Ds. A.T. Vergunst - Romeinen 10 : 1 - 13

Hoe kan ik zalig worden

Wat is zalig worden
Hoe kan ik zalig worden?

Romeinen 10 : 1 - 13

Romeinen 10
1
Broeders, de toegenegenheid mijns harten, en het gebed, dat ik tot God voor Israel doe, is tot hun zaligheid.
2
Want ik geef hun getuigenis, dat zij een ijver tot God hebben, maar niet met verstand.
3
Want alzo zij de rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen gerechtigheid zoeken op te richten, zo zijn zij der rechtvaardigheid Gods niet onderworpen.
4
Want het einde der wet is Christus, tot rechtvaardigheid een iegelijk, die gelooft.
5
Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid, die uit de wet is, zeggende: De mens, die deze dingen doet, zal door dezelve leven.
6
Maar de rechtvaardigheid, die uit het geloof is, spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal in den hemel opklimmen? Hetzelve is Christus van boven afbrengen.
7
Of, wie zal in den afgrond nederdalen? Hetzelve is Christus uit de doden opbrengen.
8
Maar wat zegt zij? Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken.
9
Namelijk, indien gij met uw mond zult belijden den Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.
10
Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met den mond belijdt men ter zaligheid.
11
Want de Schrift zegt: Een iegelijk, die in Hem gelooft, die zal niet beschaamd worden.
12
Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen.
13
Want een iegelijk, die den Naam des Heeren zal aanroepen, zal zalig worden.

Delen & Download

Download preek

Leespreek tekst

Zingen : Psalm 43: 3
Lezen : Romeinen 10: 1 - 13
Zingen : Psalm 35: 1 en 13
Zingen : Psalm 103: 2, 4 en 5
Zingen : Psalm 138: 4

Geliefde gemeente, er is niets mooiers dan om zalig te worden! Moge Gods Geest mijn mond en uw hart openen als we vanuit Romeinen 10 deze parel van de allergrootste waarde gaan overdenken. Maar laten we eerst in het kort de achtergrond van dit hoofdstuk bezien.

Paulus schrijft aan de gelovigen in Rome. In de voorgaande hoofdstukken heeft hij gesproken over de heerlijkheid van de zaligheid en de beloften van God voor heel Zijn volk. Maar er knaagt een voortdurende twijfel aan de wortel van die troost: ‘Kan ik er volledig op vertrouwen dat God Zijn beloften houdt?’

 

Wat kan de oorzaak zijn van deze twijfel? Maar eerst stel ik een andere vraag, aan de kinderen: ‘Hoe weet je of je iemand kunt vertrouwen?’

Wanneer mensen zich aan hun woord houden en doen wat ze gezegd hebben, zijn ze te vertrouwen. Maar stel dat iemand je iets belooft en daarna zijn belofte niet waarmaakt. Dan weet je dat je zo iemand niet kunt vertrouwen.

De mensen aan wie Paulus schreef in het boek Romeinen, hadden eenzelfde probleem. Alleen was het voor hen niet de vraag of ze Paulus zouden kunnen vertrouwen, maar: ‘Kunnen we God vertrouwen? Zal Hij Zijn beloften waar maken? Zal Hij ons verlossen van de toorn en zullen we in de hemel komen?’

Waarom twijfelen ze dan aan Gods trouw?

Wel, de reden hiervoor is dat het lijkt alsof God Zijn beloften voor Zijn volk Israël niet houdt. Het lijkt wel of God Israël heeft verlaten en Zich tot de heidenen heeft gewend, om hén te redden. Talloze Joden zullen immers door de Romeinen vermoord en verjaagd worden, Jeruzalem zal verwoest worden en de Joodse natie zal ophouden te bestaan.

Om aan deze knagende twijfel tegemoet te komen en een antwoord te geven op die indringende vragen, inspireert God Paulus om Romeinen 9, 10 en 11 te schrijven.

 

Allereerst laat Paulus vanuit het Oude Testament zien dat wat het volk Israël overkwam door God Zelf tot in de kleinste details was voorzegd. Hij had laten profeteren dat als het volk Hem zou verwerpen, Hij Zich van Israël zou afkeren en Zich tot de heidenen wenden.

Laten we de laatste verzen van hoofdstuk 10 maar eens lezen. In vers 20 staat: Ik ben gevonden van degenen die Mij niet zochten. Het gaat hier over de heidenen, en de gemeente van Rome was van heidense oorsprong.

In vers 21 staat vervolgens: Den gehelen dag heb Ik Mijn handen uitgestrekt tot een ongehoorzaam en tegensprekend volk. Tegenspreken betekent: ‘zich verzetten’ of ‘tegenwerken’. Zo laat Paulus zien dat God al in het Oude Testament door Jesaja bekend maakte dat Hij hen vanwege hun boosaardig ongeloof voor een tijd zou verlaten.

Gelukkig lezen we in Romeinen 11 Paulus’ profetie dat het oordeel niet definitief is en dat God Zijn oude verbondsvolk weer zal opzoeken. Maar de vervulling van deze belofte valt buiten de boodschap die we gaan overdenken uit Romeinen 10. Wij gaan de eerste dertien verzen nauwkeuriger bekijken. Deze verzen vormen het thema van de preek: Hoe kan ik zalig worden?

 

Ik noem twee aandachtspunten:

1. Wat is zalig worden?

2. Hoe kan ik zalig worden?

 

1. Wat is zalig worden?

Als je jong bent, realiseer je je niet altijd hoe slecht onze wereld werkelijk is. Misschien beleef jij wel een mooie dag met een blauwe lucht en een heerlijke temperatuur, terwijl anderen, elders in de wereld, misschien wel een vernietigende tornado, een verzengende hitte of een ijzige kou moeten trotseren. Misschien ervaar jij dat je geliefd wordt, terwijl anderen hunkeren naar een liefdevolle aanraking of een vriendelijk woord. Jij leeft misschien in een gezin waar papa en mama lief zijn en betrouwbaar, terwijl anderen de pijn voelen van een verscheurde relatie met ouders die niet zo betrouwbaar en liefdevol zijn.

Het punt dat ik wil maken is dat achter het uiterlijk van mensen een wereld schuilgaat die niet zo mooi, zuiver en vredig is. We hebben allemaal een hart dat egoïstisch, hebzuchtig, jaloers, slecht, trots en bedrieglijk is. Er welt een fontein in ons op die altijd stromen van zonde omhoog spuit en voor peilloos diepe ellende zorgt.

 

Een Britse krant stelde haar lezers eens de vraag: ‘Wat is er mis met de wereld van vandaag?’

Tussen de vele ingezonden antwoorden zat een opvallend korte, maar treffende, reactie. Het ingestuurde antwoord luidde: ‘Ikzelf ben het probleem.’  

Dit is precies het antwoord dat God ons geeft in Romeinen 3. Wij zijn het probleem! Er is niemand rechtvaardig, ook niet een; Er is niemand die goed doet, er is ook niet tot een toe. Vanbinnen zijn we allemaal een gevallen, rebelse en slechte wereld in het klein. We kunnen het prachtig verbergen, we kunnen proberen het te negeren, maar er zit een vulkaan in ons binnenste. Er is maar weinig nodig om deze vulkaan te laten uitbarsten! Als dit gebeurt, spreken we messcherpe woorden, wisselen dodelijke blikken uit, koesteren we de slechtste gedachten die we niet graag met iemand zouden delen. Binnen u en mij huist een wereld van slechtheid.

‘Maar uw eerste gedachte gaat toch over zalig worden?’

Dat klopt. Ik ga die zo meteen uitwerken. Maar u kunt alleen de schoonheid van kleuren zien tegen een zwarte achtergrond. Als onze slechte natuur inktzwart is, dan is de zaligheid het reinste wit dat je maar kunt bedenken. Laten we daarom nu gaan bezien wat zalig worden inhoudt.

 

In het eerste vers van Romeinen 10 schrijft Paulus over zijn oprecht verlangen dat zijn Joodse broeders zalig zullen worden. Het woord ‘zalig worden’ betekent ‘heel maken’ of ‘genezen’. Paulus gebruikt de woorden ‘zalig worden’ of ‘zaligheid’ heel vaak in dit hoofdstuk. In vers 9 en 10, en in vers 13 opnieuw.

Het eerste aspect van zalig worden houdt in dat je bevrijd wordt. Er is niets mooiers dan bevrijd te worden van de zonde, bevrijd te worden van je zondige hart, bevrijd van de slavernij van je eigen hart en bevrijd van de aangrijpende waarheid van je schuld tegen een heilig en rechtvaardig God.

Als gevallen rebellen zijn we echt niet zo vrij als we denken. We zijn slaven van de meest verschrikkelijke slavendrijver die er bestaat: onze eigen zondige en gevallen natuur! Jezus maakte dit in Johannes 8 vers 31 en 32 duidelijk: Indien gijlieden in Mijn woord blijft, zo zijt gij waarlijk Mijn discipelen; En zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken.

Het gaat in deze verzen over het kennen van de waarheid die in de Heere Jezus is, het verstaan van wat Hij leerde over God, over Zichzelf, over uzelf, over hoe u zalig kunt worden door Hem. Dit is het enige dat u vrij kan maken van de slavernij van de zonde!

Wat ben je gelukkig als je vrij bent en niet langer een slaaf van jezelf bent. Het is zo heerlijk om bevrijd te worden van de verslavende macht van de zonde en de verleidingen van de wereld, en van jezelf.  Deze drie machten waarin wij gevangen zitten, brengen onnoemelijk veel ellende in ons leven.

Jongelui, als God met Zijn genade in je werkt, ga je inzien hoe gebonden je bent door die drie machten!

Heb je daarvoor al oog gekregen? Zie je hoe je altijd wordt opgejaagd door je egoïstische verlangen naar de zonde en naar het goed van de wereld? Maar je voelt je nooit echt voldaan, omdat je nooit alles kunt bezitten wat je zou willen. Daarom zegt Jezus tegen jullie: ‘Het kennen van Mij en Mijn onderwijs en van wat Ik heb gedaan, kan je alleen maar vrijmaken. De kennis van Mijn Vader, en Zijn Zoon Die door de Vader gezonden is, daarin ligt het eeuwige leven.’ Zalig worden is vrij worden!

 

Het tweede aspect van zalig worden houdt herstel in van de relatie met God. Bevrijd worden uit de slavernij van de gevangenis is geweldig. Maar veel gevangenen die de gevangenis mogen verlaten, worden in de vrijheid geconfronteerd met een andere realiteit. De relatie met hun geliefden is nog steeds stuk. Daarom schrijft Paulus in Romeinen 5 vers 1: Wij dan, gerechtvaardigd zijnde uit het geloof, hebben vrede bij God, door onze Heere Jezus Christus. Vrede met God betekent dat God mijn Vader is en dat ik Zijn kind weer ben. Ik ben hersteld in een relatie die zo waardevol is en zo mooi.

Het is waar dat we nog leven in deze gevallen wereld met haar verleidingen. Toch zegt Paulus: als we dit zaligmakende geloof in de Heere Jezus Christus hebben en we op Hem vertrouwen, dan hebben we vrede met God. Is er, als u een wandeling in de vrije natuur maakt, iets mooiers dan te mogen weten dat de Schepper van al die overgebleven schoonheid, uw Vader is? Wat een heerlijke en machtige ervaring! Vrede met God, tegen Wie we in opstand zijn gekomen, en van Wie we afscheid hebben genomen in onze val in Adam.

Deze vrede is met geen pen te beschrijven. Zij omvat vergeving van mijn gehele zondige bestaan. Zij omvat de wetenschap dat al dat verkeerde, smerige, grove, slechte en zondige dat ik eens heb gedaan, zó ver is weggedaan als het oosten is verwijderd van het westen. Vrede met God betekent dat ik door Hem ben aangenomen, zelfs al faal ik nog steeds van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat om te leven tot Gods eer. Deze vrede omvat de wetenschap dat de Vader mij ziet alsof ik nooit één zonde heb gedaan. Dat is de boodschap van het Evangelie tot allen die hebben geleerd zich te bekeren en te vertrouwen op Jezus Christus.

Vrede met God betekent dat de heilige en rechtvaardige God de gelovige beschouwt als onberispelijk, onschuldig en heilig in Zijn ogen, zelfs al voelen ze zich in alle opzichten verwerpelijk, schuldig en onheilig. Wie in Christus gelooft, is zalig omdat hij of zij volmaakt en aangenomen is in Hem. Dat is het voorrecht van iedere gelovige, hoe klein of zwak het geloof ook is.

 

Hoe verbazingwekkend en wonderlijk is zalig worden! Naast het vrij worden, het herstel van de relatie met God, de kwijtschelding van schuld, houdt het ook een totale vernieuwing van het hart in. Mijn hart, mijn denken, mijn wil, mijn verstand en mijn gevoelens zullen volmaakt hersteld worden. Paulus schrijft in 2 Korinthe 5 vers 17: Zo dan, indien iemand in Christus is, die is een nieuw schepsel; het oude is voorbijgegaan, ziet, het is alles nieuw geworden.

Maar de uiteindelijke voltooiing van dit zalig worden ligt in de toekomst. Johannes op Patmos ziet in een visioen de uiteindelijke toekomst van al Gods kinderen. In Openbaring 21 ziet hij uit de hemel het nieuwe Jeruzalem neerdalen op aarde. Een nieuwe aarde met daarop een stad met gouden straten en paarlen poorten; en de heerlijkheid van God is het licht in deze stad. Deze stad is de toekomstige woonplaats van Gods volledig verloste, herstelde en geheiligde volk. Gods kinderen zullen dan allen blinken als goud. Zij zullen schitteren als een kostbare parel. Ze zullen allen volmaakt heilig zijn en geheel vervuld met de vruchten van de Geest. Alle duisternis, droefheid, zonde, gebrokenheid en scheiding zullen voor altijd voorbij zijn. O, wat een heerlijkheid houdt deze zaligheid in die God belooft in Zijn heilig Evangelie! Wat zouden Gods kinderen daarnaar voortdurend moeten verlangen en uitzien.

 

Gemeente, hoe staat het er met u voor? U wilt ongetwijfeld gelukkig zijn. U hunkert naar liefde en acceptatie, naar zekerheid en vervulling. Ieder van ons beijvert zich hoe dan ook om het ware geluk te vinden. De jongste zoon in de gelijkenis van Jezus dacht: ‘Ik ga de wereld in om daar het geluk te zoeken…’ De oudste zoon zei: ‘Nee, ik blijf thuis. Ik ga gelukkig worden door godsdienstig te zijn en me aan de regels van mijn vader te houden.’ Maar ook hij vond het geluk niet. Beide zonen waren verloren; de oudste niet minder dan de jongste. Uiteindelijk wordt echter de jongste zoon zalig en laat Jezus de gelijkenis eindigen met de verlorenheid van de oudste zoon.

Dit brengt ons terug bij Romeinen 10. De Joden hadden volgens vers 2 een ijver om zalig te worden; een ijver tot God, maar niet met verstand. Dat betekent dat ze probeerden om zalig te worden naar eigen inzicht; maar niet volgens het onderwijs van Jezus. Wel gemeente, dit brengt ons bij de tweede hoofdgedachte.

 

2. Hoe kan ik zalig worden?

Dit is een van de meest wezenlijke vragen om mee bezig te zijn. In de eerste plaats vindt u de zaligheid niet door godsdienstig te zijn. Leest u de eerste vijf verzen van dit hoofdstuk maar. Paulus kent zijn broeders. Hij weet dat ze oprecht het goede nastreven. Hij ziet dat ze een vurige ijver tot God hebben. Maar ze zijn totaal verkeerd bezig. Zij zijn onwetend hoe ze zalig moeten worden en onwetend over de waarheid van het Evangelie. Het zijn sympathieke mensen. Ze gaan trouw naar Gods huis en hebben een voorbeeldige levenswandel. Denk maar aan mannen als Nicodemus en de rijke jongeling.

Maar Paulus geeft aan dat dit een doodlopende weg is. U verkrijgt de zaligheid niet door godsdienstig te zijn. Gemeente, misschien zullen sommigen van u niet waarderen wat ik nu ga zeggen. Uw kerkgang, uw Bijbellezen, uw vele gebeden, uw goede gedrag, uw naleven van allerlei regels, uw onberispelijke levenswandel, zij laten u het ware geluk niet vinden! Ons godsdienstige leven maakt ons allerminst gelukkig. En zo lag het ook bij Paulus’ Joodse broeders.   

 

Waarom waren die Joden eigenlijk zo ijverig in hun doen en laten?

Wel, ze dachten God daarmee te behagen en Zijn gunst te verdienen.

Onderzoek uzelf nu eens. Waarom bent u zo godsdienstig? Waarom komt u naar de kerk? Waarom probeert u als een goed christen te leven? Denkt u God daarmee te behagen en Zijn gunst te verdienen? Denkt u zalig te kunnen worden door een goed leven te leiden?

Als u zo denkt, moet ik u wakker schudden. U kunt op deze wijze nooit Gods gunst, genade of vergeving verdienen. U hebt een goede ijver, maar net als de Joden, zonder verstand. U probeert door uw werken en godsdienst God zover te krijgen dat Hij u dient.

Ziet u wat u aan het proberen bent? U probeert door werken God te bewegen en denkt misschien heimelijk dat God nu verplicht is om u zalig te maken.

Dat is nu precies wat de oudste zoon deed! Hij zei tegen zijn vader: ‘Ik heb hard gewerkt en u hebt me nooit een bokje gegeven om een feest te vieren.’ Hij kon het niet verkroppen dat zijn vader zijn jongere broer weer in genade had aangenomen. ‘Uw hele erfenis heeft hij erdoor gejaagd. En nu behandelt u hem alsof hij uw beste zoon is.’

Ziet u wel dat die oudste zoon net als deze Joden is? Ze zijn vol ijver, maar ze proberen God te manipuleren en de zaligheid te kopen.

 

Vrienden, deze gedachtegang is nog steeds hoogst actueel! Want probeert u ook niet God gunstig te stemmen en met uw ijver Gods barmhartigheid en genade te kopen?

U zult echter de zaligheid op deze manier nooit verkrijgen!

Waarom niet?

Wel, let u maar op wat er in de verzen 3 en 4 staat. Waarom kunt u de zaligheid op deze manier nooit verkrijgen?

Omdat u onwetend bent. U begrijpt Gods rechtvaardigheid niet. U hebt geen besef dat Gods heilige wet volmaaktheid eist. Alles wat onvolmaakt is zal u het leven niet geven. Lees vers 5 maar: Want Mozes beschrijft de rechtvaardigheid, die uit de wet is, zeggende: De mens die deze dingen doet, zal door dezelve leven. Alleen wie de wet van God volmaakt gehoorzaamt, verkrijgt daardoor het leven.

Komen uw grootste inspanningen zelfs maar in de buurt van die volmaakte gehoorzaamheid?

Ik hoop dat u zegt: ‘Nee, ondanks alles wat ik probeer, lijkt het er totaal niet op!’

Gemeente, daarom wil ik u de dringende raad geven om uw pogingen op te geven. Want het is hopeloos! Kan er iets reins komen uit een onreine? Alles wat wij doen, is bevuild door onze onreinheid.

 

Luister dan nu naar het antwoord van God en let erop welke richting Hij wijst. Stop met uw inspanningen om uzelf door uw eigen werken omhoog te werken naar de hemel, want op deze wijze zult u de zaligheid niet verkrijgen. Onze levenslange inspanningen om onszelf te verbeteren om daardoor Gods hart te bewegen, of onze schuld te verminderen, schieten allemaal tekort.

U zult de zaligheid ook niet ver weg vinden. Leest u vers 6 en 7 maar. We hoeven niet in de hemel op te klimmen om het daar te vinden. We hoeven ook niet diep in de aarde af te dalen om het te vinden. Paulus haalt hier de verzen 11 tot en met 14 aan van Deuteronomium 30 waar Mozes tegen het volk Israël zei: ‘Het gebod, de wet, is tot u afgedaald. Het is niet nodig de oceaan over te steken en u behoeft ook niet naar de hemel op te varen om die woorden op te halen.’ Paulus wil zeggen: ‘Voor het Woord, het Evangelie, hoeven we niet zover te reizen als de koningin van Scheba. De Koning is tot ons gekomen. Het Woord is dichtbij, zegt vers 8: Nabij u is het Woord, in uw mond en in uw hart. Dit is het Woord des geloofs, hetwelk wij prediken.’

Wij zouden er een wereldreis voor willen maken. Wij zijn immers geneigd om een bijdrage te willen leveren aan onze eigen zaligheid. Maar we hoeven geen verre reis te maken om zalig te worden. U moet weten dat de zaligheid naar u toe is gekomen. En die zaligheid kunt u alleen ontvangen zonder prijs en zonder uw verdiensten.

 

Gemeente, wij zijn als Gods ambassadeur aangesteld om u dit Woord van Christus te verkondigen. In onze hand hebben we het levende Woord van de almachtige, soevereine God. In dit Woord spreekt God tot ons over onze zonde en opstand. Maar Hij belooft ons ook Zijn vrede en vergeving als we ons bekeren van onze zonden. Denk veel na over de ondoorgrondelijke goedheid van deze lankmoedige God, Die niet de dood van zondaren wenst, hoewel zij dat oneindig veel verdienen.

De Almachtige is goed en genadig, maar Hij zal ook Zijn ontzagwekkende toorn bewijzen aan hen die Hem verwerpen. Luister naar wat Hij zegt over de Joden en daarmee tot allen die de boodschap van het Evangelie horen. Hij strekte eeuwenlang Zijn handen uit naar een ongehoorzaam en tegensprekend volk. Ook vandaag nog. Als ambassadeur van Christus breng ik u de boodschap van de dood en de opstanding van de Heere Jezus Christus; een goede en blijde boodschap voor de grootste rebellen. Paulus zegt in vers 20 van 2 Korinthe 5: Zo zijn wij dan gezanten van Christuswege, alsof God door ons bade; wij bidden van Christuswege: Laat u met God verzoenen. Nooit zal ik in staat zijn om de bodem te bereiken van de openbaring van Gods hart in dit vers. Vrienden, dit woord is zo dichtbij u!

Wat moet ik nu doen om zalig te worden?

Laten we die vraag overdenken nadat we hebben gezongen uit Psalm 103 vers 2, 4 en 5.

 

            Loof Hem, die u, al wat gij hebt misdreven,

Hoeveel het zij, genadig wil vergeven;

Uw krankheên kent en liefderijk geneest;

Die van 't verderf uw leven wil verschonen,

Met goedheid en barmhartigheên u kronen;

Die in den nood uw redder is geweest.

           

Hij heeft voorheen aan Mozes Zijne wegen,

Aan Isrels zaad, tot hun behoud genegen,

Zijn daân getoond, en trouw'lijk hen geleid.

Barmhartig is de Heer en zeer genadig;

Schoon zwaar getergd, lankmoedig en weldadig;

De Heer is groot van goedertierenheid.

 

Hij zal Zijn volk niet eindeloos kastijden,

Noch eeuwiglijk Zijn gramschap ons doen lijden.

Hij is het, die ons Zijne vriendschap biedt.

Hij handelt nooit met ons naar onze zonden;

Hoe zwaar, hoe lang wij ook Zijn wetten schonden,

Hij straft ons, maar naar onze zonden niet.

 

Wat moet ik doen om zalig te worden? Het antwoord op deze vraag ligt in het meest wezenlijke en nauwelijks te bevatten aspect van de Evangelieboodschap: eenvoudigweg de zaligheid ontvangen en aannemen. Het is een aspect dat haaks staat op al ons menselijk redeneren, want het is immers niet te begrijpen dat God ons, hoewel we tegen al Zijn Goddelijke deugden hebben gezondigd, een volledige vergeving aanbiedt met de roepstem dat we tot Hem terugkeren in berouw over onze zonden en geloof in Zijn evangeliebeloften. Dit geneesmiddel dat God ons aanbiedt, heeft Hem evenwel de onmetelijke prijs gekost van Zijn enige geliefde Zoon.

 

Gemeente, zalig worden is zo moeilijk, omdat het zo gemakkelijk is. Ik ben opgegroeid met deze uitdrukking, maar ik begreep hem lange tijd niet. Het was zo onmogelijk voor me om te geloven. We hebben eigenlijk allemaal hetzelfde probleem als Naäman. U kent ongetwijfeld deze Assyrische vier-sterren-generaal. Hij was melaats. Niets was voor hem belangrijker dan genezing van zijn dodelijke ziekte.

In Gods genadige voorzienigheid werd hij naar Israël gebracht. De toenmalige koning kon hem niet helpen. Daarom ging hij naar het huis van de profeet Elisa. Daar kreeg hij een onthutsend geneesmiddel aangewezen: ‘Was uzelf zeven keer in het water van de Jordaan.’ Maar daar wilde hij absoluut niet aan. Dat geneesmiddel was simpelweg niet geloofwaardig. Hij kookte van woede omdat hij vond dat de rivieren in zijn vaderland veel beter waren dan dat zielige, smalle riviertje de Jordaan.

Uiteindelijk worden Naämans knechten door Gods Geest gebruikt om hem over te halen zich toch te wassen in de Jordaan. Hij vernedert zichzelf, trekt zijn koninklijke kleren uit en dompelt zich zevenmaal onder in de Jordaan. Volledig genezen van zijn melaatsheid komt hij op uit het water. Een eenvoudiger en doeltreffender medicijn kun je je nauwelijks voorstellen. Wat stond hem het meest in de weg tot genezing? Luister naar zijn eigen antwoord, “Zie, ik zeide bij mijzelven ...”. Zijn eigen gedachten over hoe het allemaal moest gaan, stond in de weg. Hij dacht: genezen van melaatsheid gaat zo gemakkelijk niet!

 

Wat is nu de toepassing voor u en mij? Hoe kunnen we zalig worden?

God antwoordt ons: ‘Alles wat Ik vraag is om uw pogingen uzelf te redden op te geven. Belijd uw zonden en geef toe dat uw eigen verdiensten, uw eigen gerechtigheid, oneindig tekortschieten ja tegen u getuigen. Geloof Mij dat ondanks uw verschrikkelijke rebellie tegen Mij en uw aantasting van Mijn heerlijkheid in uw diepe val, Ik gaarne vergeef. Alles wat ik van u vraag, is om op Mij te vertrouwen voor uw zaligheid.’

Ook vandaag zegt Jezus tegen ons: ‘Kom tot Mij, allen die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven (Mat.11:28). Geef uw onmogelijke strijd op. Vertrouw op Mij als de van God gegeven Middelaar om uw schuld voor de allerheiligste God te bedekken. Schuil in Mijn verdiensten en gerechtigheid. Zie af van eigen werken. Vertrouw op Mijn werk, op Mijn lijden, op Mijn dood, want daardoor heb Ik de enige weg tot de zaligheid geopend voor de grootste van de zondaren.’

 

Ik vergeet nooit meer die geliefde broeder voor wie in dit Evangelie het Licht opging. Ik bediende het Woord al jaren voor deze broeder. Maar tevergeefs. Twijfels, angsten en duisternis zegevierden in zijn leven. Ongeveer een half jaar voor hij stierf, kwam ik bij hem voor een pastoraal bezoek. Hij glimlachte! Er lag een glans op zijn gezicht.

Ik vroeg hem: ‘Wat is er gebeurd?‘

‘Dominee, het is zo makkelijk om zalig te worden.’

Ik keek hem verbaasd aan en vroeg: ‘Vertel me, hoe heeft de Heere je dat duidelijk gemaakt?’

Toen opende hij de Bijbel bij Romeinen 10 en zei: ‘Als ik met mijn mond de waarheid van de gekruiste Zaligmaker belijd, en ik met mijn hart geloof dat Hij door de Vader is opgewekt – als bewijs dat Hij het gehele werk van Christus heeft aangenomen – dan zal ik zalig worden.’

Ik stond stomverbaasd, maar was blij verrast. Vroeger vergeleek hij zichzelf altijd met anderen die dit en dat hadden ervaren. Hij bleef maar zien op zijn eigen hart, gevoelens en ervaringen. Voortdurend zag hij in zichzelf tekorten en werd daardoor verhinderd om moed te vatten. Maar nu was alles anders geworden.  De Heere leidde Hem door de weg van het geloof tot de rust in Christus.

 

U ziet, gemeente, wij maken zalig worden zo moeilijk. Aan God ligt het niet. De reden waarom we het voor onszelf zo moeilijk maken, is omdat we het werkverbond waarin we ons zo thuis voelen, niet willen opzeggen. Wij zijn zo dwaas dat we alleen maar willen werken en verdienen. Van alles doen en laten, eerst iets worden, en pas dan tot God komen en zeggen: ‘Heere, ik heb het in ieder geval geprobeerd.’

Maar God zegt: ‘Ik heb uw ijver en al uw inspanningen gezien, maar het zijn allemaal waardeloze vodden.’

De Schrift zegt ons dat we ons moeten onderwerpen aan Gods manier van zalig worden. Kijk daarom eens opnieuw naar wat er staat in vers 3: Want alzo zij de rechtvaardigheid Gods niet kennen, en hun eigen gerechtigheid zoeken op te richten, zo zijn zij der rechtvaardigheid Gods niet onderworpen.

Het is een moeilijk vers, maar ik zal een voorbeeld geven om het duidelijk te maken: Jezus Christus is de Brug die God gelegd heeft. Alleen via deze Brug kan God tot ons komen en kunnen wij tot Hem komen. God is oneindig hoog en heilig. Er ligt een enorme kloof tussen Hem en ons. Wij kunnen die kloof onmogelijk overbruggen, want we zijn allen schuldig en liggen onder Gods rechtvaardige vloek en kunnen Hem niets betalen.

We zijn zelfs onwillig om zalig te worden in Gods weg! Onwillig om via de Brug die God legde, tot Hem terug te keren! Wat is God toch goed en groot dat Hij zijn Zoon Jezus als de enige en zekere Brug tussen Hem en u legde. De Bijbel gebruikt het woord Middelaar om Jezus Christus te beschrijven. Hij is dus de Brug, de Middelaar. Maar wij zeggen: ‘Nee, Heere, wij werken aan onze eigen brug. Wij zullen ons leven perfectioneren en onze eigen gerechtigheid oprichten om de kloof te overbruggen. En dan zult u ons in genade aannemen.’

U zegt misschien: ‘Ik denk helemaal niet op die manier.’

Maar toch ben ik ervan overtuigd dat velen van ons zo wel denken. Ga uw gedachten maar eens eerlijk na. Wanneer hebben van een beetje hoop dat het toch goed zal komen? Of dat het misschien toch de goede kant op gaat?

‘Wel’, zegt u, ‘als ik eens echt innig kan bidden en ik voel dat mijn hart recht is voor God. Als ik voel dat ik overtuigd ben van zonde en als ik me nederig voel. Als ik eens kan huilen over mijn zonden.  Dan voel ik toch weer wat hoop in mijn hopeloze situatie.’

Realiseert u zich wat u zojuist zei? U zegt alleen maar wat dingen over uzelf en als u die vindt in uzelf, hebt u meer hoop. Ik geef toe dat u een grote ijver hebt, maar u weet nog steeds niets van Gods manier van zalig maken. U probeert voortdurend uw eigen gerechtigheid op te richten. U zit nog in het werkhuis!

 

Gemeente, we kennen de leerstukken zo goed. We houden de belijdenissen voor Gods waarheid. Maar in de praktijk denken en geloven we niet overeenkomstig dat belijden.  Velen van ons denken nog altijd: ‘Als ik maar eens dit had, of dat… Mezelf wat nederiger zou voelen. Het zal me natuurlijk niet zalig maken, maar het helpt wel.’

Denkt u echt dat het u zal helpen? Nee! Het zal u zelfs méér veroordelen; want alles wat u meebrengt, is voor God verwerpelijk. Het is zonde in een gouden verpakking.

Vrienden, wees ervan overtuigd dat onze beste werken, onze ijver, onze gevoelens, onze ernst, verwerpelijk zijn voor de heilige God. Zij zijn een belediging voor God, want u doet alsof Gods Brug, Zijn Middelaar, niet goed genoeg is.  

De zaligheid kun je alleen ontvangen, en niet verdienen! Die zaligheid wordt aangenomen door het geloof. U ontvangt het als God ons in staat stelt om de Brug Jezus Christus te gebruiken. Zoals Paulus zegt in de Filippenzenbrief: Niet hebbende mijn rechtvaardigheid, die uit de wet is, maar die door het geloof van Christus is (Filip.3:9). 

Is de Geest van God bezig u uw eigengerechtigheid te ontnemen? Neigt Hij uw hart om zalig te worden door genade alleen? Dan zou het grootste wonder in de wereld in u zichtbaar worden! Als iemand wandelt over Gods Brug, dan is dat de vrucht van een kracht die groter is dan de scheppingskracht die de wereld uit niets liet ontstaan! Want niemand komt tot Christus, tenzij dat de Vader hem of haar trekt!

 

We gaan terug naar de woorden van vers 3 waar Paulus schrijft over ‘het onderworpen zijn aan de rechtvaardigheid van God’.

Wat bedoelt hij hier met de rechtvaardigheid van God?

U en ik moeten rechtvaardig zijn. Om door God aangenomen te worden, moeten we in al ons doen en laten volmaakt zijn.

Maar sinds onze val is dit onmogelijk. Daarom schonk God Zijn eigen rechtvaardigheid in Zijn Zoon Jezus Christus aan deze wereld. Hij heeft de menselijke natuur aangenomen om te lijden en te sterven. In Hem ligt de rechtvaardigheid van God die wij zo nodig hebben.

Maar de Joden zeggen: ‘Nee, we hebben onze eigen rechtvaardigheid.’

De oudste broer zei: ‘Ik heb hard gewerkt…’

Naäman zei: ‘Niet de Jordaan. Ik ga terug naar Damascus. Daar hebben ze betere rivieren.’

En wat zegt u?

Vrienden, in dit uur roept Jezus Christus u door Zijn Woord toe: ‘Zie op Mij.’

Geeft u zich gewonnen? Moge de Geest van God u te sterk worden.

Zalig worden op Gods wijze houdt in dat u uw eigen pogingen om de kloof te overbruggen, opgeeft en uw voeten op de brug van het volmaakte werk van Christus zet. God roept u op om u te bekeren van uw eigen werken, van uw eigen overbruggingspogingen. Hij roept u op om Zijn Brug te vertrouwen en te belijden dat Christus de enige Weg van behoud is. Want er staat in vers 9: Indien gij met uw mond zult belijden de Heere Jezus, en met uw hart geloven, dat God Hem uit de doden opgewekt heeft, zo zult gij zalig worden.

God vraagt dus: Gelooft u in Mij? Gelooft u dat Jezus Christus de enige weg is om u en mij weer bij elkaar te brengen? Zult u elke andere methode verwerpen? Doet u afstand van alle andere werken en andere rechtvaardigheid? En ontvangt u Mijn Zoon als de enige Brug en Middelaar? Want met het hart gelooft men ter rechtvaardigheid en met de mond belijdt men ter zaligheid.

God vraagt dat ik Hem iets belijd. Te veel mensen doen dit niet. U denkt wel na over de preek, maar u gehoorzaamt het Woord niet en geeft geen antwoord op de roepstem van het Evangelie.

Wat zegt u in uw hart? Belijdt u wat al Zijn kinderen geleerd hebben? ‘Heere, ik zie dat ik totaal onwaardig ben. Er is niets in mij dat me aangenaam maakt voor u. Heere, ik doe voor Uw aangezicht afstand van mijn eigen gerechtigheid. O God, ik zie dat in Uw Zoon mijn enige hoop ligt, mijn rechtvaardigheid, mijn zaligheid. In Hem, Die U hebt opgewekt uit de dood als de garantie dat alles wat Hij deed volmaakt was. Heere, ik geef me over aan dit wonderlijke Levensmiddel. Ik trek mijn koninklijk kleed uit en ik doe mijn reformatorische jas uit. Ik sta naakt voor U en zo wil ik afdalen in Uw rivier de Jordaan, in het verzoenende bloed van Christus. Ik wil mezelf aan U toevertrouwen als de enige Zaligmaker. Ik ben tevreden met Hem zoals U tevreden bent met Hem. U zegt me om te horen naar Hem. Heere, ik hoor. Heere Jezus, op U wil ik mijn vertrouwen stellen en tot U wil ik vluchten.’

 

Maar, gemeente, God wil niet dat u alleen maar napraat wat ik zojuist zei. Hij wil uw hart. Wat ik geloof in mijn hart, moet worden beleden met de mond.

Wat is dan de belofte?

Het is moeilijk om te geloven, maar het is de gehele zaligheid. Dat houdt alles in wat wij arme en behoeftige zondaren nodig hebben. Het is vergeving van zonden ontvangen, een Goddelijke gerechtigheid ontvangen, verzoening van onze schuld, aangenomen worden in de ogen van een heilig en rechtvaardig God, aangenomen worden tot kinderen van de Allerhoogste en eeuwige heerlijkheid in het hiernamaals ontvangen. Maar de Vader wil uit uw mond en vanuit uw hart een echo horen van Zijn eigen woorden!

Vrienden, u weet toch wat de Vader zei vanuit de hemel?

Deze is Mijn geliefde Zoon in Wie Ik Mijn welbehagen heb (Mat. 3:17).

Weet u wat Hij van u wil horen?

‘Vader, ik heb ook mijn welbehagen in Hem alleen.’ Hij wil dat horen uit uw mond en vanuit uw hart.

Misschien zegt u: ‘Maar hoe moet dat? Als ik een beter mens zou zijn, als ik God maar oprecht lief zou hebben met mijn hart, als ik het echt kan zeggen met mijn hele hart ...’

Nee! Dat is verkeerd. Dan zit u in de verkeerde kerk. Dan moet u naar een van de vele doe-het-zelfgodsdiensten om ons heen gaan. Daar word je zalig door werken, gevoel en prestaties. Maar dat is geen Evangelie.

 

We zijn allemaal zo onwetend en blind voor het Evangelie! Niets van ons, helemaal niets, maakt ons aangenaam voor God. Alles wat van uzelf is, is voldoende reden om u te verdoemen. Uw Schepper kijkt veel dieper dan de buitenkant en ziet dat u een kind van Adam bent. Ik raad u met klem aan om uw hoop niet in uzelf te zoeken. Onze enige hoop ligt alleen in het Geschenk dat God naar deze wereld heeft gezonden: Zijn Zoon.

Dit is wat God zegt: ‘Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop. Ik bied U aan goud, beproefd in het vuur, beproefd aan het kruis. Het is bewezen goud te zijn toen Hij opstond op Paasmorgen. Ik bied u witte kleding van zaligheid aan die de schandvlek van uw karakter, van uw leven, van uw verleden en van uw huidige toestand compleet bedekt. Ik bied u zelfs ogenzalf aan om uw blinde ogen te genezen. Kom tot Mij, allen die alleen maar proberen zichzelf te verbeteren, en word behouden! Kom tot Mij, en Ik zal u zalig maken.’

‘Maar ik durf niet te vertrouwen op deze belofte omdat ik niet genoeg overtuigd ben van zonde.’

Beseft u eigenlijk wel wat u zegt? Genoeg overtuiging heeft u niet pas wanneer u nachten wakker ligt. Weet u wanneer u genoeg overtuigd bent van het kwaad van de zonde? Als u bij ervaring erachter komt dat u uzelf niet kunt veranderen, onder het oordeel ligt en aan uzelf wanhoopt. Als God uw hart vernedert en u tot de erkenning brengt dat u het niet waard bent om door Hem een zoon of dochter genoemd te worden. Zo bent u genoeg overtuigd van zonde als u niets meer ziet in uzelf, en in die nood naar Jezus’ voeten vlucht.

 

Maar, vrienden, denk niet dat overtuiging van zonde een soort groen licht is om op Gods beloften te mogen vertrouwen of rechten geeft om te komen tot de Heere Jezus. Nee, verre van dat! Overtuiging van zonde is een rood licht dat aangeeft dat u in gevaar bent en dat u nú moet vluchten. Overtuiging van zonde dient om je zonder uitstel te laten vluchten tot de Heere Jezus.

Als iemand dorst heeft, zal hij naar water verlangen. Maar in die dorst op zich ligt niet de toestemming om te drinken. Begrijpt u wat ik bedoel?

Velen van ons denken: ‘O, ik moet eerst diep overtuigd worden en pas dan heb ik toestemming om van het water van het Evangelie te drinken.

Nee, de toestemming om te drinken van dit woord hebt u al! Als gezanten van Christus wege mag ik u verkondigen: O alle gij dorstigen, komt tot de wateren. En gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet. Ja, komt, koopt zonder geld en zonder prijs, wijn en melk! (Jesaja 55:1).

‘Maar ik ben niet diep genoeg vernederd. Ik ben niet genoeg bekommerd over mijn zonde.’

Ik zeg u: ‘Schaam u diep! Want weet u wat zonde is? Het is God beledigen. Hem in het gezicht slaan. Zonde is verschrikkelijke rebellie tegen de heerlijkste Persoon die er is. Als u niet vernederd en overtuigd bent over uw zonde, bent u in een verschrikkelijke toestand. U hebt bekering van uw gedachten over uzelf nodig. U denkt veel te positief over uzelf.’

‘Maar hoe kan ik dan bekeerd worden?‘

Wel, aan de voeten van Jezus Christus. Hij is in staat u zalig te maken en te verlossen van uw verkeerde gedachten. Hij is de verhoogde Vorst en Zaligmaker Die bekering schenkt. ‘Vrienden, verneder uzelf vandaag nog aan de voeten van Christus, en zeg: ‘Heere, U bent de Verhevene, Die bekering kan schenken. Ik heb bekering nodig. Mijn hart is hard en koud en van steen.’ Ga naar God met zo’n hart!

 

Ten slotte hoor ik nog iemand zeggen: ‘Ik twijfel aan wat God beloofd heeft. Het is bijna te groot om waar te zijn als God in dit hoofdstuk verklaart dat iedereen die echt in Hem gelooft, zalig is. Hoe is het mogelijk dat te geloven?’

Vrienden, het is waar omdat de Bijbel het zegt!

‘Ja, maar mijn geloof is zo klein. Ik ben maar een kleingelovige die dit nauwelijks kan geloven.’

De troost in Gods Woord is dat het niet een sterk of een zwak geloof is dat zalig maakt. Het is een waar geloof dat zalig maakt, hoe klein en bestreden het ook is. Een bevende hand of een toevluchtnemend geloof maakt op dezelfde manier rechtvaardig voor God. Iemand kan als het ware op handen en knieën over de Brug heen kruipen, centimeter voor centimeter, met een aangevochten en een gebrekkig geloof, òf ik kan wandelen over de Brug en de door God gegeven Zaligmaker omhelzen. De mate van het geloof maakt uiteindelijk geen verschil. De mate van het geloof heeft duidelijk invloed op de verzekering van de zaligheid maar niet op de zaligheid zelf. Het kleinste kind in een gezin hoort er ook bij, en hij is net zoveel kind van de ouders als het volwassen kind.

Zo is het ook in Gods geestelijke gezin. Een ieder die in Hem gelooft, heeft het eeuwige leven, hoewel ieder gelovige daar nog niet de verzekering van heeft.

 

Vrienden, de belofte geldt nog steeds: Ieder die de naam van God aanroept met dit verlangen en deze belijdenis van het hart, zal zalig worden. We worden herinnerd aan deze belofte in vers 11: Een iegelijk die in Hem gelooft, zal niet beschaamd worden. Hij zal u niet beschamen.

Ik hoor u zeggen: ‘Ja, maar ik sta zover weg. Ik ben zo leeg, zo koud, zo hard.’

Dan heb ik ten slotte nog een woord voor u in vers 12: Want er is geen onderscheid, noch van Jood noch van Griek; want eenzelfde is Heere van allen, rijk zijnde over allen, die Hem aanroepen.

Wat betekent nou dat woordje ‘rijk’?

Dat betekent dat Hij alles in overvloedige mate heeft voor een zondaar zoals u.

Wat een heerlijk Woord mag ik u verkondigen! Zoals vers 15 zegt: Hoe liefelijk zijn de voeten dergenen die vrede verkondigen, dergenen die het goede verkondigen!

Amen.

 

Psalm 138 : 4

 

            Als ik, omringd door tegenspoed,

            Bezwijken moet,

            Schenkt Gij mij leven;

            Is ’t dat mijns vijands gramschap brandt,

            Uw rechterhand

            Zal redding geven.

            De HEER’ is zo getrouw als sterk;

            Hij zal Zijn werk

            Voor mij volen-den;

            Verlaat niet wat Uw hand begon,

            O Levensbron,

            Wil bijstand zenden.