Ds. M. Joosse - Exodus 4 : 24 - 26
De Bloedbruidegom
Exodus 4 : 24 - 26
Delen & Download
Download preekLeespreek tekst
Zingen : | Psalm 106: 3 | |
Lezen : | Exodus 4: 1-26 | |
Zingen : | Psalm 25: 5, 10 | |
Zingen : | Psalm 85: 4 | |
Zingen : | Psalm 118: 7 |
De tekstwoorden voor onze overdenking kunt u vinden in het u voorgelezen Schriftgedeelte, Exodus 4, de verzen 24 tot en met 26. Wij lezen daar Gods Woord als volgt:
En het geschiedde op de weg, in de herberg, dat de Heere hem tegenkwam, en zocht hem te doden.
Toen nam Zippora een stenen mes en besneed de voorhuid haars zoons, en wierp die voor zijn voeten, en zeide: Voorwaar, gij zijt mij een bloedbruidegom!
En Hij liet van hem af. Toen zeide zij: Bloedbruidegom! vanwege de besnijdenissen.
We schrijven onder deze verzen: De Bloedbruidegom.
De tekstwoorden bepalen ons bij drie aandachtspunten:
1. Geëist bloed
2. Gestort bloed
3. Toegepast bloed
1. Geëist bloed
Christus heeft Zijn bloed gestort tot vergeving van zonden. Dit plaatsvervangend lijden van Christus, de Bloedbruidegom, vormt de kern van het evangelie. We lezen immers in Hebreeën 9 vers 22 dat er zonder bloedstorting geen genade, geen voldoening, geen vergeving en geen reiniging is.
Als het over bloedstorting gaat, lezen we in Genesis 15 dat de Heere met Abraham een verbond is aangegaan. Jongens en meisjes, het was in die tijd gebruikelijk dat als twee personen of partijen een verbond met elkaar sloten, er één of meer dieren werden geslacht. De dieren werden daarna in helften gedeeld, die vervolgens in een rij tegenover elkaar werden gelegd, zodat er een soort pad tussen die dierhelften ontstond. Bij zo’n verbondssluiting stroomde natuurlijk veel bloed. Er ontstond als het ware een bloedstraat, een pad van bloed.
Wanneer nu twee personen een overeenkomst of een verbond sloten, dan liepen ze tussen de dierhelften door. Zij zeiden daarmee als het ware: ‘Als wij ons niet aan onze verbondsverplichtingen houden en ons woord niet nakomen, dan zal het ons als deze dieren vergaan.’
Ook toen de Heere een verbond met Abraham aanging, verliep die verbondssluiting naar de gewoonte van die tijd. Abraham moest een aantal dieren door de helft snijden. Die helften werden tegenover elkaar gelegd en vormden een pad.
En toen ging de Heere samen met Abraham…? Nee! Helemaal niet samen met Abraham. De Heere ging alléén tussen die doormidden gedeelde dieren door!
Waarom?
Omdat Abraham niet in staat was zijn beloften waar te maken.
Omdat hij de verplichtingen die bij dat verbond hoorden, nooit zou kunnen nakomen.
Toch sluit de Heere een verbond met Abraham en ook vandaag nog met mensen. Een eenzijdig verbond, waarbij Hij Zelf de verbondsverplichtingen op Zich neemt en vervult.
Wat een wonder!
God maakt Zijn verbondsbeloften waar terwijl wij, u en ik, verbondsbrekers zijn. Het zalig worden is een eenzijdig Godswerk, naar Zijn welbehagen, vanuit de hemel. Hij gaat een verbond aan met mensen en vervult alle verbondseisen. Hij gaat een verbinding met hen aan. Eenzijdig!
Als de Heere deze band legt, dan maakt Hij die nooit meer los. Hoe u ook tegenwerkt en tegenspartelt, hoe u ook probeert afstand te houden. Wanneer de Heere daar licht over geeft in het leven van Zijn kinderen, dan wordt dat een onuitsprekelijk wonder. God heeft besloten om mensen te verkiezen en met hen een genadeverbond aan te gaan. Onder voorwaarden die Hij Zelf nakomt!
Het genadeverbond, jongens en meisjes, heeft twee voorwaarden. Die voorwaarden zijn: een volkomen gehoorzaamheid en een volkomen betaling.
Is dat mogelijk? Is er dan iemand die naar God zoekt?
God zag vanuit de hemel op de aarde of er één mens, één jongen of één meisje zou zijn die het goede doet. Hij vond er niet één. Niemand!
Toen heeft God Zijn eigen Zoon afgezonderd, en Deze heeft tegen de Vader gezegd: ‘Ik wil al Uw welbehagen doen. Als U wilt dat Ik in de menselijke natuur die twee voorwaarden vervul - een volkomen gehoorzaamheid en volkomen betaling - zie Vader, hier ben Ik. Ik wil al Uw welbehagen doen.’ En omdat Christus die voorwaarden volbracht heeft, wordt het een genádeverbond genoemd.
Gemeente, Christus is in de volheid van de tijd gekomen en is in de menselijke natuur volkomen gehoorzaamheid geweest. Hij heeft daarbij de schuld van Zijn volk volledig betaald. We zeggen in onze dogmatiek dat Hij daarmee volkomen dadelijk en lijdelijk gehoorzaam is geweest. Alles is volbracht. Er hoeft niets meer aan toegevoegd. U kunt nu op kosten van deze Zaligmaker zalig worden. Zonder dat er ook maar het minste, een gram gerechtigheid, bij hoeft.
De Heere wil dan ook dat Zijn kinderen leren dat er niets van hen bij is, maar dat alles volledig voor rekening van die volkomen Zaligmaker komt. Opdat u zou gaan roemen in genade alleen. Dus niet nog enige werken, wat goede bedoelingen, uw vriendelijkheid of wat dan ook. Opdat Gods kinderen alleen maar zullen roemen in vrije genade, breekt Hij alles af.
Als teken van het verbond moest er bloed vloeien. Dat vloeide al bij de besnijdenis, als de voorhuid van het mannelijk geslachtsdeel werd weggesneden.
De Heere beoogde daar overigens hun heil en welzijn mee. Want er was geen volk in die dagen dat in getal meer toenam dan het volk Israël. Met de besnijdenis werden namelijk veel ziektekiemen, die zich onder de voorhuid bevonden, verwijderd. Ziekten werden daardoor niet overgedragen. De Heere zorgde daardoor dat er onder Zijn volk minder ziekten voorkwamen dan bij de omringende volkeren.
Met het teken van het genadeverbond zegt God als het ware tegen Israël: ‘Ik heb uw heil op het oog. Ik zoek uw leven. Ik heb geen lust in de dood van de goddelozen, maar daarin dat ze zich bekeren en leven zullen!’ De besnijdenis was nuttig en vormde het teken van Gods genade voor verloren mensenkinderen. Zij vond precies op de achtste dag plaats, de dag waarop het bloed het snelst stolde en het wondje het snelst zou genezen. Maar het was wel bloedig en pijnlijk.
Ook Abraham, en allen die bij hem hoorden, moesten die bloedige en pijnlijke besnijdenis ondergaan. Maar, nogmaals, God had daarmee hun heil op het oog. Later zou blijken dat ziekten onder hen veel minder voorkwamen dan bij de andere volken. Het was tot heil van het volk.
Gemeente, soms vinden er in ons leven dingen plaats waar we wel onderuit zouden willen. Een jongen of een meisje dat in het ziekenhuis een pijnlijke ingreep moet ondergaan… Dat wil je toch liefst niet? Maar als dat nu goed voor je is? Als die operatie ervoor zorgt dat de kwaal wordt weggenomen en je weer gezond wordt? Dan moet het toch?
Nu, zo gaat het in het leven van Gods kinderen ook. De zondekwaal moet behandeld. Maar het valt niet mee als de Heere de ernstige kwaal bekendmaakt, als Hij ons bepaalt bij onze zonden en bij onze ongerechtigheid. Niemand wil dat. Of we zogezegd meer evangelisch zijn of wettisch zijn. Op je fouten gewezen worden, bij je schuld bepaald worden, is onaangenaam. Nee, we zingen liever. Dat hoort bij onze natuur.
Zoals de besnijdenis bloedig en pijnlijk is, zo is de ontdekking aan schuld en verlorenheid noodzakelijk, en met de bedoeling te komen tot het heil. Het bloed bij de besnijdenis verkondigde Gods verbond van genade.
Er moest bloed vloeien! Oudtestamentisch wees al dat bloed heen naar het bloed van Christus.
Zonder bloedstorting geschiedt geen vergeving (Hebr.9:22).
Door alle eeuwen heen is deze bloedtheologie voor tallozen een ergernis geweest. Voor ongelovigen, die zich afvragen of het allemaal wel zo moeilijk moet. Waarom moet de Zoon van God onder de toorn van God aan het kruis sterven? Is de zonde wel zo erg? Een ergernis, ook voor kerkmensen. Moet ik wel perse beleven dat ik de dood verdiend heb?
Altijd, ook vandaag nog, is dat bloed een ergernis geweest. Ga het bij uzelf maar eens na. De ongelovige stoort en ergert zich eraan. Ook een schijngelovige. Maar vooral diegenen die met hun farizeïstische werken of hun evangelische werken toch nog wel iets voor de Heere menen te zijn. Een ergernis! Een ergernis wanneer een mens een verloren zondaar moet worden. Wanneer al zijn goede bedoelingen, zijn betrokkenheid bij de kerk, zijn werken, uiteindelijk niet in het minst meetellen.
Hoe staan wij tegenover die bloedtheologie? De mens verstaat van nature Gods liefde niet.
‘Ja maar, ik kan de Heere toch ook wel liefhebben zonder dat ik ontdekt ben aan mijn schuld en aan mijn ongerechtigheid?’
Nee, gemeente. Er wordt bloed geëist!
De liefde van God wordt geopenbaard in het lijden en het sterven van Zijn Zoon. Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat Hij Zijn eigen Zoon niet gespaard heeft, maar voor ons overgegeven heeft in de dood.
Er is bloedstorting nodig. Voor wie geneigd is te denken dat het met minder ook wel goed komt, is die bloedtheologie de eeuwen door een ergernis geweest.
Wij zullen dat als gereformeerden natuurlijk niet zeggen, maar tallozen vinden God bloeddorstig, wreed en meedogenloos. Maar God openbaart in het genadeverbond dat alleen wanneer het bloed vloeit, Hij de mens kan voorbijgaan.
We zien dat ook bij de uittocht uit Egypte. Een volkomen lam moest sterven. Er moest bloed stromen. Dat bloed moest aan de deurposten gestreken worden. Pas dan kon de Heere zeggen: Wanneer Ik het bloed zie, zal Ik ulieden voorbijgaan (Ex.12:13).
De Heere verbond Zich in genade aan Abraham. De besnijdenis is daarvan een teken. God zegt daarmee: ‘Abraham, elke keer als dat bloed vloeit, dan zeg Ik daarmee: Ik heb je verkoren, Abraham, en Ik zal je verlossen. Ik zal u tot een God zijn.’
God verkondigt genade bij de altaren waarop het bloed van talloze stieren, bokken en lammeren stroomde. Want dat bloed wijst heen naar de Bloedbruidegom Jezus Christus, Die Zijn bloed stortte tot vergeving van zonden.
Ongetwijfeld kende Mozes, die in onze tekstwoorden ‘bloedbruidegom’ wordt genoemd, de inzetting van Abraham goed. Onze jongens en meisjes kennen ongetwijfeld de geschiedenis van Mozes. Hij had eigenlijk moeten sterven; verdrinken of door de krokodillen opgegeten worden, zoals al die jongetjes die door de soldaten in de rivier de Nijl werden gegooid. Maar Mozes werd gevonden door een Egyptische prinses, die hem adopteerde en meenam naar het paleis van de Farao.
Mozes kreeg daar het lekkerste eten, de mooiste kleding en alles wat zijn hart begeerde. Hij kreeg de beste opleiding, behoorde bij de hoogsten, bij de grootsten, bij de allerrijksten van Egypte. Toch wist Mozes waar zijn echte vader en moeder woonden. Hij ging daar zelfs af en toe kijken.
In de ogen van de Egyptenaren was het volk een veracht schaapherdersvolk, dat woonde in een landstreek waar de stank van dieren hing. Maar desondanks raakte Mozes er diep van overtuigd dat God woonde daar waar het bloed vloeide, en dat het volk van Israël vele malen gelukkiger was dan hijzelf.
Zo werd er door Gods wederbarende genade een keuze in het hart van Mozes geboren. Hij werd liever met dat verachte volk verdrukt, dan voor een tijd aan de genietingen van de wereld deel te hebben. In het hart van Mozes werd een betrekking gelegd op het volk van Israël en de God van Israël!
Kennen jullie dat, jongeren? Het is echt heel bijzonder als de Heere die keuze in het hart legt. Soms kom je dat tegen, ook vandaag nog. Jongeren die voelen dat de wereld maar schijngoederen biedt. Die afscheid nemen van de wereld en die met het volk van God willen leven. Dichtbij de Heere en Zijn Woord. Jongeren die ‘s avonds in een dagboekje en in Gods Woord lezen en hun knieën buigen: ‘Heere, mag ik U kennen, want Uw volk is zo gelukkig.’
Er zijn jongeren die een begeerte kennen om op Gods dag in de kerk te zitten en Gods Woord te horen. Ook al denk je misschien onbekeerd te zijn, of voel je je onbekeerd. Maar toch kan het soms zijn dat dat het Woord opengaat en dat het je hart en zinnen streelt.
Zoiets gebeurde ook in het leven van Mozes. Weg wereld, weg schatten! Weg met alle rijkdom uit het huis van Farao. Mozes had zoveel liefde tot de Heere en Zijn volk gekregen dat hij dacht zijn volk te moeten helpen door een Egyptenaar dood te slaan die een van zijn broeders sloeg. Hierdoor moest hij wegvluchten uit Egypte.
Daarmee bleek hij nog veel te driftig te zijn om in het koninkrijk van God werkzaam te zijn. Na veertig jaar schapen hoeden in de woestijn is hij door de Heere van de meest driftige man de meest zachtmoedige mens gemaakt.
Pas dan is hij een geschikt voorwerp om in de dienst van de Heere werk te gaan verrichten. Om het volk Israël uit Egypte te leiden, en om middelaar te worden van het oude verbond.
Bij de brandende braambos wordt hij geroepen. De Heere spreekt daar tegen hem, schenkt hem Zijn beloften en tekenen, en neemt alle bezwaren weg.
Dan gaat Mozes op weg, vergezeld door zijn vrouw Zippora en zijn twee zoons. Met de staf in de hand, met de beloften van God in zijn ziel en met de tekenen van de Heere in gedachten. En schoonvader Jethro laat hem in vrede heengaan.
Zien jullie hem gaan, jongens en meisjes? Op reis van Midian naar Egypte. Onderweg overnachten ze in een herberg, en dan… Onbevattelijk! In vers 24 van ons tekstgedeelte staat: En het geschiedde op de weg, in de herberg, dat de Heere hem (dat is Mozes) tegenkwam en zocht hem te doden.
Maar dat kan toch niet? Mozes is toch kennelijk geroepen? Mozes is toch een kind van de Heere? Mozes heeft toch ooit die hartelijke keus gemaakt? Hij heeft toch het Woord van God en de tekenen van God? De Heere kan hem toch niet gaan doden? Nu weet Mozes het niet meer!
Zo kan het ook in het leven van Gods kinderen gaan. Ook al hebben ze een hartelijke keuze mogen maken om Hem te mogen dienen, ook al is er heel veel in hun leven gebeurd… De woorden van God gehoord, en de beloften van God in hun leven ontvangen, misschien wel geroepen tot ambtsdrager… Het is ongenoegzaam wanneer de Heere u tegenkomt, en Hij u zoekt te doden vanwege de verbondseis en Zijn eisende gerechtigheid.
Op weg naar Egypte, in een herberg, komt God Mozes tegen omdat hij aan de eis van het verbond niet voldaan heeft.
Zo kan Mozes niet de middelaar van het Oude Testament zijn.
Hij heeft Gods heilige eis veronachtzaamd.
Wie hij ook is, en wat zijn roeping ook is, God kan dat niet dulden!
Ja maar, die hartelijke keuze en die roeping?
Gemeente, zonder bloedstorting geen vergeving!
Hoe is het met Mozes eigenlijk zo ver gekomen dat hij zijn jongste zoon Eliëzer niet besneden heeft? Is hij misschien langzamerhand meegegaan met de gewoonten van het heidendom? Dat zou kunnen.
Zoiets kan in het leven van elk van Gods kinderen plaatsvinden. Onze ziel kleeft aan het stof. Geleidelijk aan meegaan, dingen goedpraten, meegaan met het vermaak van de wereld, met als gevolg dat we een ingezonken, duister en dor leven gaan leiden.
Misschien had Zippora wel zo’n afschuw van die besnijdenis dat Mozes het om de lieve vrede maar nagelaten heeft. Hoe het ook zij, uiteindelijk is het er niet van gekomen.
Geliefde ouders, opvoeden is een onmogelijke taak. Dat weet ik uit ervaring. Een onmogelijkheid! Maar het wordt nog vele malen moeilijker als u als man en vrouw niet eenduidig bent naar de kinderen toe. Als u niet samen een duidelijk standpunt inneemt naar de kinderen toe.
Nu is het natuurlijk niet de bedoeling om hiermee een stok aan te reiken om de ander te slaan. Probeer met elkaar in gesprek te gaan en argumenten af te wegen en ook met argumenten voor uw kinderen te komen. Het is een zo onmogelijke opgave, maar probeer één te zijn tegenover uw kinderen. Onze kinderen hebben duidelijkheid nodig. Onze kinderen hebben ook nodig dat ze de liefde erin proeven.
We lezen dat de Heere vanwege het achterwege laten van de besnijdenis Mozes tegenkomt op de weg naar Egypte. Hij zoekt hem te doden.
Gemeente, is dat nu niet een beetje overdreven? Alleen maar omdat je de besnijdenis als teken van het genadeverbond of de doop niet hebt ontvangen? Dat betekent toch niet dat je dan niet meer bekeerd kunt worden? Het is toch geen voorwaarde?
Misschien is er wel iemand in de gemeente die nog niet gedoopt is. Het kan zo onmogelijk zijn als je als volwassene op de vijf vragen van de volwassendoop vijf keer ‘ja’ moet zeggen. Bedenk dan dat de oudtestamentische besnijdenis en de nieuwtestamentische doop een inzetting van de Heere is. Het is de weg waarin de Heere Zijn genade openbaart en weg wil schenken. En als u dan zegt: ‘Ik kan geen vijf keer ja zeggen’, mag ik u dan vragen: is er de begeerte om gedoopt te worden en voelt u de eis van de bediening van dit sacrament, omdat het de weg van Gods inzettingen is? Als dat zo is, doe het dan maar met de begeerte en de uitroep: ‘Ja, Heere, ik voel de eis van dit sacrament en ik kan niet zonder de bediening van de doop.’
Die spanning kan er ook zijn als je belijdeniscatechisatie volgt. Kun je belijdenis doen zonder genade? Dat kan toch niet? En toch moet het. Misschien zeg je: ‘Ik kan mijn jawoord niet geven, want ik voel dat ik dan een gelovige moet zijn. Het kan niet uit gewoonte of uit bijgelovigheid, en ook niet zonder genade. Hoe moet dat nu?’
Jongeren, dat kan alleen maar biddend. ‘Heere, wilt U me geven wat ik niet heb van mijzelf? Ik moet en ik kan niet.’ Geve de Heere dat het een worsteling zal zijn voor Zijn aangezicht. Opdat je straks je jawoord mag uitspreken: ‘Ja, Heere, ik begeer dat, ook al ben ik er vreemd van, ook al weet ik het niet, ook al heb ik niets. Maar, Heere, U weet alle dingen. U weet waar het mij om te doen is.’
De Heere komt Mozes tegen en Hij zoekt hem te doden. Is dat wel zo noodzakelijk, die bloedstorting? Kunnen we Jezus niet volgen vanwege Zijn martelaarschap, of omdat Hij een voorbeeld is hoe wij de wereld moeten verbeteren?
Zeker, er zijn allerlei manieren om Jezus te volgen. Maar het zal er op aan komen of Hij noodzakelijk wordt als Bloedbruidegom. Want zonder bloedstorting is er geen vergeving. Sion zal door recht verlost worden en haar wederkerenden door gerechtigheid (Jes.1:27).
De nadruk op de eis van strafvorderende gerechtigheid - het vloeien van het bloed van Mozes’ zoon - is niet te zwaar. De straf op de zonde, de eeuwige dood, de dreigende rampzaligheid voor ons allen, is niet weerzinwekkend. Het is rechtvaardig!
‘Ja maar’, zegt u, ‘God is toch liefde?’ Jazeker, maar God is alleen maar liefde in de Heere Jezus Christus. Buiten Hem spreken we over algemene liefde en over algemene genade. Als een man en een vrouw van elkaar mogen houden en als er harmonie mag zijn in een gezin, en als we ons werk mogen hebben, wat is er dan veel om voor te danken. Maar als u uiteindelijk dat bloed niet kent, de vergeving van zonden, de bijzondere liefde in het offer van de Heere Jezus Christus, dan gaat u met al uw dankbaarheid verloren.
Zeg ik dat te hard?
Gemeente, u kunt met algemene liefde, en met alles wat we bezitten, voor God niet bestaan. U kunt alleen maar voor God bestaan in Jezus Christus en Die gekruisigd.
Daarom zegt de apostel Paulus: Ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus en Die gekruisigd (1 Kor.2:2).
Die grote liefde van God openbaart Hij in de weg van Zijn heilig recht.
Er moet bloed vloeien. Hij, de Heere Jezus Christus, moet sterven. Zonder Zijn lijden en sterven, zonder de stroom van Zijn bloed kunt u, jij, ik, nooit zalig worden.
Het bloed van Eliëzer heeft niet gevloeid.
Met alles wat er in zijn leven is gebeurd, moet Mozes daarom sterven.
Onze tweede gedachte is:
2. Gestort bloed
We zagen dat een verbond tot stand kwam doordat er bloed stroomde. Alle offers van het Oude Testament, waarbij duizenden, ja miljoenen liters bloed vloeiden, wezen naar het bloed van Jezus Christus. Eliëzer was nog niet besneden en zonder die bloedstorting moet Mozes sterven.
De meeste verklaarders denken dat Mozes in de herberg een ernstige ziekte kreeg. Mozes en Zippora weten direct dat er maar één oorzaak kan zijn: hun jongste zoon is niet besneden. Die doodsdreiging heeft te maken met het feit dat het bloed van Eliëzer niet gevloeid heeft. Maar Mozes is waarschijnlijk zo ziek dat hij niet meer in staat is om zijn jongste zoon zelf te besnijden. Zippora moet het doen.
Zij neemt, zo lezen we in ons tekstgedeelte, een stenen mes, besnijdt haar zoon, en werpt de voorhuid van de jongen voor Mozes neer.
Gemeente, dan gebeurt er iets wonderlijks!
Op het moment dat aan de verbondsgerechtigheid en de verbondseis is voldaan, wijkt de dreiging van de dood!
Hier zien we ook een tekening van hoe het gaat in het leven van Gods kinderen wanneer ze mogen zien op het gestorte bloed van Jezus Christus, de Bloedbruidegom, tot vergeving van zonden.
Dan wijkt de dreiging van de dood.
Dan komt er rust in het beschuldigde geweten.
Dan moet de aanklager van binnen wijken.
Hem wordt het zwijgen opgelegd.
Want er is voldaan, er is betaald, er is gerechtigheid geschied!
Zippora roept echter uit: Gij zijt mij een bloedbruidegom!
Vol afschuw. Vanwege die besnijdenis. Vanwege het teken van het verbond. Vanwege de God van het verbond. In haar ogen is deze God bloeddorstig, wreed en meedogenloos. Ze werpt met weerzin de voorhuid van haar zoon, met het bloed, van zich af en ze acht daarmee het bloed onrein.
Zippora is er kennelijk van overtuigd geweest dat die dreiging van de dood er was vanwege het feit dat er geen bloed gestort is. Hoe verschrikt zou ze niet moeten zijn voor Gods aangezicht vanwege die doodsdreiging! Temeer wanneer ze ziet dat de Heere van Mozes aflaat en - zo schrijven de kanttekenaren – ze hem als het ware terugkrijgt uit de dood. Zou Zippora niet verwonderd en verbroken moeten zijn vanwege de genade van God op grond van dat bloed?
Maar nee! De doodsdreiging heeft haar niet verschrikt. En de genade van God heeft haar niet verbroken. Zij is niet in verootmoediging voor Gods heilig aangezicht gekomen. Zij werpt het van zich af. Zij acht het bloed onrein. Dan is er geen offer voor de schuld, gemeente. Al zou u een heel leven danken voor van alles wat u de Heere toeschrijft… En dat mag ook, dat móet ook, maar daar kunt u voor eeuwig mee verloren gaan.
Voelt u aan waar het op aankomt? Bent u ervan overtuigd dat de bloedtheologie die ons in het Woord van kaft tot kaft gepredikt wordt, de enige gerechtigheid is die redt van de dood? Het enige middel, de enige betaling voor onze schuld?
Als Jezus voor ons niet meer is dan een morele bevrijder, een morele verlosser, een voorbeeld voor het dagelijks leven, dan gaan we met die voorstelling van Jezus verloren. Hij moet ons een Bloedbruidegom worden, Die verloren mensenkinderen trouwt in gerechtigheid, trouwt door de storting van Zijn bloed.
Misschien is het niet zo gebruikelijk om mensen die bekommerd over de wereld gaan, die uitzien naar de Heere, die niets hebben, nergens bij kunnen, en toch dat leven met de Heere hebben, eens te bestraffen. U kunt zo niet voortleven!
U zegt: ‘Ja, maar ik kan het toch zelf niet, en ik heb toch de Geest nodig, en ik…’
Dat is allemaal waar.
Zonder de Geest van God kunnen we niets aannemen, niet geloven, niet omhelzen… Maar, bekommerde zielen, als u weet dat uw zonden u tot een voorwerp hebben gemaakt van Gods toorn, wanneer u bedrukt en met tranen over de wereld gaat, dan is er maar één redmiddel!
Zoek het toch niet in uw tranen, in uw gestalten, en in uw hartelijke keuze.
Heeft Mozes, die daar onder de dreiging van de dood zo ernstig ziek lag, iets aan kunnen voeren? Kon hij zeggen: ‘Maar, Heere, ik heb toch die hartelijke keuze mogen maken? Dat had ik toch niet van mijzelf? En ik heb toch een roeping? U hebt mij toch Uw woord meegegeven? U hebt toch tekenen gegeven en Uw beloften?’ Nee!
Hij kan daarmee niet voor God bestaan! Hij kan God niets aanbieden. Niets!
Het verbond eist dat er bloed moet vloeien. Zonder bloedstorting is er immers geen vergeving. Dat voelt hij.
Er moet aan de verbondseis voldaan worden!
Bekommerden in ons midden, als er nu nog maar één redmiddel is, neem dan toch de toevlucht tot dat bloed!
Hoe moet dat dan?
Op uw knieën!
Vouw uw handen en zeg: ‘Heere, ik kom in heel Uw Woord die bloedtheologie tegen. Ik voel het diep in mij, ik heb geen rust met alles wat geweest is. Alles klaagt me aan. Ik moet verloren gaan vanwege Uw heilig recht. Maar ik weet ook dat Uw Zoon Zichzelf gegeven heeft aan het vloekhout van het kruis om Zijn bloed te storten en te sterven. Plaatsvervangend. Heere, mag ik ogen hebben om te zien dat Hij dat ook voor mij deed, omdat ik anders de eeuwige dood moet sterven?’
Overdenk dan dat God Zijn eigen Zoon niet spaarde. Zou Hij dan niet gewillig zijn om een zondaar te redden van de dood? Bedenk ook dat de Zoon van God Gods welbehagen wilde doen. Om in die weg gehoorzaamheid te betrachten en gerechtigheid te openbaren. Zou Hij dan niet gewillig zijn om dat bloed der verzoening toe te passen aan uw ziel? Houd dan aan en grijp dan moed! Maar doe het toch niet met minder.
Als er zijn die misschien wel de Heere liefhebben, maar dit niet kennen, overdenk het nog eens, lees het nog eens na. Waar gaat het om in Zijn Woord?
Luther zegt hierover: ‘God openbaart in Zijn Woord niet in de eerste plaats Zijn liefde, maar Zijn gerechtigheid. God openbaart Zijn liefde in Zijn gerechtigheid, in het plaatsvervangende sterven van Zijn Zoon, waardoor de toorn van God gestild is, en Zijn gramschap geblust.’
Gerechtigheid door plaatsvervangend sterven. Weest u toch met minder niet tevreden.
Alleen in het vergoten bloed is de verbondswraak gestild.
Meer eist God niet!
Pas wanneer een gelovige mag zien hoe Christus stierf tot vergeving van zonden, en dat door het geloof mag eigenen, pas dan komt er rust vanbinnen.
De Heere eist dan niets meer van zo’n zondaar. Hij ziet dan geen zonden meer in Zijn Jakob en geen ongerechtigheid meer in Zijn Israël. Daar worden al hun zonden achter Zijn rug geworpen.
Gemeente, dan gaan ze op kosten van deze Zaligmaker volkomen zalig worden. Dan krijgen ze recht op het eeuwige leven. Zulke zielen kunnen sterven.
Mozes kon op de weg naar Egypte niet verder zonder die bloedstorting.
De zaak moest eerst worden opgelost.
Hoe is dat in uw leven?
Het bloed moet worden toegepast!
Laten we nu eerst samen zingen, Psalm 85 vers 4:
Dan wordt genâ van waarheid blij ontmoet,
De vrede met een kus van ‘t recht gegroet;
Dan spruit de trouw uit d’ aarde blij omhoog,
Gerechtigheid ziet neer van ‘s hemels boog;
Dan zal de Heer’ ons ‘t goede weer doen zien;
Dan zal ons ‘t land zijn volle garven biên.
Gerechtigheid gaat voor Zijn aangezicht,
Hij zet z’ alom, waar Hij Zijn treden richt.
Onze derde gedachte is ten slotte:
3. Toegepast bloed
Geëist bloed, gestort bloed en toegepast bloed. Wanneer het bloed van Eliëzer vloeit en de voorhuid aan Mozes’ voeten ligt, laat de Heere hem onmiddellijk met rust. Want aan de eis van het verbond en aan het recht is voldaan. Wat een wonder!
Door dat bloed werd Zippora weer met haar man verenigd. Daarom noemt zij haar man een bloedbruidegom. Door het bloed kreeg zij haar man als het ware uit de dood weer!
Gemeente, zo worden verloren mensenkinderen alleen doordat de Heere Jezus Christus Zijn bloed stortte, weer verenigd met God. Omdat Hij ze kocht met die dure prijs.
Gode gekocht met Zijn dierbaar bloed… Mag u dat weten?
Zijn bloed voor uw zonde?
Mag u weten dat Hij uw schuld voldeed?
Mag u weten dat Hij u trouwde in gerechtigheid? In gemeenschap van goederen, waarbij al het Zijne van u werd?
Is uw schuld in die grote rijkdom van Jezus Christus’ gerechtigheid geheel verdwenen, alsof die er nooit geweest is?
Hoewel Zippora haar man als het ware uit de dood weerkreeg, vond zij deze bloedtheologie weerzinwekkend.
Gemeente, deze geschiedenis is een tekening van hoe eenmaal de Bloedbruidegom Jezus Christus Zijn kerk zou trouwen en kopen met Zijn bloed.
Welke gevoelens roept deze theologie van het bloed bij u op? Ook weerzin?
U zegt: ‘Moet er dan perse bloed vloeien? Maar als ik nu de Heere liefheb en als ik nu voor de Heere leef? En als ik nu… Dan ben ik toch ook een kind van God? Waarom moet het zo?’
Gemeente, deze gedachten kunnen zomaar opkomen. Het kan zo zijn dat u net als Mozes die liefde tot God kent, en toch gevaar loopt omdat u de toepassing van het bloed niet kent en daarmee niet de vergeving van zonde hebt ervaren!
Want u kunt alleen maar rust hebben wanneer u mag weten dat Christus Zijn bloed voor u stortte, tot vergeving van zonden. Want er kan liefde zijn in het leven, en ook een verandering, die niets te maken heeft met ware zaligmakende genade.
Ik kreeg eens een meisje van een jaar of achttien in mijn studeerkamer die zei: ‘Dominee, ik heb vrienden die zeggen dat de Heere liefde heeft tot alle mensen. Ik heb hier een aantal Bijbelteksten die ik aan u wil voorlezen. Wilt u er daar iets over zeggen, want mijn moeder zegt dat dat allemaal niet klopt.’
We hebben toen samen een paar van die teksten doorgenomen. Bijvoorbeeld: Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, uit Johannes 3 vers 16. Ik heb toen geprobeerd duidelijk te maken dat er algemene liefde is van God tot het geheel van Zijn schepping, in het zenden van Zijn Zoon, maar dat de bijzondere liefde van God openbaar komt in Zijn uitverkorenen, die in Hem zullen gaan geloven. En zo volgden er nog een paar teksten.
Ze vroeg me daarna: ‘Ik heb een liedje op mijn mobiel staan en als ik dat beluister, dan denk ik: zo kan het toch ook? Wilt u er eens naar luisteren?’
Het liedje ging over een jongen die in zijn jeugd alleen maar had leren haten. Hij groeide op zonder enige liefde, en kwam tenslotte in de stad New York terecht, waar hij de meest gevreesde en gewelddadige bendeleider werd. Totdat hij een evangelist ontmoette die tegen hem zei dat God hem liefhad. Door verschillende ontmoetingen trad er een verandering op in het leven van die jongen.
Het volgende heb ik haar geprobeerd duidelijk te maken: iemand die midden in de wereld leeft en alleen maar heeft geleerd te haten, kan terechtkomen in een heel warm gezin, waar liefde, geborgenheid en zorg heerst. Dan kan die ervaring een grote verandering in zijn leven geven. Maar je zult begrijpen dat die verandering geheel los kan staan van de genade die God bewijst in Zijn Zoon Jezus Christus. Dat is dan niet meer dan een psychologische of sociaal verklaarbare verandering. Zo’n verandering kan midden in de wereld plaatshebben, zonder de werking van Gods Geest en zonder Zijn Woord.
Als onze verandering niet méér is, dan zullen we daarmee verloren moeten gaan.
Gemeente, het komt erop aan dat wij door genade, door de Heilige Geest, de grote liefde van God ontdekken en leren verstaan. De liefde van God, die ligt in het bloed van Jezus Christus, in het volkomen offer dat Hij gebracht heeft. Want de Heere zegt zowel in het Oude als in het Nieuwe Testament, dat er zonder bloedstorting geen vergeving is.
Die bloedtheologie kunt u alleen maar verstaan door de toepassing van Christus’ gerechtigheid. U kunt dan ook geen rust hebben in het ervaren van liefde, een levensverandering en aandoeningen. Het zal erop aankomen of we met onze zondekwaal in de nood komen zoals Mozes. Dat we ontdekken dat God gerechtigheid eist; dat is een rechtvaardige voldoening van de schuld die we maakten. En leren dat er zonder bloedstorting geen vergeving is.
Door de overtuiging van zonde en de rechtvaardige eis van betaling worden Gods kinderen gedreven tot het algenoegzame offer van de Heere Jezus Christus. Daarin is de bijzondere liefde van God jegens ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon niet gespaard heeft, maar voor ons overgegeven.
Buiten de kennis van deze bijzondere liefde Gods is er geen zaligmakende genade. Daaruit vloeit voort dat wij Hem liefhebben, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad.
Dat wordt verstaan en ervaren in de toepassing van het bloed van Jezus Christus en Zijn gerechtigheid.
Gemeente, misschien moeten u en ik onszelf weer onderzoeken. Is de verandering in ons leven, is de liefde die we mogen ervaren, uit God of komt het op uit het intermenselijke, of omdat ik deel uitmaak van een groep gelijkgezinden? Is het alles gegrond op het Woord? Is uw leven getekend in dat Woord?
Kent u iets van de rechtvaardige eis die de Heere stelt, dat u moet sterven vanwege uw zonden en vanwege uw ongerechtigheid, zoals Mozes heeft ervaren? Iets van wat Gods kinderen hebben ervaren op de pinksterdag: ‘Wat moeten we doen, mannenbroeders?’ Is er nog een middel, is er nog een weg om de welverdiende straf te kunnen ontgaan?
Wil het wel zijn op weg en reis naar de eeuwigheid, dan is het noodzakelijk in uw leven iets te verstaan van die bijzondere liefde van God. Iets te kennen van de openbaring van Zijn Zoon, Die vanwege eeuwige zondaarsliefde gewillig de dood ingegaan is tot vergeving van zonden. Een van Gods getrouwe dienaren zegt: ‘De verkondiging van Gods liefde zonder gerechtigheid is zielsmisleidend.’ Met het oog op deze zondaarsliefde roept de apostel Paulus het uit: Want ik heb niet voorgenomen iets te weten onder u, dan Jezus Christus en Die gekruisigd (1 Kor.2:2).
Mozes moest sterven met alles wat er geweest was. Zippora verafschuwde het bloed en noemde haar man een bloedbruidegom. Zij zag dat zij hem alleen vanwege dat bloed teruggekregen had uit de dood.
Zo heeft Jezus Christus Zichzelf gegeven tot een volkomen verzoening.
Als het Lam van God Dat de zonde der wereld wegnam.
O, gezegend verbondsbloed!
Zijn er onder u die door de zonde de dood verdienen? Bent u overtuigd van uw zonde, van uw ongerechtigheid, en van de onmogelijkheid om nog iets aan te brengen tot uw zaligheid? Verwerp dan toch dit bloed niet!
Het bloed van het Lam van God drupte borgtochtelijk toen Hij in Gethsémané kroop onder de toorn van God en de angst der hel. Toen Hem het zweet en bloed uit Zijn poriën werd geperst. Toen Zijn rug werd geploegd en Hem de doornenkroon op het hoofd werd gedrukt. Toen Hij aan het vloekhout van het kruis genageld werd en Zijn bloed uit Zijn gezegende middelaarshanden stroomde, en uit Zijn voeten waarvan geschreven staat dat zij vrede verkondigen.
Alleen dat bloed reinigt van alle zonde!
Gaat u beschuldigd en aangeklaagd over de wereld en vindt u met alles wat er in het verleden heeft plaatsgevonden, geen rust voor uw ziel? Zwaar gezondigd, zoals in Zondag 23 van de Heidelbergse Catechismus staat, en geen van Gods geboden gehouden?
Loopt het alleen maar lager met u af en weet u niet hoe u zalig kunt worden? Bent u tot alle boosheid geneigd?
Zie dan op deze volkomen Zaligmaker, Die door het storten van Zijn bloed de vergeving voor onze zonden teweegbracht!
Gemeente, zonder de toepassing van het bloed van Christus door Gods Geest zal het niet gaan. Ga dan toe tot de troon van Gods genade!
Deze Jezus wordt nog voor schuldige, veroordeelde zondaren verkondigd.
Maar als u zegt: ‘Ik zie mijn schuld niet, ik zie mijn zonde niet, ik heb eigenlijk dat bloed niet nodig’, dan wil ik u één van de verbondsbeloften onder de aandacht brengen.
U bent gedoopt, althans, de meesten onder u. Het doopwater wijst heen naar de Middelaar Gods en der mensen, het Hoofd van het verbond, én de beloften van het verbond. Eén van die beloften is: ‘Ik zal maken dat zij zich schuldig kennen.’
Kom dan met uw gedoopte voorhoofd voor Gods aangezicht en zeg dan: ‘Heere, dit hebt U beloofd. Dat doet U in het leven van al Uw kinderen. En U hebt gezegd: Ik zal maken dat ze een walg aan zichzelf krijgen. Heere, als dat dan nodig is, leert U het me. Opdat ik werkelijk het bloed nodig krijg. Opdat ik door de overtuiging van zonde en ongerechtigheid de toevlucht ga nemen tot het bloed der verzoening.’
Gemeente, het bloed der verzoening wordt voor verloren zondaren, die in hun zonden en ellenden tot Hem zich ter genezing wenden, een onuitsprekelijk wonder en een heerlijke boodschap. Bij Christus is genezing voor de grootste van de zondaren.
We kunnen slechts gissen naar wat er in het hart van Mozes is omgegaan. In de wetenschap dat het bloed van de besnijdenis niet had gevloeid, verwachtte hij niets anders dan de dood. En toch, door de hand van een vrouw die de Heere niet vreesde, vloeide het bloed. Dat bloed werd toegepast; de Heere liet hem met rust. Binnen korte tijd trad de genezing in en kwam hij weer op krachten. Hij mocht zijn werk voortzetten.
Wat een wonder wanneer de Heere ook in uw leven het bloed ziet en u voorbijgaat. Het bloed van Zijn geliefde Zoon. De straf die ons de vrede aanbrengt is door Christus gedragen. Zijn striemen brengen ons genezing.
Gemeente, welk nut ligt er voor u, voor jou persoonlijk, in deze bloedtheologie?
Overdenk dat eens.
Als de Heere het bloed eist, dan moet er betaald worden.
Maar als Hij het bloed ziet, dan zal Hij u voorbijgaan.
Dat ervaart elk kind van de Heere die de toepassing van dat bloed mag kennen.
Wanneer het oog geslagen mag zijn op de Schoonste van alle mensenkinderen, op de Bloedbruidegom, Die Zijn kerk trouwt in gerechtigheid en in gemeenschap van goederen, dan wordt alles wat van Hem is hun eigendom.
Er is dan geen schuld meer, en er wordt dan ook niets meer geëist!
Op kosten en rekening van deze volkomen Borg en Zaligmaker vinden zij behoud en beërven ze het eeuwige leven.
Ongetroosten, door onweder voortgedrevenen, dit is het middel!
Het enige middel dat redt van de dood.
Deze Bloedbruidegom koopt in Zijn sterven een zwarte bruid en daarom kunt u zalig worden.
De Heere geve dat er velen door Gods Geest een geloofsoog mogen slaan op dat bloed.
Opdat ze het in waarheid mogen zeggen: ‘Hij voor mij, daar ik anders de eeuwige dood had moeten sterven.’
Amen.
Slotzang: Psalm 118:7
De Heer’ is mij tot hulp en sterkte;
Hij is mijn lied, mijn psalmgezang;
Hij was het, Die mijn heil bewerkte,
Dies loof ik Hem mijn leven lang.
Men hoort der vromen tent weergalmen
Van hulp en heil ons aangebracht;
Daar zingt men blij, met dankb’re psalmen:
‘Gods rechterhand doet grote kracht!’