de psalm die we zojuist gezongen hebben:
Gaat tot Zijn poorten in met lof,
Met lofzang in Zijn heilig hof;
Looft Hem aldaar met hart en stem;
Prijst Zijnen Naam; verheerlijkt Hem.
Gaat u ook zo elke zondag naar de kerk? David schrijft in Psalm 32 vers 11: Verblijdt u in de Heere. Niet dat vrijblijvende en wensende: ‘Mag je jezelf wel eens verblijden in de Heere?’ Nee! In het Hebreeuws staat het er als een bevel: Verblijdt u in de Heere en verheugt u, gij rechtvaardigen! En zingt vrolijk, alle gij oprechten van harte!
Er is een enorm groot verschil tussen de Bijbelse vreugde en de blijheid van de wereld. Kinderen, als je een blij gevoel hebt, is dat niet hetzelfde as de Bijbelse vreugde. Een blij gevoel hebben we allemaal wel eens. Dat hangt af van de omstandigheden. Als het mooi weer is, als we vakantie hebben, dan hebben we een blij gevoel. Als het regent dat het giet, dan hebben we een naar gevoel. We hebben een blij gevoel als we gezond zijn, een blij gevoel als we mogen trouwen, een blij gevoel als we een cadeau krijgen.
Maar dat is heel wat anders dan Bijbelse vreugde. Bijbelse vreugde heeft niets te maken met de omstandigheden waarin je zit. Paulus zegt: Verblijdt u in de Heere allen tijd, of je nu in een kerkbank zit of op een gevangenisbed ligt. Of je nu op vakantie bent of in het ziekenhuis ligt. Verblijdt u allen tijd.
Bijbelse vreugde is niet verankerd in de omstandigheden, maar in het kennen van God en het betrouwen van Zijn beloften! Die vreugde is verankerd in de wetenschap dat er een soeverein en almachtig God is, Die elke seconde van uw dag in Zijn heilige en wijze handen heeft. Als je dat mag weten en geloven, kun je zingen, zelfs in de gevangenis, in het ziekenhuis en als martelaar op het schavot!
Maar er zijn zoveel dingen die de vreugde in het leven van Gods kinderen doen verkillen. Wij mensen verzondigen het immers elke dag weer. Paulus klaagt er ook over.
Misschien hebt u ook wel moeite om vol vreugde te zijn: ‘Ik wil het wel, maar ik kan het niet. O, wat ben ik toch een ellendig mens.’ Begrijpt u wat ik bedoel? Het zit vast op dat ellendige van ons, op onze blijvende zondigheid! Ons leven is onvolmaakt en gebroken. Altijd zijn er de zorgen. Overal is er verdeeldheid. We lijden aan ziekten en stress. Er is zoveel onrecht. Er zijn zoveel dingen in ons leven die de vreugde doen bekoelen. Dat is toch zo? We leven niet meer in het paradijs. In dit leven kunnen we die vreugde niet meer zo maar vinden.
Efeze 5 geeft nog een reden waarom er zo weinig vreugde is in het leven van Gods kinderen. We gaan samen over vers 18 denken waarin God tot ons zegt: En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met de Geest.
Aan wie schrijft Paulus deze woorden?
Aan mensen die een nieuw leven kennen. Dat zijn vrouwen en mannen, meisjes en jongens die door de Geest zijn wedergeboren. Hij spreekt het aan als kinderen Gods:
Zijt dan navolgers Gods, als geliefde kinderen. Met deze woorden begint hij het hoofdstuk: En wandelt in de liefde, gelijkerwijs ook Christus ons liefgehad heeft en Zichzelven voor ons heeft overgegeven. Wat een duidelijke taal!
Ook vers 8 bevestigt dit. Eertijds, vóórdat jullie bekeerd waren, leefden jullie in de duisternis, maar nu zijt gij licht in den Heere; wandelt als kinderen van het licht. Het is dus duidelijk dat Paulus niet schrijft aan onbekeerde mensen, als hij zegt: Wees niet dronken, maar wees vervuld met de Heilige Geest.
Paulus spoort Gods kinderen aan tot een heilig leven. Hij doet dat in bijna elke brief op een steeds weer bijzondere manier. Paulus begint eerst met een stukje dogmatiek waarin hij de rijke genade Gods uiteen zet. Vervolgens schrijft hij in de laatste hoofdstukken van zijn brieven over het praktische christelijke leven. Dat doet hij ook in Efeze 4, 5 en 6.
Paulus is niet een prediker die elke zondag hetzelfde refrein preekt en dan blijft steken in het begin van het nieuwe leven en hoe dat werk Gods begon en hoe zoet en liefelijk dat was. Nee, Paulus is een predikant die, na het uitstallen van de rijkdom van de genade Gods en van het christelijk werk van genade, zijn hoorders aanspoort in het leven van de dankbaarheid: ‘Luister, broeders, zó wil God dat wij nu leven.’
Het thema van de preek is dus: Gods bevel om met de Geest vervuld te worden.
Onze tekst is:
Wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is, maar wordt vervuld met de Geest.
Wij zoeken naar antwoorden op drie vragen:
1. Wat houdt het vervuld worden met de Geest in?
2. Waarom wordt die vervulling zo vaak gemist?
3. Hoe worden we met de Geest vervuld?
1. Wat houdt het vervuld worden met de Geest in?
‘Vervuld’ is in het Grieks een woord, waarvan we de betekenis op dit moment met onze eigen ogen kunnen zien. Kijk, als deze kerk gevuld is, hélemaal vol is, dan is elke stoel bezet. Dan zijn er geen lege plaatsen. Dat is de betekenis van het Griekse woord ‘vervuld’: alle plaatsen zijn bezet.
Wordt vervuld met de Geest. Als Paulus dit beeld gebruikt, heeft hij het niet over spreken in tongen. Ook niet over nieuwe openbaringen. Hij heeft het ook niet over wonderen doen. Hij verwijst hier ook niet naar de wedergeboorte, want als het daarover gaat, hebben wij niets te bevelen. Hij spoort de gelovigen aan om als het ware ‘elke stoel in hun leven’ te vervullen met de Heilige Geest. Wat Paulus bedoelt, is dat de Heilige Geest zeggenschap heeft over alle aspecten van ons doen en laten. Dat betekent dat alles wat ik doe of nalaat, alles wat ik zeg, alles wat ik verzwijg, kortom al mijn doen en laten, al mijn gedachten totáál door de Heilige Geest wordt beheerst. Hij vervult al onze gedachten en al onze verlangens!
Vervuld met Gods of Christus’ Geest! Weet u hoe zo’n leven eruit ziet? Dan gaat we leven en liefhebben zoals in de hoofdstukken 4, 5 en 6 van de Efeze-brief beschreven staat. Dan gaat u meer en meer dat beeld van Christus vertonen dat daar beschreven staat. Als u met de Geest vervuld wordt, gaat uw vrouw dat merken. Dan gaat uw man dat merken. Dan gaan uw kinderen, uw buurman, uw werkgever, ja zelfs uw hond of koeien dat merken. Want dan worden we door de Geest zo geregeerd dat ons leven Christus zal laten zien en voelen.
Wordt vervuld met de Heilige Geest. Dat zal ook in de gemeente merkbaar zijn. We leven dan in harmonie met elkaar, in nederigheid voor elkaar. Dan zien we anderen echt beter dan onszelf. Dan wordt ons spreken opbouwend, niet afbrekend.
Zelfs als we boos worden, wordt die boosheid op een godvruchtige wijze geuit. Paulus zegt dat ook in het vorige hoofdstuk: Wordt toornig, en zondigt niet. Als je door de Geest vervuld wordt, is er geen bitterheid en boosheid in je hart. Dan wordt dat weggenomen en in plaats daarvan komt er barmhartigheid en vergevingsgezindheid. Dan hebben we elkaar lief, en we laten dat elkaar ook echt merken. En zelfs als mijn man of vrouw niet perfect is, en al is dat mede-lid in de gemeente niet gemakkelijk, we gaan elkaar meer en meer dienen in de liefde zoals de Meester het deed.
Wat is dat een ontzaglijk rijk leven! Dat maakt jaloers of nieuwsgierig. Dat trekt de aandacht van een liefdeloze wereld. Het prikt zelfs het geweten van onbekeerde mensen, zoals dat ongetwijfeld bij Saulus het geval was, toen hij de diaken Stefanus hoorde spreken terwijl hij gestenigd werd. Terwijl de stenen hem troffen, bad hij met teerheid: Heere, reken hun deze zonde niet toe! Kijk, dát is het! Dat is nu vervuld zijn met de Heilige Geest.
Mag ik u, voor wij naar de tweede gedachte gaan, vragen hoeveel christenen u kent die zó vervuld zijn met de Heilige Geest, en op wie je echt jaloers kunt worden? Als je hen tegenkomt, maken zij je dan verlangend om ook zo te mogen zijn? Want de wereld maakt wel veel plezier, maar ze is niet vol van vreugde. De wereld lacht wel, huppelt en danst wel veel, maar is niet vol van vreugde. Waar zie je in deze wereld mensenkinderen, die lijdend door de wereld gaan, en toch een onuitsprekelijke vreugde uitstralen?
Dat de wereld klaagt, kan ik goed begrijpen, want als je een god dient die waardeloos is, heb je reden om te klagen. Maar waarom wordt er zoveel geklaagd door Gods kinderen? We horen meer zuchten dan zingen als we op een ziekbed liggen, terwijl we toch een kussen hebben om op te rusten en goed verzorgd worden met eten en drinken. Bij Paulus en Silas was het anders: zij zongen de lofzang terwijl ze met diepe vleeswonden en ten onrechte in elkaar geslagen op de harde grond van de gevangenis lagen.
De reden van deze schrijnende werkelijkheid is dat we zo weinig vervuld zijn met de Heilige Geest. Dit brengt mij bij de tweede gedachte.
2. Waarom wordt de vervulling met de Geest zo vaak gemist?
‘Nou’, zegt u, ‘dat is Gods soeverein beleid. Er zijn arme tijden en bloeitijden in de kerkgeschiedenis geweest. Er waren zowel opwekkingen als dorre periodes. Het is Gods soevereiniteit.’ Daar kan ik niets tegen zeggen.
Of misschien zegt u: ‘Alles moet immers geschonken worden.’ Ook dat is waar.
Toch is dat een flauw antwoord waar we elkaar vlug mee proberen te sussen. Ik vraag u om eens even met te denken.
Want denkt u, “Heeft de Heere Zijn kinderen lief?” Dat antwoord is niet moeilijk. Hij heeft hen zo lief dat Hij Zijn Zoon opofferde om hen te verlossen. Zou de Heere dan de kinderen die Hij zo liefheeft, voor wie Hij Zijn Zoon niet onthield, dan zó karig bedelen, dat Hij ze maar jaren en jaren laat voort tobben, zonder enige vreugde? Of wil Hij hen in de onzekerheid laten of ze zelfs wel Zijn kind zijn?
Gemeente, ik ben vader en heb mijn kinderen zielslief. Maar ik laat mijn kinderen niet voorttobben in onzekerheid dat ik hen liefheb. Ik sta klaar voor ze, dag en nacht. Ik probeer er zoveel als kan voor hen te zijn. Je gaat naast hen zitten en vraagt: ‘Joh, wat is er toch? Vertel het eens aan je vader? Ik ben toch je papa?’ Ik stuur mijn kinderen heus niet naar de donkere, armoedig ingerichte kelder, terwijl ik mezelf comfortabel in de woonkamer ophoud. Als ik zo zou handelen, ben ik dan een echte vader?
Maar ik krijg soms de indruk dat God wel zo Zijn kinderen behandelt en hen maar zonder vreugde en zonder verzekering van Zijn liefde laat worstelen. We horen Zijn kinderen zo weinig zingen en zien zo weinig stralende blijdschap. Kijk, als we denken dat God zó met Zijn volk omgaat en ze zó arm laat leven, dan is Hij net als die Romein die een slaaf vrijkocht, hem meenam naar huis, maar hem bijna niet te eten gaf, hem hard liet werken en heel zijn leven voor hem liet zwoegen.
Zo is de hemelse Vader toch niet? Nee! Zo ís Hij niet. Het is duidelijke taal die God spreekt in Psalm 81: Doe uw mond wijd open, en Ik zal hem vervullen. Hij zou hen als een rechte Vader met het beste gespijsd hebben (het vette der tarwe; honig uit de rotsstenen). Dat die kinderen het niet hadden, was uiteindelijk hun eigen schuld. ‘Maar Mijn volk heeft Mijn stem niet gehoord, en Israël heeft Mijner niet gewild.’ Het deed God zeer! Wat ligt er een diepte in Zijn: Och, dat mijn volk naar Mij gehoord had ...
Gemeente, als Gods Kerk vreugdeloos in deze wereld leeft, mogen we de Heere daarvan niet de schuld geven. Dan moeten we het toch echt dichter bij huis zoeken…
Het antwoord ligt in onze tekst. Waarom is er zo weinig vreugde onder Gods kinderen?
Omdat velen van hen dronken zijn. En wordt niet dronken in wijn, waarin overdaad is.
Maar voordat we gaan overdenken wat hiermee bedoeld wordt, gaan we eerst zingen.
Ik heb Psalm 51 vers 5 en 6 gekozen, omdat we allemaal schuldig staan, net zoals David. Hij beleefde ook een vreugdeloze tijd in zijn geestelijk leven:
Verberg Uw oog van mijn bedreven kwaad,
waardoor mijn ziel gevoelt de diepste wonden;
Delg, delg toch uit mijn schuld en al mijn zonden,
en spreek mij vrij van mijne gruweldaad.
Herschep mijn hart, en reinig Gij, o Heer’,
die vuile bron van al mijn wanbedrijven;
Vernieuw in mij een vasten geest, en leer
mij aan Uw dienst oprecht verbonden blijven.
Verwerp mij van Uw aangezicht toch niet;
Ai, laat van mij Uw Heil'gen Geest niet scheiden.
Die kan alleen op 't rechte spoor mij leiden;
Bestier mijn gang, daar Gij mijn zwakheid ziet.
Geef mijn gemoed, dat nu angstvallig vreest,
de blijdschap weer; doe op Uw heil mij hopen;
Laat mij, gesterkt door enen eed'len geest,
volvaardig 't pad van Uw geboden lopen.
En wordt niet dronken in wijn waarin overdaad is, maar wordt vervuld met de Geest. Waarom is er zo weinig vreugde? Het antwoord dat onze tekst geeft is duidelijk: omdat Gods kinderen dronken zijn.
De Efeziërs hebben niet naar de Heere geluisterd. Jaren later krijgen ze nog een brief (Openbaringen 2). Zij hadden hun eerste liefde verlaten. Ze hebben, in de taal van Paulus, teveel wijn gedronken; ze zijn teveel in de wereld met al de verleidingen opgegaan.
We weten toch wat drank doet? Als je te veel alcohol drinkt, doe je niet alleen ondoordachte en gevaarlijke dingen, maar ook heel zondige dingen. En de alcohol doortrekt je hele lichaam: elke stoel in je lichaam wordt als het ware vervuld. Het dringt door in je hersenen en zondigen wordt steeds gemakkelijker met je mond en met handen. We zwabberen en lopen alles omver. We nemen dwaze beslissingen en doen rare dingen.
Gemeente, u begrijpt wel dat Paulus de wijn hier niet letterlijk bedoelt. In onze tekst zegt hij eigenlijk: ‘Wordt niet dronken van de wijn van de wereld.’ Alles wat het vlees of de oude mens voedt en het zondige uitlokt of aanwakkert, is de wijn van de wereld.
Broeders, wordt niet dronken door deze wereldse wijn. Want als dat gebeurt, raken we in de ban en onder de invloed van verkeerde en dodelijke invloeden. Het leidt tot overdaad! Onze tekst spreekt daarover. Overdaad heeft de betekenis van ‘schade’ of van ‘afbreken’.
We kennen misschien wel huwelijken en gezinnen waar de drank alles kapot gemaakt heeft. Alcohol verwoest mensen en gezinnen. Dat beeld heeft Paulus voor ogen, gelovige vrienden. Ons geloofsleven kan niet functioneren in vreugde, in liefde, in nederigheid, in dienen, als we door de wijn van de wereld dronken zijn. Dan gaat het geestelijke leven kwijnen. Dan komt er afstand tussen de hemelse Bruidegom en de bruid. Dan gaat de gloed van het geestelijk leven en de liefde tot God verkillen. Dan gaan de verzekering en de rust die we hadden, verloren.
We zongen erover uit Psalm 51. David was alles kwijt. Hoe kwam dat? Hij had te veel gedronken van de verboden beker van seksuele lusten. In zijn dronkenschap beging hij zelfs een moord. En toch was hij een kind van God! Vreselijk wat kinderen Gods kunnen doen als ze dronken zijn!
Medegelovigen, als wij niet vervuld zijn met de Geest, maar vol zijn van het wereldse denken, valt zelfs het minste lijden zwaar. Dat weet u wel. Dan kunnen we de mensen in de brief van Petrus niet begrijpen: ze zijn met onuitsprekelijke vreugde vervuld, terwijl hun leven vol lijden is! Dan gaan we ons schamen voor de naam van Jezus. Dan houden we veel liever onze mond dicht. Waarom? Omdat we bang zijn dat ze ons uitlachen, dat ze zullen zeggen: ‘Joh, doe niet zo raar. Dat zijn toch allemaal sprookjes in die Bijbel.’ We willen niet dat ze een beetje meewarig naar ons kijken. ‘Geloof je dat nu echt? Dat boek is toch ouderwets!’ Dan zijn we bang. Dan gaat onze mond dicht. Waarom? Omdat we dronken zijn met de geest van de wereld!
Maar onze mond blijft niet dicht als we wat moeten lijden, of als het een beetje tegenloopt. Dan klagen en zuchten we in plaats dat we zingen en belijden zoals Habakuk en Paulus.
Komt dit bekend voor? Herkent u uzelf wellicht? Weet u wat de diepste reden van die afstand is? Weet u waarom ons geestelijke leven zo arm is en zo ziekelijk? Het is omdat we de Heilige Geest bedroeven door het drinken van het drank die de wereld te bieden heeft, door de nadruk op het hier en nu. Als de Heilige Geest bedroefd is, houdt Hij zich op de achtergrond. Dan doet Hij niet meer het liefste werk waarvoor Hij in uw hart gekomen is, namelijk Trooster zijn! Dan zing je niet meer. Dan ga je klagen en zuchten. Dan valt het geringste lijden al zwaar, want dan zijn we niet meer vervuld met de Heilige Geest. Zonder Hem zijn we immers totaal hulpeloos, overgeleverd aan krachten die we zelf niet de baas kunnen.
Dat brengt me tot de laatste gedachte.
3. Hoe worden we met de Geest vervuld?
Het is vooral deze vraag die onze aandacht verdient. Als we een vreugdeloos leven, een klagend en zuchtend leven lijden, of als we onderling onenigheid hebben en een christendom vol overdaad uitleven, dan verliest het zijn zeggingskracht. Daarom kijkt de wereld zo meewarig naar ons, christenen. Er gaat dan niets of niet veel van ons uit.
Wordt vervuld met de Heilige Geest. Deze tekst bevat een vermaning. ‘Wordt vervuld’ is niet iets wat wij kunnen doen, maar wat aan ons gedaan wordt. Wordt vervuld, zegt Paulus, met de Heilige Geest. ‘Wees niet tevreden’, zegt hij, ‘totdat elke stoel in uw leven gevuld is met de Heilige Geest.’ Hoe moet dat dan?
Wel, dat is het werk van de Heilige Geest. We moeten met de Heilige Geest vervuld worden. Hij moet ons vervullen. Hij moet verder werken, Hij moet doorwerken, zodat Hij elke stoel in mijn leven bezet.
Toch ligt er ook een vermaning in onze tekst om iets te doen. Ja, u hoort het goed: wij moeten ook iets doen! Als we lezen: Wordt vervuld met de Heilige Geest, wil ik aanhalen wat Paulus zegt in Filippenzen 2 vers 12: Alzo dan, mijn geliefden, gelijk gij allen tijd gehoorzaam geweest zijt, niet als in mijn tegenwoordigheid alleen, maar veelmeer nu in mijn afwezen, werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven; want het is God Die in u werkt, beide het willen en het werken, naar Zijn welbehagen. Paulus sprak duidelijke taal: werkt uws zelfs zaligheid met vreze en beven. Let wel dat hij ook hier tot een levende ziel spreekt. Deze tekst is niet gericht tot een onwedergeboren ziel. Zij die dit nieuwe leven van God ontvingen, moeten nu met dat nieuwe iets doen!
Laat ik het huwelijk als voorbeeld nemen. Toen we verkering kregen, waren we heel bewust hoe we tot elkaar spraken en met elkaar handelden. We deden alles een beetje met ‘vrezen en beven’ om toch hem of haar maar niet te beledigen, of te bezeren, of niet genoeg aandacht te geven en om een en ander toch maar netjes te zeggen. We hielden heel veel rekening met de gevoelens en waarde van de ander. En wat deed dat? Dat vervulde die ander en jezelf met veel vreugde omdat de relatie groeide. Laten we dat beeld in onze tekst trekken.
Wordt vervuld met de Heilige Geest. In Handelingen 9:31 lezen we: en wandelende in de vreze des Heeren, en de vertroosting des Heiligen Geestes. Ziet u de volgorde? Wandelende in de vreze des Heeren... Op zo’n manier dat we Hem niet bezeren of bedroeven of onteren. Het bracht hun de vertroosting van de Heilige Geest Die met vreugde en getrouwheid Zijn werk in het hart van die nieuwe gelovigen deed.
Onze tekst is niet geïsoleerd, maar staat in verband met de teksten er omheen. Als we niet vervuld zijn, als onze beker niet overloopt, als de vertroostingen en vreugde van de Heilige Geest ons ontbreken – dan mag u, als u Gods kind bent, uzelf weleens onderzoeken. Dan moet u de brief aan de gemeente van Efeze deze week nog maar eens aandachtig gaan lezen.
Begin dan in Efeze 4 en zeg: ‘Heere, wilt U mij eens laten zien waardoor ik U bedroef, waarom ik niet vervuld ben met Uw Heilige Geest. Wat is er in mij waardoor U mij niet vertroost en verheugt? Waarin doe ik U smart aan?’
Ga eens lezen in die Efeze-brief! Ga eens luisteren naar wat God zegt in de hoofdstukken 4, 5 en 6. Want werkelijk, als God Zijn vertroostende hand terugtrekt van een van Zijn kinderen, dan doet Hij dat omdat zij Hem smart hebben aangedaan.
Als mijn kinderen mij beledigen of bedroeven, neem ik wat afstand. Dan heb ik niet zo’n zin om ze te omhelzen. Dan stuur ik ze naar hun slaapkamer met de woorden: ‘Blijf jij daar maar eens een paar uurtjes zitten, joh.’
Begrijpt u? Zoals wij onze kinderen kastijden, zo handelt de Heilige Geest ook met Zijn kinderen. Hij trekt Zijn omhelzingen terug en dan verdroogt het geestelijke leven snel.
U moet zich voor de Heere maar eens afvragen: Waarom ben ik zo vreugdeloos en mis ik de troost in mijn leven? Lees iedere tekst alsof uw eigen naam daarin wordt genoemd. Hoe spreek ik tot anderen? Hoe ga ik met mijn man, met mijn vrouw, met mijn kinderen om? Hoe ga ik met de leden in de gemeente om? Hoe denk ik over de ouderlingen en diakenen? Waarover spreek ik? Wat komt uit mijn mond? Is het zoals in Efeze 4 staat: Geen vuile rede ga uit uw mond? Vuile rede is taal die ons hart of onze gedachten met dingen vervult die onheilig of onnuttig of waardeloos zijn. We praten zo vaak over allerlei dingen die totaal waardeloos zijn, terwijl we nauwelijks spreken over de grote God en Zijn onmetelijke liefde.
Leef ik volgens de bevelen van God, mijn Meester? Ben ik een gehoorzame soldaat? Ben ik een trouw kind? Ben ik een onderdanige bruid? Of ben ik een dwaas in het gebruik van de media, het internet? Lees ik goede boeken? Ga ik met tact om met mijn relaties? Leef ik onberispelijk? Is mijn levenswandel zoals de apostel die voorschrijft in deze hoofstukken?
Gemeente, dan hebt u genoeg huiswerk. Een ouderling zei eens tegen mij: ‘Broeder, als je je afvraagt waarom je zo vaak in het donker loopt, waarom de vreugde zo vaak afwezig is, dan moet je je eens voor de Heere neerzetten en Hem vragen: ‘Heere, laat me nu eens door het spreken van mijn geweten en vooral door Uw Woord weten waar de schoen wringt. Het eerste wat dan vanuit je geweten opkomt, wijst meestal precies aan waar het aan hapert.’
Dat vond ik wel heel wijs en mijn ervaring is dat hij gelijk heeft. ‘Maar’, zei hij erbij: ‘het is ook mijn ervaring dat als je dat doet, je dan direct gaat argumenteren, in discussie gaat met je geweten: Ja, maar... Nee, is het wel zo?’
Gemeente, dat moet u dus niet doen! Luister naar de stem van God in Zijn Woord en in je geweten. Daar begint het mee. De zonde moet beleden worden. David heeft erover geschreven in Psalm 32: ‘Mijn mond verstomde, mijn beenderen kreunden.’ Wat was daarvan de reden? Hij wist het wel, maar hij wilde er niet aan. Hij wilde zijn zonden maar niet belijden. Tótdat de profeet Nathan in zijn leven kwam. Nu, zo’n Nathan spreekt ook tot ons in Efeze 4, 5 en 6!
Ik eindig met een woord van John Gill: ‘Ons verheugen, zoals God dat beveelt voor de feestdagen en zondagen, is een middel om zowel het lichaam als de geest te versterken en ze beter gereed te maken voor de taak die God en medemens voor ons heeft. Want onze taak te doen met opgewektheid in plaats van met bezwaardheid en verdriet, maakt ons geschikt voor ons werk. Alleen de vreugde die God bedoelt en van Hem komt, geeft nieuwe kracht om de weg te lopen die God ons wijst.’
Iedereen is gebaat met de ware geestelijke vreugde en blijdschap in de Heere. Nee, dat is niet zoals de wereld walst en galmt. Dat is leeg en maakt lawaai. Maar als Gods Kerk echt vervuld is met de Geest, straalt de blijdschap er vanaf. Toen een ongelovige in de Romeinse tijd een aantal martelaren in de arena zag komen, merkte hij later op: ‘Het scheen alsof ze uit een prachtig paleis kwamen in plaats vanuit dat stinkende hol van hun
gevangenis.’
Gemeente, kinderen van God, als de mensen rondom het kerkgebouw ons nu vandaag uit de kerk of morgen op ons werk zien komen, denken ze dan dat we uit de gevangenis komen óf zullen ze denken: ‘Waar komen die mensen toch vandaan? Wat maakt hen zo vreugdevol in hun levensomstandigheden? Ik zou daar toch eens wat meer over willen weten.’ Ziet u wat er gebeurt als dat de opmerking is of de vraag van een verloren mens? Dan valt er een druppel van uw vreugde in hun leven – en wie weet hoe God dit kan gebruiken.
Amen.
Psalm 119 vers 18:
Doe mij op ’t pad van Uw geboden treên,
schraag op dat spoor mijn wankelende gangen:
daar strekt zich al mijn lust en liefde heen.
Ai, neig mijn hart en vurig zielsverlangen,
o, Heer’, naar Uw getuigenis alleen!
Laat gierigheid mij in haar strik niet vangen.